Alles onzeker Soorten Regime Cellen en units Dagprogramma Arbeid Medische Dienst Commissie van Toezicht Bezoekreglement Actie- en bezoekgroepen Beveiliging Orde en rust Culturele alertheid Groepsvorming en gedragsrapportage Isolatiecel Bijzondere voorvallen Excessen |
september 1998 De dagelijkse praktijk en het regimeEen steeds terugkerende vraag van mensen in vreemdelingendetentie luidt: Waarom zit ik gevangen?. Mensen in vreemdelingendetentie verkeren in grote onzekerheid. De angst rondom de arrestatie, het feit dat er geen maximumtermijn zit aan de detentie, de angst voor deportatie en het strenge regime zijn bepalend voor het vaak maandenlange verblijf in vreemdelingendetentie. Leo uit Liberia wordt opgepakt bij een razzia in een Turks naaiatelier in Amsterdam. Hij werkt onder een andere naam en op het sofi-nummer van iemand anders. Een team van acht controlerende functionarissen, waaronder drie politie-agenten in uniform, de rest in burger, komt het naaiatelier binnen en controleert ter plekke op identiteitspapieren. Er wordt door hen geen legitimatie getoond of uitleg over deze controle-actie gegeven. Men begint gewoon direct per persoon te controleren. Leo heeft het idee dat de werkgever en sommige werknemers van de op handen zijnde controle afwisten omdat het die dag zo leeg is op de werkvloer. Meerdere werknemers worden gearresteerd. Hij verdwijnt in vreemdelingenbewaring. De volgende zes maanden in Nederland brengt hij in een illegalengevangenis door. Hij is moeilijk uitzetbaar en wordt op straat gedumpt. Bij binnenkomst in de gevangenis krijgt men informatie over het reglement, de huisregels en de interne diensten. Verder ontbreekt het aan tekst en uitleg. Er wordt niet verteld hoe lang men vast zal zitten. Wat hen verder te wachten staat of hoe procedures precies verlopen blijft onduidelijk. De dwangmaatregel wordt gemotiveerd met zicht op uitzetting, maar dat blijkt een zeer rekbaar begrip. Er is geen officiële tijdslimiet, men kan eindeloos lang gedetineerd worden. De gedetineerden weten dus nauwelijks waar ze aan toe zijn en dat de onrust en spanning vergroot. Voordat Halil en zijn familie het bericht krijgen om Duitsland te verlaten, wordt het asielzoekerscentrum waar zij verblijven in brand gestoken. Zijn dochtertje, die dan twee jaar oud is, springt in paniek uit het raam en breekt haar benen. Als zij in het ziekenhuis ligt, krijgen de familieleden het bericht dat ze het land moeten verlaten. Na 15 maanden in Duitsland gewoond te hebben, vragen ze in Nederland opnieuw asiel aan. Er zijn in vreemdelingendetentie in feite twee soorten regime: regime grenslogies (milder) en standaardregime huis van bewaring (zwaarder). Tot het regime grenslogies is bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) besloten door de minister van Justitie. Het Reglement regime grenslogies (besluit 14 januari 1993) vermeldt in artikel 4: De vreemdeling wordt aan geen andere beperkingen onderworpen dan die volstrekt noodzakelijk zijn om zijn verblijf in het grenslogies te verzekeren alsmede om de veiligheid en de orde aldaar te handhaven. Het standaardregime huis van bewaring (HvB) is wettelijk vastgelegd door de minister van Justitie. Artikel 4 van hoofdstuk 1 van het Huishoudelijk reglement voor de huizen van bewaring luidt: Onveroordeelden worden aan geen andere beperkingen onderworpen dan die welke voor het doel hunner opsluiting of in het belang van de orde van de inrichting volstrekt noodzakelijk zijn. In 1996 stelde Justitie het zogeheten sober regime voor kortgestraften en vreemdelingen in. Gedetineerden mochten per dag slechts acht uren van hun cel af. Later dat jaar keurde de Centrale Raad voor de Strafrechtstoepassing dit regime af voor vreemdelingendetentie; het was té zwaar. Maar er was nog een complicatie. Het sober regime mag maximaal 60 dagen worden toegepast. Vreemdelingendetentie duurt vaak langer dan 60 dagen. Dit betekende in de praktijk dat gedetineerden na 60 dagen naar een milder regime werden overgeplaatst. Dit betekende verplaatsing binnen dezelfde of overplaatsing naar een andere gevangenis. Dat was een