over de grens - verwijdering van vluchtelingen en migranten uit Nederland
autonoom centrum, maart 2004
# De verwijdering van Ukthi
Ukthi, Tamil uit Sri Lanka, heeft gedwongen deelgenomen aan een trainingskamp van de INDLF, een afsplitsing van de Tamil Tigers. Elk gezin in dit 'bevrijd' gebied, waar verschillende rivaliserende Tamilgroepen opereren, moet de oudste zoon afstaan aan de Tigers. Ukthi vlucht.
Op 20 februari 1994 komt hij op Schiphol aan en vraagt asiel aan. Als hij in december een voorwaardelijk vergunning tot verblijf (VVTV) krijgt, verblijft hij in een ROA-huis in Helmond. Hij woont samen met een Iraanse asielzoeker die twee hartoperaties heeft gehad. Ukthi moet naar een ROA-huis in Oegstgeest verhuizen, maar krijgt vervolgens toestemming om terug te keren naar Helmond om zijn vriend te verzorgen. Bijna drie jaar zorgt hij voor hem tot de Iraniër aan een herseninfarct overlijdt. Gemeentelijk Bureau Nieuwkomers zegt hem altijd: "Ukthi, als wij ooit iets voor je kunnen doen, doen we dat. Want je hebt ons zó geholpen". Intussen is zijn VVTV verlopen omdat zijn advocaat vergeten is een verlenging aan te vragen. Ukthi had na 3 jaar VVTV een permanente Vergunning tot Verblijf moeten hebben. Als hij het verzoek krijgt het land te verlaten, heeft hij nog een rechtszaak omtrent de onveiligheid in Sri Lanka lopen.
Begin januari 2000 geeft het Bureau Nieuwkomers de Vreemdelingenpolitie de sleutels van het huis van Ukthi. Om 06.15 uur op 12 januari valt de politie het huis binnen. "Kom maar, we gaan naar Schiphol". Ukthi geeft de politie een brief van zijn advocaat: "Bij deze dient betrokkene bij u een tweede asielverzoek in op grond van nieuwe informatie". De agent gooit de brief met dossier in een hoek van de kamer: "Ik hoef niet te kijken. Snel spullen pakken". Ukthi kan nog net een paar spulletjes bij elkaar pakken. "Mond dicht", wordt hem verteld als Ukthi huilt. Handboeien gaan om, een agent duwt hem tegen zijn rug naar voren, de ander duwt hem aan zijn nek omlaag. "Net als een hond", aldus Ukthi.
Op Schiphol wordt hij in een wachtruimte gestopt. Zijn advocaat is op de rechtbank en niet te bereiken. Vijf minuten voor de uitzetting heeft Ukthi telefonisch contact met hem. Het is te laat om iets te doen. Vier leden van de Marechaussee (KMAR) brengen hem - "als een hond, als een crimineel", aldus Ukthi - geboeid naar het vliegtuig. In het Lufthansa-vliegtuig waar alle passagiers al aanwezig zijn, worden de handboeien afgedaan en krijgt hij een escorte van twee KMAR-leden in burger die links en rechts van hem zitting nemen. Hij zit achterin het vliegtuig en krijgt geen eten en drinken aan boord. In Frankfurt worden hij en de twee marechaussees door twee Duitse politieagenten opgehaald. Ukthi wordt geboeid dwars door de terminal weggevoerd. Hij huilt en iedereen staat te kijken. Hij vraagt om paracetamol, die krijgt hij niet.
Na een paar uur in een cel wordt hij met de twee KMAR-agenten naar een vliegtuig van Sri Lanka Airlines gebracht. In het vliegtuig mag Ukthi niet staan of draaien in zijn stoel. Bestek krijgt hij niet waardoor hij met zijn handen moet eten. De deur blijft open als hij op de WC zit. Medepassagiers vragen wat er met hem aan de hand is. Ukthi mag niet spreken van de Marechaussee. De KMAR-agenten, 'Steven' en 'Martin', vertellen Ukthi dat zij en de Nederlandse ambassade instaan voor zijn veiligheid in Sri Lanka en hem zullen helpen. "Mond dicht, mond dicht", zeggen ze tegen Ukthi als hij huilt bij aankomst op het vliegveld van Colombo. "Je hoeft niet bang te zijn". Vlak na aankomst krijgt Ukthi zijn laissez passer van de marechaussees die vervolgens plotseling weglopen. Ukthi roept hen nog na, maar zij verdwijnen uit zicht. Ukthi ziet zwart voor de ogen.
