Migratie als algemeen verschijnsel

Het huidige beleid

Het politieke klimaat

War on migration

Controle en uitsluitingsmaatschappij

In zichzelf gerichte cultuur

De zelfgenoegzame cultuur

Uitholling van mensenrechten

‘Wij’ en ‘zij’

Een open benadering



september 1998

Vervreemdingscultuur

Centraal uitgangspunt van het vreemdelingenbeleid is beheersing van immigratie. Daartoe is het migratievraagstuk verengd tot een juridisch vraagstuk over wie wel en wie niet wordt toegelaten. Dit heeft mede tot gevolg dat de papierloze mens is gereduceerd tot een papieren ding. Het vreemdelingenbeleid komt voort uit een cultuur waarin het blijkbaar vanzelfsprekend is van vreemdelingen te beroven van rechten die wel voor onszelf gelden. Om dit zonder al te veel kritiek te kunnen doen wordt migratie als bedreiging voorgesteld: ‘wij’ - met een verondersteld gemeenschappelijk belang - moeten ons verdedigen tegen ‘zij’ die komen en met valse motieven iets van ons komen afnemen. Dit denken in ‘wij’ en ‘zij’ vormt de ideologische basis van het vreemdelingenbeleid.
Een discussie over een ander vreemdelingenbeleid moet daarom ook gaan over de cultuur die dit beleid mogelijk maakt.

In Nederland wordt een toenemend aantal vluchtelingen en migranten zonder verblijfsvergunning opgesloten. Vreemdelingendetentie is een onlosmakelijk onderdeel van het huidige restrictieve vreemdelingenbeleid. Het beleid is een invulling van de politieke en ideologisch visie op het vraagstuk van de migratie. Een visie die voortkomt uit het denken over en de algemene cultuur ten aanzien van migranten in Nederland. Een, over het algemeen afwijzende, visie, die overigens in de meeste Westerse landen aanwezig is. Vreemdelingendetentie is een product van onze samenleving en zegt dan ook iets over deze samenleving. Zo staan opvangcentra voor vluchtelingen en gevangenissen voor vluchtelingen en illegalen aan de rand van of buiten de bewoonde wereld. De vluchteling en illegaal en zeker degene die gedetineerd is, wordt buiten onze samenleving gehouden. Dit gebeurt zowel letterlijk als in ons hoofd en in ons denken.
Vreemdelingendetentie is niet een op zich zelf staand fenomeen. Willen we vreemdelingendetentie bekritiseren dan is het goed om te bekijken welke invloed deze detentie heeft op de samenleving. Wat betekent onze visie op het verschijnsel migratie voor de detentie en omgekeerd?

Migratie als algemeen verschijnsel

Migratie is van alle tijden. De huidige bevolkingssamenstelling van de meeste landen is ontstaan door het zich vestigen van groepen mensen van buiten de landsgrenzen: migratie. In het verleden werd migratie soms als probleem ervaren. Vaak werd het echter ook als positief gezien. Het land waarnaar geëmigreerd werd had baat bij de nieuwkomers. Migratie gaat ook altijd gepaard met cultuurverschillen. De wisselwerking die vervolgens plaatsvindt tussen deze culturen wordt achteraf over het algemeen als een positieve ontwikkeling gezien. In onze tijd wordt de migratie van met name niet-westerse mensen naar Europa door de verschillende overheden en delen van de bevolking als negatief bestempeld.
De migrant verlaat om diverse redenen zijn land. Er kan politieke vervolging in het spel zijn. Maar de kans dat hij zijn verhaal goed genoeg kan onderbouwen om voor een vergunning tot verblijf in aanmerking te komen is klein. Nederland heeft een enorme drempel opgeworpen om zo goed als iedereen buiten te houden. De migrant kan ook een perspectiefloze wereldburger zijn, die zijn laatste kans op een menswaardiger bestaan of economische zekerheid zoekt in Nederland. Over het algemeen is een migrant gedwongen zijn land te verlaten door een samengaan van politieke en economische factoren. Het gaat hier om volkomen legitieme redenen tot migratie. In de praktijk wordt de beslissing tot migratie letterlijk afgestraft. Afgestraft met maanden detentie, uitgebreide registratie en vertrapping van menselijke waardigheid.
De positieve inbreng van migranten blijft veelal onopgemerkt. Nederland is al jaren een migratieland maar er wordt geen duidelijk beleid gevoerd die de migratie als gegeven accepteert (de ogen blijven gesloten). Eén van de uitvloeisels van het huidige restrictieve vreemdelingenbeleid is dat de migrant wordt neergezet als een (juridisch) probleem. Dit in plaats van aandacht te schenken aan de achtergronden van zijn komst naar Nederland.