omslachtig heen en weer gesjouw met gevangenen. Een gevangenis bestaat uit verschillende units. Een unit is een afdeling met een aantal cellen, vaak twaalf. Gevangenen mogen zich niet van de ene naar de andere unit begeven. Ook is het verboden bij elkaar op de cel te komen. Een cel, cynisch genoeg, is het enige stukje privé dat de gevangene nog heeft; een mede-gedetineerde uitnodigen in de cel is verboden. Men kan een deel van de mede-gedetineerden wel ontmoeten bij gemeenschappelijke activiteiten zoals luchten, arbeid, recreatie, sport, kerk- en moskeebijeenkomsten. De TV is een groot probleem, zegt Omar. Ieder van de acht personen die in een cel zitten wil naar de zender van zijn keuze kijken. Ik heb wel heel goed contact met andere gevangenen. Maar toch vind ik het moeilijk om een cel met zeven verschillende mensen te delen. De meesten roken. Er is niet genoeg ventilatie voor acht personen in een cel. Je kan niet goed slapen. In vijf dagen heb ik ongeveer tien uur kunnen slapen. Voor de mensen die hier maanden doorbrengen is het erg moeilijk. In het dagprogramma binnen vreemdelingendetentie zit weinig afwisseling en ontspanning. Het verrichten van -eenzijdige- arbeid is de enige mogelijkheid om de monotonie van een dag te doorbreken. Het standaardregime voor HvBs bepaalt dat gedetineerden in principe 13 uren per dag buiten de cel mogen doorbrengen. Dit is inclusief deelname aan de arbeid van 5 à 6 uren per dag. Het regime grenslogies in de grensgevangenis bepaalt dat gedetineerden meer uren per dag van cel af mogen, in principe tussen half acht s morgens en half tien s avonds, behalve tijdens het eten, dat in de cel gebeurt. In het grenslogies is geen mogelijkheid tot arbeid. Mensen zoeken elkaar op waar mogelijk. Men praat over de eigen situatie, hoe lang men moet zitten, het slechte eten, het werk waar niets aan te verdienen valt, de sfeer en andere zaken. Gedetineerden houden gezamenlijk kerk- en moskeediensten en zien deze ook als een mogelijkheid bij elkaar te komen. De kerk heeft naast een religieuze functie dus ook de functie van bijeenzijn en ontmoeting. Wellicht omdat samenzijn moeilijk in de gevangenis kan, gaat bijna iedere gedetineerde naar de kerk toe. Soms hebben gedetineerden een functie bij de voorbereiding van kerkdiensten. Er wordt uit volle borst gezongen over freedomen justice. Als elders in de gevangenis, buiten de religieuze ruimte, uit volle borst freedom gezongen zou worden, zou al snel worden ingegrepen, iets wat in de kerk natuurlijk niet kan. Arbeid neemt binnen het gevangeniswezen en ook binnen vreemdelingendetentie een belangrijke plaats in. Meer en meer vervangt de arbeid de sociale activiteiten. Voormalig directeur Föllings van de Willem II gevangenis kenschetste het programma en de arbeid met de volgende woorden: Zoveel mogelijk energie aftappen (Vrij Nederland van 6 juli 1996). Het hoofd arbeid en activiteiten van de Willem II gevangenis zei in een interview: Door ze constant bezig te houden, tappen we zoveel mogelijk energie op een beheersbare manier af. De kans dat ze kalm blijven is dan het grootst. En dat lukt steeds beter. (Brabants Dagblad, 23 september 1995). In de Nederlandse samenleving worden illegale werknemers juist opgepakt tijdens hun werk en gevangen gezet. Binnen de gevangenismuren lijkt de overheid maar al te blij met deze goedkope arbeidskrachten. Gevangenisdirecteur Van Manen van HvB De Geniepoort te Alphen zegt in 1996 over het werk binnen de gevangenis: Bedrijfseconomisch gezien kunnen we niet ver onder de marktprijs duiken. We concurreren op het gebied van kwaliteit, service en betrouwbaarheid. (Alphense gevangeniskrant, uitgave van de directie Penitentiaire Inrichting De Geniepoort in het kader van de opening op 23 april 1996). De werkomstandigheden zijn over het algemeen niet de beste. In sommige arbeidszalen, zoals de wasserette is de temperatuur vaak hoog en kunnen ramen niet open, er is geen airconditioning. Pauzes zijn kort en tijdens het werk is het niet de bedoeling dat er met elkaar gesproken wordt. Men wordt als slaven uitgebuit. Werken is indirect verplicht. Als