Bij de paspoortcontrole wordt Ukthi gevraagd naar zijn verblijf in Nederland, naar het geld dat hij verdiend zou hebben voor de Tamil Tiger-activiteiten, waarom hij een laissez passer had. "Nee, nee", antwoordt Ukthi. "Ik ben vrijwillig teruggekomen". Het geld wat hij op zak heeft, zijn gouden ketting en zijn laissez passer document worden hem afgenomen en na iets meer dan 4 uur op het vliegveld mag hij gaan. Als hij buiten komt, wordt hij honderd meter verder door enkele mannen een wit busje ingeduwd. Zijn ogen worden geblinddoekt en hij wordt hij. Drie weken verblijft hij vervolgens in een gesloten ruimte. Tamils die naar Sri Lanka terugkomen worden in de regel verdacht van terroristische activiteiten. Een Tamil is een terrorist. Ukthi wordt gevraagd of hij gestuurd is om een zelfmoordaanslag te plegen. In de drie weken hechtenis heeft hij met niemand contact en wordt hij zwaar met stokken geslagen.
Buiten Colombo wordt hij na drie weken vrijgelaten. Hij kan nauwelijks lopen. In de stad slaapt hij in een leegstaande houten hut waar hij weer wordt opgepakt. Opnieuw wordt hij over de Tamil Tigers ondervraagd en gemarteld. Ditmaal op een politiebureau waaruit hij na twee weken wordt vrijgelaten na hulp van een advocaat. Hij moet zich wekelijks melden voor een stempel. Dit doet hij een paar keer waarna hij voor de derde keer wordt opgepakt. Opnieuw wordt hij gemarteld, nu nog erger, en hij wordt uitgehoord over zijn familie. Hij wordt met zijn een waterbak ingeduwd tot hij bijna verdrinkt. Daarna wordt hij geslagen en wordt hem peper in ogen en oren gestrooid. Een plastic zak die vanonder opengescheurd is, wordt om zijn nek vastgemaakt. De zak met zijn hoofd erin wordt aan de bovenkant langzaam met water gevuld. Ook wordt hij aan zijn benen ondersteboven gehangen met zijn hoofd in een emmer water. Hij wordt met plastic stokken geslagen. Hij moet met blote handen toiletten schoonmaken. Hij verblijft altijd in het donker. Deze marteling duurt een vijftal dagen op verschillende plaatsen. Dankzij hulp van een Nederlandse man uit Colombo die hij ontmoet heeft na zijn tweede arrestatie, wordt hij vrijgelaten. "De volgende keer maken we je dood", wordt hem door de agenten verteld.
Ukthi weet uiteindelijk Sri Lanka per boot te ontvluchten. Via de Malediven en Jordanië komt hij in oktober 2000 in Egypte aan waar hij werkt voor zijn verdere reis. Deze vluchtelingenboot wordt door de Italiaanse kustwacht in een Siciliaanse haven aan de ketting gelegd. Via de touwen klimmen de vluchtelingen van de boot naar de Europese wal. Deze beelden zijn rond kerst 2000 overal op de wereld te zien geweest. In februari 2001, een jaar na zijn uitzetting, komt Ukthi weer aan in Nederland. In april dient hij zijn tweede asielverzoek in. Hij verblijft in Helmond, dezelfde stad als voor zijn uitzetting, en komt steeds dezelfde agent tegen die hem naar Schiphol heeft gebracht. "Wat kom je hier doen? Jij hoort hier niet", weet deze Ukthi telkens te vertellen. De tweede asielaanvraag wordt door Justitie afgewezen. Zijn verhaal zou niet aannemelijk zijn. Ukthi is in het bezit van een brief van een psychiater waarin staat dat hij vanwege marteling lijdt aan een posttraumatisch stress syndroom. Hij slikt vreselijk veel medicijnen en heeft zelfmoordneigingen. Amnesty International heeft na onderzoek verklaard dat Ukthi's verhaal over zijn arrestaties en martelingen klopt. In het dossier zit een foto van de tweede broer van Ukthi in een lijkenkist. Deze was nadat hij vernomen had dat Ukthi in Colombo zat naar hem op zoek gegaan. Hij werd door het leger opgepakt en vermoord. Op 10 juli 2003 wint Ukthi zijn beroepszaak. Ukthi mag blijven.