Het huidige beleid

Als reactie op de toenemende migratie probeert de overheid met haar vreemdelingenbeleid de migratiedruk te beheersen en daarmee te weerstaan. Op papier gaat het bij het vreemdelingenbeleid om beheersbaarheid en efficiëntie, maar de werkelijkheid is anders.
Een voorbeeld hiervan is vreemdelingendetentie. Met het middel vreemdelingendetentie wordt de suggestie gewekt dat sprake is van beheersing van wat genoemd wordt ‘illegale immigratie’. Detentie wordt voorgesteld als één van de pijlers van een geloofwaardig en noodzakelijk vreemdelingenbeleid, dat als sluitstuk noodzakelijk is voor de uitzetting en dat direct na binnenkomst een afschrikkende werking op vluchtelingen en migranten zou moeten hebben. In dit boek zal blijken dat beide beweringen in de praktijk niet opgaan.

Een ander voorbeeld is de mensensmokkel. Het restrictieve beleid houdt migranten niet tegen: de nood is groot en de drang tot migratie sterk. Migranten zijn door het gevoerde beleid overgeleverd aan organisaties die de wegen kennen om een Europees land binnen te komen. Dit kunnen organisaties of mensen zijn die goede bedoelingen hebben, maar er is ook sprake van georganiseerde misdaad. Het gevolg is dat de risico’s voor nieuwkomers groter worden. De migrant is het slachtoffer onder andere door de hoge kosten en de gevaren, zoals het vervoer in gesloten containers of in wrakke bootjes. Dit leidt tot zeer ongewenste ontwikkelingen. Migratie speelt zich meer en meer in het verborgene af; het wordt steeds ondoorzichtiger en dus onbeheersbaar.
Er zit nog een tegenstrijdigheid in het beleid. Hoewel er alles aan gedaan wordt om migranten te weren is er een grote behoefte aan goedkope arbeidskrachten. Er zijn takken van de Nederlandse economie die niet zonder legale dan wel illegale migranten kunnen. Bekende voorbeelden zijn de horeca en de glastuinbouw. Aan de ene kant trekt de overheid zich terug: steeds meer wordt aan de vrije markt overgelaten en sociale voorzieningen worden geprivatiseerd. Aan de andere kant treedt zij in het geval van illegalen op als actieve beschermer van de arbeidsmarkt en worden sociale voorzieningen voor illegalen afgesloten. Anders gezegd: terwijl de overheid het bedrijfsleven vrij spel geeft en zelf verantwoordelijk is voor de afbraak van sociale voorzieningen, treedt zij hard op tegen illegalen, waarvan zelfs gesuggereerd wordt dat zij de oorzaak zijn van de hoge kosten van die voorzieningen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt keer op keer dat dit een onjuiste vooronderstelling is.
Hard optreden heeft niet tot gevolg dat er meer illegalen uitgezet worden. Het optreden heeft slechts tot gevolg dat illegalen een zeer zwakke positie hebben. Met deze zwakke positie wordt voldaan aan de economische behoefte aan goedkope arbeidskrachten die tot veel bereid zijn. Men kan zich hierbij zelfs afvragen in hoeverre sprake is van tegenstijdigheid in het beleid of van een bewust gekozen beleid dat een antwoord is op deze economische behoefte.