je niet werkt, word je op rapport gezet. Ik werk omdat ik me anders verveel en zodat ik een telefoonkaart kan kopen om te telefoneren. Als wij niet werken (staken) komen ze dagelijks vragen waarom we niet werken, maar als we doodziek zijn, komt niemand naar ons vragen, zegt David. Deelname aan de arbeid betekent ontmoeting met mede-gedetineerden en ook tijdverdrijf. Omdat niet werken celverblijf betekent gaan de meesten maar aan het werk. Arbeid is dus niet echt een keuze. De gevangenisdirectie ontkent dat er sprake is van dwang omdat men een contract afsluit. Het betreft een soort arbeidsovereenkomst, maar niet volgens een wettelijke CAO. Er zijn vooral plichten aan verbonden voor de werknemer. Te weinig presteren betekent dat de persoon niet meer mag werken. Ongedisciplineerd gedrag kan leiden tot contractbreuk. De beleidsnota Werkzame detentie uit 1994 vermeldt: De gedetineerde kan door een goede inzet opklimmen naar moeilijker werk. Daarmee kan hij ook meer verdienen. Maar als de gedetineerde blijk geeft van een negatieve opstelling, zal hij vaker worden ingesloten in de cel. Officieel kondigde Justitie in de beleidsnota 26 uur arbeid per persoon per week aan, op basis waarvan gedetineerden een contract sloten. Maar doorgaans is er niet voor 26 maar voor 20 uur werk. Voor de resterende zes uren wordt geen loon uitgekeerd. Werkzame detentie volgt de heersende arbeidsmoraal en het arbeidsethos. Bij voldoende inspanningsverplichting, wanneer de werknemer hard werkt, komt hij in aanmerking voor meer geschoold werk. Zo kunnen gedetineerden in De Geniepoort loonopslag krijgen met een maximum van 25 cent voor vreemdelingen en 80 cent voor strafrechtgedetineerden. Directeur Van Manen van HvB De Geniepoort te Alphen bestrijdt dat er sprake zou zijn van oneerlijke concurrentie. Zeker, we berekenen geen overheadkosten voor gebouw en personeel. Loon van de gedetineerden, energie- en grondstofkosten en kosten voor investeringen worden wel doorberekend. Deze drie kostenposten worden voorlopig door het ministerie van Justitie bekostigd. In een jaar moet de productie zichzelf gaan bedruipen. Alleen de kosten voor het gebouw en het begeleidend personeel blijven daarbuiten. (Alphense gevangeniskrant, officiële uitgave van de directie Penitentiaire Inrichting De Geniepoort in het kader van de opening op 23 april 1996). De gevangenisdirecteur is als het ware de werkgever namens het ministerie van Justitie en haalt opdrachten binnen. De werving wordt via bedrijven gedaan. Landelijke of regionale bedrijven bieden zich aan. De productie moet binnen afgesproken termijn gehaald worden. Sinds juli 1995 wordt Oliver vastgehouden in de Willem II. Hij maakte een aantal stakingen mee. Op dit moment zijn ongeveer 25 personen in hongerstaking, ze zijn allemaal naar Blok-X overgeplaatst. Samen met mij zijn er meer dan 100 personen in werkstaking. Ik vind dat we hier worden uitgebuit. De slavernij is verleden tijd! Door de honger- en werkstaking ontstaat er een grote paniek onder de medewerkers en leiding van de Willem II. Vorige week hadden de unithoofden een gesprek met de gevangenen. Ze willen zo snel mogelijk iedereen weer aan het werk zetten. Het in dienst hebben van illegalen in Nederland is strafbaar. Juridisch gezien zou de minister van Justitie, de eindverantwoordelijke voor de werkvoorziening, hiervoor dus vervolgd kunnen worden. Bij de medische dienst werken dagelijks verpleegkundigen en houden één of meerdere artsen dagelijks een spreekuur. In de weekends is de medische dienst minder uren aanwezig. Een arts is 24 uur per dag oproepbaar. De arts controleert ook het voedsel. Veel medische klachten betreffen hoofdpijn, slapeloosheid, ontbreken van de eetlust, spanning en nervositeit, pijn over het hele lichaam, vermoeidheid, depressiviteit, slapeloosheid en psychische klachten door vereenzaming, gebrek aan perspectief, het missen van familie en bekenden, enzovoorts. De meeste klachten zijn psycho-somatisch, direct verbonden aan de detentie. Vrijwel alles wordt in eerste instantie afgedaan met paracetamol. Andere medicatie wordt daarna eventueel