over de grens - verwijdering van vluchtelingen en migranten uit Nederland
autonoom centrum, maart 2004
# De verwijdering van Jean
Sinds 1987 volgt Jean een studie voor agrarisch ingenieur in Moskou. Hij behoort tot de Bakongo-stam, een etnische groep die in Kongo Brazzaville wordt vervolgd. In 1994 tijdens de eerste oorlog zijn leden van Bakongo hun leven niet veilig in de Bembe-wijk in Brazzaville. De Bembe’s die in de regering zitten, schieten in de lucht èn op mensen. Het huis van de broer van Jean wordt geplunderd. Van 1997 tot 1998 is de Bakongo-minderheid opnieuw slachtoffer van de nieuw opgelaaide oorlog. Er vinden nog steeds vervolgingen plaats. Sinds 1997 heeft Jean geen nieuws meer van zijn ouders of broers. Het laatste nieuws over de familie is een brief van een vriend waarin staat dat het huis van zijn broer met de grond gelijk is gemaakt. Na de val van de muur in 1989 moet hij Rusland verlaten. Fascistische groepen plegen veel aanslagen op Afrikanen en de Russische autoriteiten bieden geen enkele bescherming. Jean wijkt uit naar Nederland. Op 11 oktober 1999 vraagt Jean asiel aan op Schiphol.
Vier dagen na aankomst in Nederland wordt de asielaanvraag van Jean afgewezen en hij belandt in het Grenshospitium. Op 2 november volgt per KLM-vliegtuig een gedwongen uitzetting zonder begeleiding naar Moskou, met een Soedanese medegevangene. In Moskou verlaten de twee het vliegtuig na alle andere passagiers. De piloot overhandigt de Russische grensbewaking een envelop. De grensbewaking vraagt Jean en de Soedanees waarom zij naar Rusland terugkomen. Beiden worden geweigerd - "geen visum betekent geen toegang" - en keren met hetzelfde vliegtuig terug. Terug naar de grensgevangenis.
Vier dagen later volgt een uitzetting naar Brazzaville met een tussenstop in Parijs. Jean wordt op Schiphol begeleid door twee marechaussees in burger die slechts tot Parijs mee zouden gaan. "Waarom willen jullie niet meegaan kijken in Brazzaville?" vraagt Jean. "Nee, onze missie stopt in Parijs". "Dan weiger ik in te stappen", zegt Jean voor de deur van het vliegtuig. Beide handen worden achter z’n rug gedraaid en geboeid. Zijn jas scheurt hierbij. De boeien worden extra hard aangetrokken. Hij schreeuwt en passagiers die al in het vliegtuig zijn, kijken om. Na 10 minuten besluit de piloot hem niet mee te nemen. Hij wordt naar het Grenshospitium gebracht. Op 11 januari 2000 zit hij wederom op Schiphol voor de deur van het vliegtuig naar Brazzaville (via Parijs) met een escorte van vijf marechaussees. Voor het instappen vraagt hij om de piloot. Hij vertelt hem in het Frans over zijn probleem, zijn procedure. "Met alle respect, als ik gedwongen meegevoerd wordt naar Brazzaville ga ik dood. Dan zal ik het vliegtuig kapen en neem ik de anderen mee in de dood. Ik kan niet anders. Als de politie mij brutaliseert en mij het vliegtuig in dwingt, bent u verantwoordelijk." Als de piloot dit vertaalt aan de marechaussees, proberen deze te onderhandelen "Nee, nee, hij moet mee." Maar de piloot weigert de verantwoordelijkheid te nemen. "Jullie zijn politie, maar ik ben de gezagvoerder in het vliegtuig." Jean keert wederom terug in het Grenshospitium.
Op 17 januari 2000 meldt Amnesty International dat er in Kongo Brazzaville overal mensenrechtenschendingen plaatsvinden ten opzichte van de burgerbevolking door zowel regeringstroepen als gewapende oppositiegroepen. Buitengerechtelijke executies, moorden en verdwijningen komen veelvuldig voor. Vanaf 30 januari geldt een ‘uitstel van vertrek’ voor Kongo Brazzaville. De rechter beslist echter dat Jean vast blijft zitten voor een tweede uitzetting naar Moskou.
Jean vraagt voor de tweede keer asiel aan welk verzoek begin maart door de IND ongegrond wordt verklaard. In april verbiedt de rechtbank uitzetting tot een definitieve uitspraak in de beroepszaak. Omdat Jean ondanks deze uitspraak toch in het Grenshospitium vast blijft zitten, beveelt een rechter op 15 mei zijn onmiddellijke invrijheidsstelling en veroordeelt de IND tot het uitbetalen van een schadevergoeding van 1.500 gulden aan Jean. Jean volgt Nederlandse les en een computercursus in een kerk. Hij werkt illegaal als schoonmaker en als inpakker van bestek en servetten voor de KLM. Op 7 juli 2002 verliest Jean zijn beroepszaak en vanaf dan verblijft hij geheel illegaal in Nederland. Hij voldoet nog twee maal aan zijn maandelijkse meldingsplicht bij de Vreemdelingendienst, daarna uit angst voor detentie en uitzetting niet meer. Zijn vrouw en zoon zijn intussen ook in Nederland aangekomen en verblijven in een asielzoekerscentrum in afwachting van een beslissing op hun asielverzoek.