Het politieke klimaat

Rechters, medewerkers van Justitie en politici weten allen dat het huidige vreemdelingenbeleid niet bijdraagt aan werkelijke oplossingen van het immigratievraagstuk. Ook weten Justitie en politici dat de eigen doelstellingen niet gerealiseerd worden. Toch houdt bijna iedereen angstvallig z’n mond dicht. Dit zegt iets over het politieke klimaat in Nederland. Tot vijftien jaar geleden was er veel discussie over bijvoorbeeld zin en onzin van detentie. Er was de wil om oorzaken te bestrijden. Nu is er bijna geen discussie. Het overheersende neo-liberale denken dat ook binnen een partij als de PvdA heeft wortelgeschoten maakt kritiek monddood. Democratie, mensenrechten, verdeling van welvaart, humaniteit: het zijn begrippen die keer op keer herhaald worden en als onvervreemdbaar onderdeel van onze cultuur worden gezien. We geloven er graag in en zien het als een vanzelfsprekendheid waaraan voldaan is. Elke kritische inhoudelijke discussie over deze zaken wordt door die houding van vanzelfsprekendheid bezworen. Stel je ze wel ter discussie dan plaats je jezelf buitenspel; je bent politiek gezien een paria, een idealist die niet serieus genomen hoeft te worden. In een periode waarin velen overtuigd lijken van het gelijk van de vrije markt, de groei-economie en rechtse politiek is iemand met wezenlijke kritiek al snel een links fossiel.
De huidige politieke cultuur kenmerkt zich door haar zakelijkheid, pragmatisme, beheersing en efficiëntie en is uitgegroeid tot een management-cultuur. De politiek werkt steeds minder vanuit een visie over een wenselijke samenleving. De invloed op economische ontwikkelingen is tanend. Meer en meer speelt de overheid vooral een controlerende en regulerende rol in het maatschappelijk krachtenveld, dat vooral wordt gedomineerd door economische krachten. De economie heeft zich bovendien steeds meer mondiaal ontwikkeld; de ‘vrije markt’ heeft grote delen van de wereld in haar greep. Economisch gezien is er een wereldmarkt ontstaan en zijn de nationale grenzen opengesteld, althans voor westerse landen. Multinationals storen zich niet aan nationale grenzen. Ook de wereldomvattende informatiestromen (zoals reclame), kapitaalstromen en mobiliteit zijn gevolgen van die internationale ontwikkelingen. De politiek heeft hier steeds minder greep op en is ver achtergebleven. De internationalisering heeft voor veel mensen, maar ook bijvoorbeeld voor het milieu, negatieve gevolgen. Problemen worden niet of weinig door de internationale politiek aangepakt, noch worden er oplossingen voor gezocht. In plaats daarvan wordt er voornamelijk op nationaal en Europees niveau op gevolgen, zoals de toenemende gedwongen migratie, gereageerd, en wel repressief.

War on migration

Het vreemdelingenbeleid is binnen het heersende politieke klimaat geheel in handen van het justitieel apparaat. De politiek kiest er voor om het vreemdelingenbeleid te behandelen als een juridisch vraagstuk dat alleen vraagt om een juridisch instrumentarium om tot het gewenste resultaat te komen. Het gevoerde vreemdelingenbeleid van de afgelopen jaren heeft dan ook vooral geleid tot een uitbreiding van justitiebevoegdheden, een toename van celcapaciteit en tot langere procedures. Daarom is het te vergelijken met het drugbeleid.
De ‘war on drugs’ bestaat al tientallen jaren. Inmiddels wordt een groot deel van de cellen bezet door mensen die vastzitten voor aan drugs gerelateerde criminaliteit. Ook een flink deel van het recherchewerk wordt besteed aan drugdelicten. Het aantal cellen in Nederland is sterk groeiend. Toch nemen het druggebruik en de drugcriminaliteit hoegenaamd niet af. Over de oorzaken hiervan hoor je weinig. Ondertussen gaat de ‘war on drugs’ gepaard met een enorme uitbreiding van (bevoegdheden voor) het justitie- en politieapparaat en met ernstige maatschappelijke ontwrichting -denk aan de IRT-affaire.
De justitiële aanpak van het drugbeleid heeft de afgelopen tien jaar niets opgeleverd.
Je kunt met grote zekerheid voorspellen dat ook het gevoerde vreemdelingenbeleid gedoemd is te mislukken. Ruim tien procent van de cellen is in gebruik voor vreemdelingenbewaring. De sterke uitbreiding van vreemdelingendetentie en de aanpak van mensensmokkel geeft te zien dat de ‘war on migration’ is losgebarsten. Deze ‘oorlog’ heeft zijn eigen dynamiek die leidt tot een neergaande spiraal wat betreft de middelen die ingezet worden. Hierbij wordt een steeds groter deel van de bevolking ingeschakeld. Een voorbeeld hiervan is de, sinds 1 juli 1998 ingevoerde, Koppelingswet. Deze wet staat, net als vreemdelingendetentie, op gespannen voet met mensenrechtenverdragen en zeker met de ideeën over mensenrechten. De wet wordt dan ook wel betiteld als een vorm van administratieve apartheid. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat met deze maatregelen de grens van het toelaatbare is bereikt. De maatregelen beperken de migratie niet zozeer, maar hooguit het beroep dat gedaan wordt op een vluchtelingenstatus. Velen zullen om registratie te voorkomen ervoor kiezen als ‘illegaal’ in Nederland te leven ongeacht de reden van hun migratie. De reactie van de overheid is er één van verdere verharding en het uitslaan van oorlogstaal. Het gevolg is een ‘vietnamisering’ van de strijd tegen migratie. Een strijd die bij voorbaat zinloos is, maar die grote aantallen slachtoffers zal gaan eisen. Politici verdedigen zich vaak aan de hand van de veronderstelde noodzaak van de maatregelen, zoals detentie, iets waar ze in feite ook tegen zijn. Het is dezelfde verdediging die in veel dictaturen plaatsvindt als reactie op klachten over schendingen van de mensenrechten. Tijdelijk dienen burgerrechten opgeschort te worden want anders... Wat het vooral aantoont is het falen van de politiek. Het enige gevolg van het gevoerde beleid is - naast een verdere uitbreiding van bevoegdheden van politie en justitie - het reduceren van de papierloze mens tot een papieren ding. Zo werd vroeger een slaaf niet als mens maar als een handelsvoorwerp ervaren. Door middel van deze ontmenselijking hoeft men zich niet zo druk te maken over de rechteloze positie van de illegaal.