voorgeschreven. Er wordt geen begin gemaakt met een medische behandeling, tenzij er medische urgentie is. De gedetineerde wordt immers verwijderd. Soms wordt het advies gegeven rust te nemen. Maar waar haal je in dat soort omstandigheden rust vandaan? De detentie is vooral onrust. Een jongen met malaria wordt met een stok in zijn broekspijp van de grensgevangenis naar het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam gebracht. Hij was doodziek; wegens onderbezetting van de medische dienst vanwege de kerstdagen was de malaria niet tijdig onderkend. Men was maar net op tijd. Er waren instructies vanuit de grensgevangenis dat extra op hem gelet moest worden door verpleegkundig personeel ter voorkoming van vluchten. Zo werd hij aan een medicijnpomp gelegd, terwijl in dergelijke situaties met een mobiel infuus volstaan wordt. Op deze wijze kon hij dus niet naar de bezoekzaal beneden in het AMC, waar geen controle is. Hij lag zelfs in een soort quarantaine-kamertje waar bezoek eerst een ontsmettingsruimte passeert. Na ontslag uit het AMC werd hij teruggebracht naar de grensgevangenis waar hij even later uit werd vrijgelaten. Zoals in elke strafgevangenis functioneert ook in HvBs voor vluchtelingen en illegalen een commissie van toezicht (CvT). Deze kent een beklagcommissie waarbij klachten kunnen worden ingediend door gedetineerden. De klacht mag enkel en alleen gaan over de bejegening, niet over de gevangenschap zelf. De meest gehoorde klacht, Ik zit hier onterecht opgesloten wordt niet in behandeling genomen.
Een medewerker van het Autonoom Centrum zou op bezoek gaan bij Victor, maar hij zit onder streng regime in zijn cel opgesloten, wat betekent dat hij geen bezoek mag ontvangen. Hij kreeg ongeveer 12 uur rapport. Dat krijg je volgens Ramon, een andere vluchteling, als je een bewaker uitscheldt. Bezoek kwam dus weer eens voor niets, terwijl nota bene van tevoren nog gebeld was. Toen werd niets meegedeeld. Wil een gedetineerde bezoek ontvangen dan moet deze een bezoekaanvraagformulier invullen. Naam, telefoon, adres en zijn relatie tot de bezoeker moeten worden ingevuld. Aanvankelijk moest zelfs ook de geboortedatum van de bezoeker worden ingevuld. Het formulier moet bij het personeel worden ingeleverd. De bezoekaanvraag, die door de directie kan worden afgekeurd, komt uiteindelijk bij de bezoekleiding terecht. De gedetineerde moet zijn bezoek inlichten over de aanvraag. Het bezoek kan vervolgens de gevangenis bellen en een afspraak maken. Er gaat nogal wat tijd overheen voor bezoeker en gedetineerde elkaar kunnen treffen. Wiliam vraagt iemand van het Autonoom Centrum op bezoek. Hij belt op 16 juni en meldt dat hij ons paspoortnummer moet invullen en onze geboortedatum. Het bezoekformulier dat hij wilde inleveren, is geweigerd bij gebrek aan deze gegevens. Wij bellen hierover de administratie van de gevangenis. Op woensdag 18 juni belt Wiliam weer. Hij heeft twee keer een formulier in moeten vullen met een paspoortnummer of rijbewijsnummer erop. Per gevangenis zijn de bezoekregels verschillend. In de Willem II gevangenis in Tilburg bijvoorbeeld wordt de bezoekdatum schriftelijk aan bezoeker en gedetineerde gedicteerd. Dit gebeurt vaak vlak voor de bewuste datum en dan moet de bezoeker maar nét kunnen. Mocht de bezoeker verhinderd zijn, dan gaat het bezoek die week domweg niet door. Er kan niet verplaatst of een andere uitgenodigd worden. De gedetineerde moet een nieuwe bezoekaanvraag indienen. Daar gaat weer tijd overheen. Een bezoekster brengt een door de herfst roodgetint boomblad mee voor een gedetineerde. Omdat hij al bijna 9 maanden vastzit, en dus weinig van de seizoenen heeft gezien, wil zij hem dat blad geven. Het mocht van de bewaker niet mee naar binnen. Zij steekt het blad daarop in haar haar, hetgeen niet verboden kan worden. Gedetineerden kunnen na het bezoek gefouilleerd worden door een bewaker, soms gebeurt dat met plastic handschoentjes aan. Soms worden gevangenen ondervraagd over hetgeen besproken is tijdens het bezoek. M. bezocht haar aanstaande echtgenoot in vreemdelingenbewaring en maakte aantekeningen van haar