over de grens - verwijdering van vluchtelingen en migranten uit Nederland
autonoom centrum, maart 2004
# De verwijdering van Abu
In de vroege ochtend van 20 april 2000 wordt Abu vanuit het hoofdbureau van Politie te Amsterdam naar Schiphol gebracht om daar met een vlucht van Sabena te worden uitgezet naar Kameroen. Voordien heeft hij al geruime tijd vastgezeten in het Huis van Bewaring Ter Apel, waar hij die nacht is opgehaald. Abu vertelt bij het aan boord gaan van het vliegtuig tegen de piloot dat hij niet mee wil reizen omdat hij in Afrika problemen heeft. De piloot zegt tegen hem dat hij gewoon moet doen wat de politie zegt. Abu antwoord dat hij zichzelf nog liever doodt dan dat hij meevliegt. De piloot weigert vervolgens hem te vervoeren en laat hem uit het vliegtuig zetten.
Abu wordt door de marechaussee naar het passantenverblijf op Schiphol gebracht. Daar wordt hem verteld dat er nog een mogelijkheid is om hem uit te zetten, namelijk met de KLM-vlucht van diezelfde avond. Abu wordt overgebracht naar het politiebureau te Hoofddorp en daar ingesloten. Bij de overdracht aan de districtspolitie te Hoofddorp schrijven de begeleidende marechaussees zijn naam op een papier en stoppen dat in zijn borstzak, als een soort van voorlopige label. Op dat label schrijven ze bij vergissing als bestemming duidelijk leesbaar 'Oeganda' in plaats van 'Kameroen'.
Ruim voor de avondvlucht wordt Abu weer opgehaald en naar Schiphol gebracht. Hij wordt daar van top tot teen als een worst vastgebonden met plastic koorden. Bij het inwikkelen in deze dwangbuis valt het "voorlopig label" met zijn naam en het land Oeganda erop uit zijn borstzak. De marechaussee die hem inwikkelt en vastsnoert, stopt dit papier in Abu's broekzak. Abu wordt bij deze handelingen onnodig hardhandig bejegend. Op de vlucht Amsterdam-Nairobi-Douala kan hij been noch arm verroeren.
Aangekomen in Douala (Kameroen) wordt hij zo als een pakketje het vliegtuig uitgedragen door de vier begeleidende marechaussees. In deze toestand maken zij contact met de Kameroense luchthavenpolitie. "Heeft hij gestolen? Wat heeft hij gedaan?", vragen ze de Nederlandse agenten. "Laten we eerst naar binnen gaan en dan de zaak bespreken", stellen zij voor. Drie man dragen hem de politiepost in, ÈÈn blijft buiten. De Kameroense politie beveelt hem los te maken. "Waarom behandelt u deze man zo?" Hij wordt losgemaakt, krijgt de kans zich uit te rekken en mag dan gaan zitten. Hem wordt gevraagd waar hij vandaan komt. Hij antwoordt: "Uit Kameroen". "Waar is dan je identiteitskaart?" Abu zegt: "Die heb ik niet." Ze bekijken het laissez passer dat de marechaussees bij zich hebben. "Normaal gesproken geven onze diplomatieke posten geen laissez passers af als er geen identiteitskaart is. Hoe zit dat? Dit klopt niet." Abu: "Ik weet het niet. Ik ben Abu. Ik kom uit Kameroen."
De Kameroense politiemensen zeggen tegen hem buiten de deur te gaan staan en daar te wachten. Dat doet hij. Hij wacht wel een half uur. Dan wordt hij weer naar binnen geroepen. Ze ondervragen hem langdurig over Kameroen. Hij kan alles naar waarheid beantwoorden. En telkens zeggen ze tussen door: "Je moet een identiteitskaart hebben, anders kom je er niet in. Wat is het telefoonnummer van je familie?" "Dat bestaat niet. Mijn familie is dood." De marechaussee is hier nog steeds bij aanwezig. Op een gegeven moment vragen de Kameroeners of hij zijn zakken wil leeghalen om te zien of daar soms een identiteitskaart inzit. Dan komt het papier tevoorschijn met daarop zijn naam en het land Oeganda. Dit papier heeft de marechaussee zelf geschreven en in Abu's broekzak gestopt. De Kameroeners verwijten de marechaussee dat ze bewust een Oegandees in Douala proberen te droppen. Ze zeggen tegen de marechaussee dat ze hem mee terug moeten nemen. Van Abu worden eerst vingerafdrukken genomen. Hij moet een papier tekenen dat hij wist dat hij Kameroen niet in mocht en dat hij zich nooit meer in andere landen als Kameroener mag presenteren. Abu krijgt ook een aantal stokslagen van de Kameroense politie terwijl de Nederlandse begeleiders toekijken.
Vervolgens wordt hem enkele malen aangeboden iemand van Amnesty International te spreken. Dat wil hij graag, maar deze komt niet. Hij moet met de marechaussee terug. Als hij weigert, zal hij op de luchthaven in Kameroen worden vastgezet. De marechaussee vraagt dringend om Abu vast te zetten en hem in Kameroen te houden. De Nederlandse begeleiders en hun gevangene krijgen het bevel het kantoor te verlaten. Abu wordt weer van top tot teen in plastic koorden vastgesnoerd en het volgende vliegtuig dat terug naar Nederland gaat in gesleept.
Op 22 april 2000 bij aankomst op Schiphol wordt hij niet uit deze benarde positie bevrijd, maar als ingesnoerd pakket eerst naar Aanmeldcentrum Zevenaar en later naar een politiebureau in Arnhem gebracht waar hij pas in de avond totaal geradbraakt aankomt. Pas daar worden de boeien en de plastic koorden afgedaan.
Na enige tijd vraagt de advocaat van Abu de rechtbank opheffing uit vreemdelingenbewaring. De landsadvocaat stelt dat Abu in Douala heeft gezegd Oegandees te zijn en dat daarom de uitzetting mislukt is. De rechter neemt dit over en Abu blijft in vreemdelingenbewaring. Wat vervolgens met Abu is gebeurd is niet bekend.