Controle en uitsluitingsmaatschappij

Belangrijkste instrumenten in het beleid zijn controle en uitsluiting. Allerlei vormen van controle, met als doel opsporing en uitsluiting van uitgeprocedeerde vluchtelingen en illegalen, zijn sterk toegenomen. Een steeds groter deel van de illegalen onttrekt zich aan het toezicht en de zichtbare maatschappij.
Er is in zijn algemeenheid sprake van groei van repressie en controle. Onzekerheden zijn toegenomen doordat de bescherming van de overheid voor velen wegvalt. We komen steeds meer in een maatschappij terecht waarin het aan jezelf ligt of je al dan niet een behoorlijk inkomen en sociale voorzieningen hebt. Ieder vecht voor zichzelf, zijn gezin, zijn gemeenschap of bedrijfje en voelt zich bedreigd door anderen. De roep om meer controle, meer politie en hardere straffen neemt toe; de rol van de overheid wordt meer en meer die van een politieagent, die geen sociale verantwoordelijkheid voor het welzijn van al haar burgers neemt. Wat er toe leidt dat ongelijke machtsverhoudingen niet worden bestreden en maatschappelijke problemen niet daadwerkelijk worden aangepakt.
Zelf voorziet de overheid graag in de roep om meer controle. Het is het weinige waar zij nog toe in staat is: zij heeft geen macht en durf meer om economische ontwikkelingen - op mondiaal niveau voornamelijk bepaald door multinationale ondernemingen - te sturen. Ontwikkelingen die door dezelfde overheid mede in gang zijn gezet door onder andere de liberalisering van het kapitaalverkeer. Oftewel bedrijfsleven en overheid opereren vaak in elkaars verlengde.
De overheid ontwikkelt zich tot een bureaucratisch instituut dat haar handelen slechts ten dele op de werkelijkheid baseert. Problemen worden ‘opgelost’ door de schuld bij het individu te leggen. Door op individuen controle en druk uit te oefenen wordt de suggestie gewekt dat er aan oplossingen wordt gewerkt. Uitkeringsfraude, illegale immigratie, tweede-generatie migranten, etc. worden voorgesteld als de oorzaak van langdurige werkloosheid, criminaliteit en de kosten van de sociale zekerheid. De overheid probeert steeds vaker grote delen van de bevolking in te schakelen in de strijd tegen het zogenaamde ‘grote kwaad’: de illegaal, de uitkeringsfraudeur, de druggebruiker en de migrant. De scheiding tussen deze groepen en de rest van de maatschappij wordt groter, zo niet onoverbrugbaar, en aldus zijn tweedeling en uitsluiting een feit.

