Inleiding
Ontwikkelingen in 15 jaar vreemdelingendetentie
Het verhaal van John
Foto actie Schutterswei
Vervreemdingscultuur
Het verhaal van Mahlil
Foto actie Grensgevangenis
Wie, waarom, waar
Het verhaal van Amir
Foto actie grensgevangenis tijdens de Euro-top
De dagelijkse praktijk en het regime
Het verhaal van Jaime
Foto actie grensgevangenis
Verzet en criminalisering
Het verhaal van Johan
Foto actie grensgevangenis tijdens de Euro-top
De hoorzitting over vreemdelingendetentie
Het verhaal van Maku
Foto actie Schutterswei
De schaamte voorbij
Het verhaal van Pieter
Foto actie Willem ll
Het ronde tafel gesprek
Het verhaal van Fred
Foto van een actie bij Willem II en bij Schiphol Oost
Conclusies
De positie van (strafrechtelijk) voorlopig gehechten en van vreemdelingen in vreemdelingendetentie, C. Kelk
Gastarbeid achter de tralies, G. de Jonge
Vreemdelingenbewaring en mensenrechten, B. Vermeulen
Open brief van Amir
Literatuur- en bronnenlijst
|
|
september 1998
Het verhaal van Pieter
Op 15 maart 1994 vraag ik politiek asiel aan in OC Zeewolde. Vanuit dat OC word ik overgeplaatst naar AZC Park Lake Hotel in Amsterdam. Na een jaar vertrek ik naar AZC Slagharen; op 2 mei 1996 naar het vertrekcentrum Ter Apel.
Aangekomen in Ter Apel ben ik geschokt. Het is een plek aan het einde van de wereld. De intake in het centrum is vreselijk. Ik voel me als een crimineel behandeld. Er worden vingerafdrukken en fotos genomen. Vervolgens vertellen ze me dat ze me zullen voorbereiden op terugkeer. Ik zeg dat ik wil meewerken, maar dat ik niet gedwongen wil worden. Zij zeggen dat ze me zullen dwingen als het nodig is.
Na de intake begint een periode van intensieve verhoren van 4 uur per dag. Vreselijke verhoren, waarin ze slechts willen dat jij accepteert wat voor jou niet te accepteren is. Ze vertellen me dat ik me elke ochtend en elke middag moet melden in het centrum. En dat, als ik dit niet accepteer, ik vrij ben om te gaan. Blijven is onmogelijk, ik kan wel naar Duitsland, België en zelfs naar Engeland, maar in Nederland mag ik niet blijven.
In het kamp maak ik veel incidenten mee. Brand, de hongerstaking van een Eritrese vrouw, de dood van een Nigeriaanse man, waarvan ze zeggen dat hij zichzelf heeft gedood, maar waarvan niemand precies weet wat er is gebeurd. Wij, de vluchtelingen, zijn na zijn dood zeer verbaasd dat de directeur, de marechaussee en de mensen van de IND niet hun medeleven komen betuigen. Dit maakt mij boos, en ik ga naar de directeur om hem te vragen waarom hij er niet was. Hij geeft toe dat hij fouten heeft gemaakt en roept iedereen bij elkaar. Eerst betuigt hij zijn sympathie, maar wij vragen hem waarom hij de pers niet heeft toegelaten op het centrum. Hij antwoordt dat de pers te veel schrijft en praat.
De volgende dag word ik weer zoals gewoonlijk verhoord. Ik word zaterdag en zondag door twee mensen van de marechaussee en iemand van de IND verhoord. Op maandag brengen ze me naar een politiebureau dat 60 kilometer van Ter Apel ligt en sluiten ze me in een cel op tot woensdag. Tijdens mijn verblijf in de gevangenis in Nieuwersluis brengt de marechaussee me naar verschillende ambassades zoals die van Kameroen en Nigeria.
Na enkele weken brengt mijn advocaat mijn zaak voor de rechtbank in Zwolle. De rechter vraagt waarom ik opgesloten ben. Het antwoord is dat ik uitgeprocedeerd ben, illegaal en zonder huis en geld en dat ik daarom een gevaar vorm voor de openbare orde. De rechter oordeelt dat mijn asielverzoek niet anders is dan andere en dat ik daarom moet worden vrijgelaten. Na nog drie dagen in de gevangenis kom ik vrij en ga ik weer naar Ter Apel.
Natuurlijk ben ik blij dat ik vrij ben. Maar in Ter Apel beginnen de interviews opnieuw. Ze vragen waarom ik ben teruggekomen en wie me verteld heeft terug te komen. Waarom ik niet naar een ander land ben gegaan, zoals België of Duitsland. De volgende dag roepen de hoofden van COA, marechaussee en IND me bij zich. Zij vragen me of ik vrijwillig het centrum wil verlaten of niet. Ik zeg dat ik niet vrijwillig wil gaan.
Na enkele weken, op een ochtend zo rond 10 uur, komt de marechaussee naar mij toe en zegt me dat ik moet meekomen. Als ik vraag waar ik heen ga krijg ik geen antwoord, ook niet als ik vraag of ik mijn bezittingen mee moet nemen. We vertrekken met de auto uit het centrum en gaan naar het politiebureau in Ter Apel. Daar word ik opgesloten in een cel. Na enige tijd komt er iemand van de IND mij en mijn Ethiopische vriend uit Ter Apel vertellen dat het ministerie van Justitie opdracht heeft gegeven ons te dumpen. |