Inleiding Ontwikkelingen in 15 jaar vreemdelingendetentie Het verhaal van John Foto actie Schutterswei Vervreemdingscultuur Het verhaal van Mahlil Foto actie Grensgevangenis Wie, waarom, waar Het verhaal van Amir Foto actie grensgevangenis tijdens de Euro-top De dagelijkse praktijk en het regime Het verhaal van Jaime Foto actie grensgevangenis Verzet en criminalisering Het verhaal van Johan Foto actie grensgevangenis tijdens de Euro-top De hoorzitting over vreemdelingendetentie Het verhaal van Maku Foto actie Schutterswei De schaamte voorbij Het verhaal van Pieter Foto actie Willem ll Het ronde tafel gesprek Het verhaal van Fred Foto van een actie bij Willem II en bij Schiphol Oost Conclusies De positie van (strafrechtelijk) voorlopig gehechten en van vreemdelingen in vreemdelingendetentie, C. Kelk Gastarbeid achter de tralies, G. de Jonge Vreemdelingenbewaring en mensenrechten, B. Vermeulen Open brief van Amir Literatuur- en bronnenlijst |
september 1998 Aan de openbaarheid,Op een dag ben ik geboren en is mij het recht toegekend om te leven. Als mijn geboorte een vergissing was, dan is dat niet mijn schuld. Ik had het recht om te leven in ieder geval. Maar vanaf het moment dat ik bewust werd van mezelf, werd dit recht bedreigd. Voor veel mensen in Iran heb ik iets proberen te doen, ik heb gestreden om te leven, maar ben tegen allerlei problemen op gebotst. Ik ben met de dood bedreigd en was genoodzaakt te vluchten (ik heb hier eerder over verteld). Ik dacht dat mijn vlucht mijn leven zou redden, dat ik in een ander land zou kunnen leven. Eerst in Turkije, maar daar liep ik elk moment gevaar teruggestuurd te worden. Toen kwam ik in Griekenland met veel moeite, ik dacht daar een leven op te bouwen. Tevergeefs, ook daar liep ik gevaar teruggestuurd te worden. Weer op de vlucht, naar Nederland. Ik dacht dat men hier mij een kans zou geven om te leven, maar na 20 maanden merkte ik dat niemand hier belang hecht aan mijn leven. De Nederlandse regering speelt met mijn leven door mij naar Iran terug te sturen: in Iran word ik meteen vermoord. Of ik wordt naar de gevangenis gestuurd. Dan wacht mij marteling zoals het uittrekken van nagels en geslagen worden op de voetzolen. Uiteindelijk zou ik door die martelingen doodgaan. Precies op die wijze is mijn vriend vermoord. Nadat ik dat gehoord had, maakte het voor mij geen verschil om in leven te zijn of dood te gaan. Ik ben erachter gekomen dat mij niet de kans gegeven wordt om te leven. Ik denk dat het na 27 jaren met al die problemen genoeg is geweest. Er is geen enkele kans verder te leven. Er zijn twee wegen. Uiteindelijk eindigen alle twee wegen met de dood. Ik heb verteld wat mij zou overkomen als ik naar Iran zou gaan. Als ik naar Iran ga, ga ik dood: daar wacht de dood op mij. En hier heb ik geen recht om te leven. Als ik hier niet mag blijven, wil ik op mijn eigen manier doodgaan. Ik heb erover nagedacht. Maar ook hier kan niemand mij helpen. Toen ik uit Iran vluchtte was ik 4 dagen onderweg. Overdag sliep ik en s avonds liep ik. Ik dacht mezelf te bevrijden. Met heel veel moeite kwam ik in Turkije; daar ben ik een maand in Istanboel gebleven. Angst vervulde me in die tijd. Elke keer nieuwe smokkelaars. Een aantal keren ben ik belazerd, bedrogen. Ze vroegen me dan geld (een deel) om dingen te regelen. Maar na een aantal dagen waren ze spoorslags verdwenen. Op deze manier werd er 3000 tot 4000 dollar van mij gestolen. Toen heb ik besloten zelf de weg te zoeken naar Griekenland. Ik ben naar een stad aan de grens gegaan, Aderne. Toen ik in een koffiehuis was, sprak een man mij aan. Hij had gezien dat ik een buitenlander was. Hij was een smokkelaar. Iedereen waarvan hij dacht dat het een buitenlander was sprak hij aan. Ik betaalde hem een paar 100 dollar en hij zou mij helpen om de rivier over te steken die de grens vormde. Aan de andere kant van de rivier wees hij mij een spoorlijn en zei me deze te volgen. Zestien avonden ben ik bezig geweest, maar in die tijd ben ik vier tot vijf keer door de Griekse politie gearresteerd. Ik verbleef een dag in de cel en werd de volgende dag over de rivier gezet. Aan de andere kant probeerde ik het weer. Dit herhaalde zich een paar keer. Elke keer dat ik door de Turkse politie gearresteerd werd dachten zij dat ik een Griekse spion was. Ze begonnen te schreeuwen, maar na een tijdje ontdekten ze dat ik een gewoon mens was. Soms vroegen ze geld en stuurden ze me naar de andere kant van de rivier. Op die manier kon ik toch uiteindelijk de grens overkomen. Overdag en s avonds volgde ik de spoorweg. Soms schuilde ik overdag onder bruggen of in boerderijen. Alles wat ik kon vinden gebruikte ik om te eten. Rode kool, ongekookte aardappelen, tomaten, alles wat mijn maag kon vullen. Zo kwam ik in Athene aan. Ach laat maar. Ik zal iets over mezelf vertellen. Ik ben helemaal kapot. Ik weet niet meer wat ik moet doen. Uiterlijk lijk ik een jongeman van 28. Van binnen voel ik me erg oud. Ik ben iemand die alleen maar op de dood wacht. Het is allemaal afgelopen voor mij. Ik heb genoeg van alles. Ik kijk niet meer naar de televisie. Als ik dat wel probeer of als ik lees, ben ik met mijn gedachten ergens anders. Dan bewegen mijn ogen slechts. Mijn hoofd is op duizend plaatsen. Hoeveel kan een mens verdragen? Eerlijk. Hoeveel kan een mens nog lijden? Waarom voelen jullie niet dat een mens niet een oneindig lijden kan verdragen? In alles dat naar je kijkt, zie je dat het een bepaalde inhoud heeft en dat die beperkt is. Weten jullie niet dat een mens slechts een bepaald incasseringsvermogen heeft? Elk ding heeft zijn eigen capaciteit. Bijvoorbeeld als men een glas water wil vullen, kan er een bepaalde hoeveelheid water in en meer niet. Tot hoever kunnen lijden en geestelijke marteling gaan? Hoeveel kan een mens verdragen? Het is alsof ik een proefpersoon ben die moet aangeven hoeveel een mens kan hebben. Jullie vroegen hoe het met mijn moraal en die van mijn medegevangenen was. Kapot. We verkeren in een slechte geestelijke toestand. Er zijn geen woorden om dat te beschrijven. Iedereen is zenuwachtig. Wanneer wij buiten zijn om te luchten of wanneer wij werken, merk ik dat mensen ruzie zoeken met elkaar. Ruzie om kleine dingen, een kopje thee, of dat de muziek te hard aanstaat. Amir |
|
|