In zichzelf gerichte cultuur

Het huidige denken over migratie en de wijze waarop migratie wordt benaderd heeft alles te maken met de cultuur waarin wij leven.
Tegenover de ondernemende mensen die om verscheidene redenen migreren staat een maatschappij die individualiseert en zich afsluit voor zijn mede-wereldburgers. Althans zich afsluit voor hun lijfelijke aanwezigheid. De heersende visie in de politiek is dat Nederland moet worden afgesloten voor mensen van buiten Europa. Migratie wordt niet als probleem gezien, maar de plaats van bestemming wel. Voortvarend wordt het ‘Fort Europa’ verder versterkt.
Niet alleen in de politiek maar ook in de hoofden van veel burgers is er geen sprake van werkelijke globalisering. Slechts dat wat bruikbaar is, zoals goederen, informatie, culturele uitingen en exotische vakantiebestemmingen, wordt gewaardeerd. Wellicht als reactie op het ontbreken van perspectieven en alternatieven voor grootschalige ontwikkelingen, sluiten mensen zich af en proberen zo hun eigen leven te verbeteren binnen hun eigen grenzen. Hoewel het beïnvloeden van die grootschalige ontwikkelingen voor hen zelf en voor anderen wel eens een veel grotere verbetering zou kunnen opleveren, staan ze niet meer ter discussie.
Het fenomeen navelstaren is sterk in opkomst. Het geluk, de zin, oorzaken van onvrede, het wordt allemaal in het innerlijke gezocht, waaronder verstaan wordt dat het werken aan de eigen persoonlijkheid belangrijker is dan het werken aan de sociale structuur waarin men leeft. Als je je maar vrij kunt maken van invloeden van buiten en op zoek gaat naar de innerlijke kern of krachten, brengt dat het geluk en de bevrijding van onlust naderbij.
Het is echter veel aannemelijker dat we allen gevormd worden door invloeden van buiten, en dat we voor een groot deel dezelfde verlangens en angsten hebben. Er moet, met andere woorden, grotendeels aan dezelfde externe voorwaarden voldaan worden om een menswaardig bestaan te kunnen leiden. Erkenning hiervan kan ervoor zorgen dat er ook meer begrip komt voor de vreemdeling.

De zelfgenoegzame cultuur

We leven in een cultuur die zich vooral laat betitelen als zelfgenoegzaam. Er leeft een onbegrensd gevoel dat we wezenlijk op de goede weg zitten en dat we het gelijk aan onze kant hebben. Dit gedachtegoed wordt vooral verwoord door de media, intellectuelen, wetenschappers en politici. Deze zelfgenoegzaamheid leidt vaak tot verblinding: er is een oplossing voor elk probleem. De wereld wordt benaderd als een rekenopgave waarvan de uitkomst vanzelfsprekend te vinden is, waarbij de opgave aan de oplossing wordt aangepast. Wezenlijke zelfkritiek komt niet of weinig voor. Zo weten we allemaal dat het in de Golfoorlog tegen Irak om strategische (olie)belangen ging in plaats van om de verontwaardiging over de inval in Koeweit. Ook weten we allemaal dat het eigen verleden blinde vlekken kent; ergens in ons achterhoofd hebben we de feiten maar die doen er weinig toe: ze zijn ingebed in een misplaatst beschavingsgevoel. Er is niet zozeer sprake van het einde der ideologieën als wel van het einde der beschavingen. Deze houden voor ons op te bestaan omdat er slechts één beschaafde wereld kenbaar is, namelijk de Westerse wereld.
De westerse cultuur wordt zonder meer als hoogstaand en als de meest ontwikkelde ter wereld gezien. Daarbij wordt deze cultuur afgezet tegenover alle andere culturen. Naast politieke en economische ongelijkheid tussen het Westen en de rest van de wereld is ook duidelijk sprake van een culturele overheersing en superioriteitsgevoel. De culturele overheersing uit zich vooral daar waar de economische overheersing een belang heeft. Het superioriteitsgevoel op haar beurt heeft als taak deze overheersing bij onszelf goed te praten. De beoordeling van het beeld dat wij van onszelf hebben is nooit objectief: vanuit onze cultuur beoordelen we diezelfde cultuur. Een cultuur is per definitie niet objectief te beoordelen omdat het om een stelsel van normen en waarden gaat. Christendom, de parlementaire democratie, de liberale marktideologie, het zijn zaken die ons gevormd hebben: een deel van onze identiteit is erdoor bepaald en het beïnvloedt de wijze waarop we tegen de wereld aankijken. Het beeld dat we in het Westen van onszelf hebben wordt door velen buiten het Westen anders beoordeeld.
Eén van de waarden die niet ter discussie staan in onze cultuur is ‘vrijheid’. Vrijheid wordt over het algemeen ervaren als het meest wezenlijke recht dat iemand heeft. Het is een symbool van onze cultuur. In de Koude Oorlog werd door westerse staten de term ‘het Vrije Westen’ als ideologisch middel ingezet. Het gebruik van deze term impliceerdee dat de rest van de wereld niet vrij zou zijn. Vrijheid is in het Westen een diep verankerd begrip dat deels cultureel en ideologisch bepaald is. Een deel van onze vrijheid is te koop: wie geld heeft kan volop kiezen tussen vormen van onderwijs, huisvesting en heeft een grote bewegingsvrijheid. In het Westen is een groot deel van de openbare ruimte verkocht of verhuurd, en zo is vrijheid voornamelijk verworden tot een materieel goed. Binnen ons Nederlands rechtsstelsel is veel aandacht voor bescherming van individuele vrijheid en is vrijheidsbeneming van burgers door de overheid met waarborgen omgeven.

Bij vreemdelingendetentie gaat dit alles niet op. Zonder al te veel moeite worden migranten maanden van hun vrijheid beroofd. Ze beschikken niet over de juiste papieren; ze hebben voor Justitie geen geloofwaardig vluchtmotief. In tegenstelling tot wat mag worden verwacht, is er op het opsluiten van migranten vrijwel geen kritiek.
Het lijkt erop dat er sprake is van een collectieve blinde vlek aangaande dit onderwerp. Misschien is men wel bang om zekerheden of belangrijke pijlers van de westerse cultuur ter discussie te stellen. Aldus heeft de westerse cultuur een stadium bereikt waarin het schenden van mensenrechten ten aanzien van een bepaalde groep in de eigen samenleving genegeerd wordt. Zeker niet als het om ‘vreemdelingen’ gaat, dan wordt het zelfs als noodzakelijk gezien. Het gaat zeker niet om een nieuw verschijnsel, maar daarom is het nog niet goed te praten. Door zulke zaken als normaal te beschouwen neemt het vermogen om kritisch te denken verder af. Er gaapt een kloof tussen het ideologisch bepaalde geloof in onze vrije samenleving en dat wat er werkelijk gaande is, zoals bijvoorbeeld binnen de vreemdelingendetentie.

Uitholling van mensenrechten

Beter dan te veronderstellen dat alles wel goed zit, kunnen we kijken naar wat er werkelijk gaande is. De kwaliteit van een samenleving kan het best worden afgelezen aan de wijze waarop met aanwezige minderheden wordt omgesprongen en niet door te kijken hoe het met de positie van de meerderheid gesteld is. Als we kijken naar de positie van uitgeprocedeerde vluchtelingen en illegalen in Nederland dan kun je niet anders concluderen dan dat het droevig gesteld is met de Nederlandse samenleving. Dit geldt ook evenzo voor andere minderheden aan de onderkant van de samenleving, zoals langdurig werklozen en daklozen. Ook zij worden steeds vaker als tweederangs burgers behandeld. Het versmallen van maatschappelijke problemen, met bijbehorend taalgebruik, vernauwt de gedachten en resulteert in een verwrongen zienswijze. Deze zienswijze helpt de bewaker bij het goedpraten van zijn medewerking aan het vasthouden van onschuldige mensen. De ambtenaar van Justitie en de politicus zijn zich dan ook van geen kwaad bewust.
Het vreemdelingenbeleid laat zien dat de wezenlijke gedachten van waaruit de grondwet en de universele rechten van de mens geformuleerd zijn, aan de kant zijn gezet. Het gelijkheidsbeginsel dat in principe opgaat voor een ieder die zich op Nederlands grondgebied bevindt, vindt geen toepassing; de status van de persoon, dus van het wel of niet hebben van paspoort of verblijfspapieren, bepaalt hoe gelijkwaardig iemand is. Hierdoor ontstaat er een verschil in mensen met of zonder rechten.

Daarnaast worden door de overheid mensenrechten zoals het recht op gelijkheid, vrijheid en bescherming louter nog juridisch en technisch benaderd. Erger nog, getracht wordt ruimte te vinden om de uitgangspunten van deze principes te omzeilen. Bij het vreemdelingenbeleid zien we dat vooral bij het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Lukt het niet om ruimte te vinden binnen de verdragen, dan past men de nationale wetgeving zodanig aan, dat er wezenlijk niets verandert, maar dat er juridisch gezien minimaal aan het verdrag wordt voldaan. De overheid treedt dus niet op als verdediger van dit soort verdragen maar holt ze uit. Deze ontwikkeling leidt ertoe dat mensenrechten, en de bestaande verdragen daarover, niet meer benaderd worden als uiting van morele waarden.
Wat zich binnen vreemdelingendetentie afspeelt, is op het randje van wat mensenrechtelijk toelaatbaar is. Alleen wanneer er sprake is van onwelgevallige ontwikkelingen in landen buiten Europa waar ideologisch-economische geschillen mee zijn, wordt geschermd met mensenrechten. Hierbij wordt dan een sterke nadruk gelegd op het morele karakter daarvan. Mensenrechten worden dan opeens niet zozeer op een juridische, maar op een morele manier geïnterpreteerd.

‘Wij’ en ‘zij’

Het beleid moet zichzelf verkopen, maar dat kan niet aan de hand van objectieve feiten. Daarom wordt er gegrepen naar mythen als argumenten ter verdediging van het eigen gedrag. Het gaat hier om mythen zoals het al eerder genoemde misbruik van sociale voorzieningen door illegalen. Op deze manier verdoezelen politici hun onmacht om tot structurele oplossingen te komen. Vreemdelingendetentie is namelijk beleidsmatig niet effectief: al na één maand detentie is de kans op uitzetting minimaal (10 tot 20%), na drie maanden wordt bijna niemand meer uitgezet, en uiteindelijk wordt in meer dan de helft van de gevallen helemaal niet uitgezet.
Politici scheppen echter de illusie dat zij het probleem in kaart hebben gebracht en daar via hun beleid gepaste antwoorden op hebben. Migratie wordt gepresenteerd als een bedreiging, terwijl niet duidelijk wordt wat deze bedreiging inhoudt. Zoals bij elke bedreiging dient er ook hier een verdediging tegen opgebouwd te worden. ‘Wij’ -met een verondersteld gemeenschappelijk belang- moeten ons verdedigen tegen ‘zij’ die komen. Dit denken in ‘wij’ en ‘zij’ vormt de ideologische basis van het vreemdelingenbeleid.
‘Zij’ zijn hierin allen die van buiten het Westen en zeker van buiten Nederland komen, en die veelal met valse motieven iets van ons komen afnemen: de ‘economische’ vluchtelingen. Het wordt voorgesteld of deze ‘zij’ een homogene groep vormen die als belangrijkste drijfveer hebben dat ze iets van ons willen dat ‘wij’ weer niet kwijt willen. De gedachte dat delen van die ‘wij’ en ‘zij’ wel eens dezelfde belangen zouden kunnen hebben komt bij velen niet op. Dat die belangen strijdig zijn met de belangen van andere delen van die ‘wij’ en ‘zij’ komt evenmin bij mensen op.
Ter rechtvaardiging van vreemdelingendetentie worden migranten in detentie gecriminaliseerd. Regelmatig valt te horen: ‘Ze zitten niet voor niets vast, er zit een luchtje aan’, ‘Ze liegen over het land van herkomst’, ‘Ze maken bewust hun papieren kwijt’. Tevens worden termen als ‘illegalen’ en ‘criminele illegalen’ door elkaar gebruikt. Daarbij komt nog dat het woord ‘illegaal’ van oorsprong al een zeer negatieve lading heeft omdat het met criminaliteit geassocieerd wordt: zoals bij illegale vuilstorting en illegale kopieën.
Migranten in detentie zijn dus per definitie schuldig. Het vreemdelingenbeleid houdt bestaande vooroordelen in stand en helpt nieuwe vooroordelen de wereld in. Dit heeft zonder meer een negatieve invloed op de acceptatie van migranten. Daarom kan gesteld worden dat beleidsmakers en politici medeverantwoordelijk zijn voor racistisch denken in Nederland.

Een open benadering

Vreemdelingenbeleid heeft niet alleen negatieve consequenties voor de migrant maar ook voor de maatschappij als zodanig: een open, vrije maatschappij kan veranderen in een gesloten maatschappij. We zijn bezig een gevangenis voor onszelf te bouwen. Wat dat betreft kan men beter spreken van vervreemdingsbeleid dan van vreemdelingenbeleid. Door vreemdelingendetentie letterlijk en figuurlijk zoveel mogelijk te isoleren van de maatschappij, wordt voorkomen dat veel mensen zich betrokken gaan voelen bij het lot van onschuldige mensen die maanden vastzitten. Er wordt een afstand gecreëerd die ertoe leidt dat het aantal maanden dat iemand vastzit slechts als een koel cijfer wordt ervaren.
Uiteraard moeten we vreemdelingendetentie blijven aanvechten. Elke overwinning - eenieder die we uit de gevangenis krijgen - is een stap vooruit. Maar ook de hele cultuur waarbinnen de visie op migratie tot stand komt, een cultuur waarbinnen vreemdelingendetentie als vanzelfsprekend geaccepteerd wordt, moet ter discussie gesteld worden. Het gaat daarbij om meer dan een puur politieke strijd. Uiteindelijk gaat het om een (zelf)bezinning over het vreemdelingenbeleid, maar ook bijvoorbeeld over milieubeleid en democratie. Deze bezinning waarbij ter discussie wordt gesteld hoe er binnen onze cultuur met de ‘vreemdeling’ wordt omgegaan. Uiteraard geldt dit ook voor het ter discussie stellen van de economische en politieke machtsverhoudingen in de wereld.
Doordat het denken en handelen wordt dedomineerd door de termen beheersbaarheid, controle en efficiëntie, wordt iedere discussie over - of ruimte om na te denken en te werken aan - een andere benadering van migratie zo goed als onmogelijk. De discussie moet niet langer bepaald worden door de waan van de dag. Op dit moment worden discussies over migratie vooral beheerst door korte-termijn-visies, door veronderstelde gebeurtenissen en door irreële angsten. Misplaatste verwachtingen hebben steeds geresulteerd in een verscherping van het beleid.
Ook dient de discussie zich niet in de juridische sfeer af te spelen , waar ze nu doorgaans in vastzit. Het recht en de ontwikkelingen daarbinnen zijn immers altijd een weergave van de machtsverhoudingen en de heersende cultuur in het algemeen.
De discussie over een open benadering van migratie en het creëren van alternatieven voor het huidige beleid zal bij mensen zelf moeten beginnen. Dit kan en moet niet verwacht worden van de politici die zich te zeer verbonden hebben met de bestaande verhoudingen. Een aanzet tot de omslag in de ideologische/culturele benadering van migratie zal vooral gegeven moeten worden door degene die niet binnen de bestaande politieke structuren functioneren. Mensen, ongebonden en met een open visie, die de discussie aan willen gaan. Het is van belang dat deze andere benadering in praktijk wordt gebracht en dat het niet bij woorden alleen blijft.
De laatste jaren laten zien dat er rond het onderwerp migratie al tal van groepen en mensen daadwerkelijk proberen om, tegen de heersende cultuur, in alternatieven te bedenken en uit te werken. Voorbeelden zijn bezoekgroepen in gevangenissen, actiegroepen rond illegalen en kerkasielgroepen. Ook binnen wetenschappelijke kringen ontstaat een discussie over open migratie.
De multiculturele samenleving met haar vele vluchtelingen en migranten (deels illegaal) levert zeker problemen op, maar vormt ook een enorme uitdaging: nog nooit in de geschiedenis zijn mensen van zoveel verschillende culturen zo direct met elkaar in kontakt geweest. Dit contact bied ongekende mogelijkheden. Niet zo zeer wat betreft een verdere uitbreiding en versterking van de bestaande overheersende cultuur en het politiek-economisch model; juist verscheidenheid, verschillende zienswijzens, verschillende culturen zijn de kracht voor de toekomst. Die kracht schuilt in het willen aangaan van confrontaties die tot nadenken stemmen, in plaats van afsluiting en je kop in het zand steken. Vrije migratie brengt uiteraard kosten met zich mee maar het is nog maar de vraag in hoeverre die kosten uitstijgen boven wat er nu wordt uitgegeven aan het tegengaan van migratie. In plaats van alleen op de kosten te letten kunnen we beter onze blik op de uitdaging van een werkelijke vrije wereld richten.
Doorgaan binnen de huidige visie op migratie betekent meer detentie, meer uitsluiting en een samenleving die zich steeds meer ontwikkelt tot een apartheidssysteem. Vreemdelingendetentie is een middel dat duidelijk een stap te ver gaat. Het is een stap op een glijdende schaal waarvan onduidelijk is waar hij eindigt. Vreemdelingendetentie afwijzen betekent dan ook dat we onze visie op migratie moeten veranderen.

zoekarchiefdiscussiereageerhomeenglish