ervaringen. Organisaties die van buiten de gevangenis de gedetineerden bezoeken boezemen vertrouwen in bij de gevangenen. Het bezoek van buiten geeft elke keer een beetje hoop dat je niet vergeten wordt. Ergens zijn er mensen die je advocaat bellen, die bij je langs komen en de tijd nemen om echt naar je te luisteren, om te vragen hoe de gevangenisomstandigheden zijn, die je kunt bellen als je je niet goed voelt, of wanneer er een honger-, of werkstaking is uitgebroken, die geld op je rekening storten voor telefoonkaarten of postzegels of iets dergelijks. Deze kritische bezoekgroepen en politieke actiegroepen zijn het venster naar de buitenwereld voor de gevangenen. Kenmerkend voor vreemdelingendetentie is het repressieve en kille klimaat. Repressief door de nadruk op controle, kil door het feit dat de gevangenschap enkel gericht is op verwijdering uit Nederland. Gevangenen en personeel leven op gespannen voet. Bewaarders worden constant geconfronteerd met de roep om vrijheid, maar ze weten dat zij het antwoord daarop verschuldigd moeten blijven. In vreemdelingengevangenissen draait alles om orde en rust, beheersbaarheid en veiligheid. De meeste gevangenissen kennen een strenge beveiliging, een vijf meter hoog hekwerk voorzien van alarminstallatie en videocameras, meerdere sluispoorten en zogenaamde zwiephekken die automatisch naar binnen klappen wanneer men erin klimt. Bij een aantal gevangenissen zijn de hekken ondoorzichtig gemaakt met een soort textiel, waardoor een doorkijk naar de buitenwereld onmogelijk is. Om de gevangenis heen staan ook hoge muren. Bij enkele gevangenissen is sprake van geavanceerde elektronica zoals handpalm-leesapparatuur voor het personeel. Het kille klimaat verandert het personeel in commanderende bewaarders die de orde moeten handhaven. De omgang met gedetineerden is er een op afstand: gedetineerden worden vaak op een bevelerige toon aangesproken. Een gedetineerde wordt tijdens het bezoek bijvoorbeeld als volgt gemaand bij een bewaker te komen: Hé jij! Hiér!. Persoonlijk contact en een hechtere band tussen personeel en gedetineerden wordt zoveel mogelijk vermeden. Contact mag slechts ten dienste staan van de algehele controle. Het personeel mag zich niet inhoudelijk met iemands asielzaak of verblijfsprocedure bezighouden. Als een personeelslid teveel interesse toont voor een gedetineerde wordt hij of zij teruggefloten. Het personeel wordt hierdoor onverschillig, afstandelijk of gaat op een denigrerende manier handelen. Personeelsleden die hiervoor passen houden zich nauwelijks staande. Zij pakken hun biezen en vertrekken of proberen er nog iets van te maken. Gemakkelijk is dat niet: zij vinden meestal weinig weerklank bij collegas. Tussen personeel onderling is er een grote sociale controle en er zijn ook spanningen; het ziekteverzuim onder de bewaarders is hoog. Daarnaast ondervinden zij veel tegenwerking van bovenaf. In het verleden zijn te betrokken bewaarders vaak gediskwalificeerd, op wachtgeld gezet onder zwijgplicht of ontslagen. De positie van het personeel kwam in 1993 naar buiten in het dagblad NRC. Die krant deed op 28 juli 1993 onder de titel Grenshospitium: verdeel en heers verslag van gesprekken met ex-bewoners en een aantal personeelsleden die anoniem wensten te blijven uit angst voor represailles. Angst, haat en nijd beheersen de sfeer in het Grenshospitium voor kansloze asielzoekers in Amsterdam. Personeelsleden verraden elkaar bij de directie uit vrees voor hun positie of in de hoop op promotie. Een personeelslid: Personeel dat het best verraden kan maakt promotie. Uithoren en manipuleren is normaal hier. Een vreemdelingenbegeleider: We zijn bang, niet alleen voor de bewoners, maar vooral voor de directie en de afdelingshoofden. De directie speelt een verdeel- en heerspolitiek en maakt gebruik van informanten. Het NRC vervolgt: Werken in het Grenshospitium is verre van gemakkelijk.(...) Ook een collega klaagt over gebrek aan structuur. Regels veranderen van de ene dag op de andere. Enerzijds wordt van ons verwacht dat we menselijk met de asielzoeker omgaan, het andere moment moet de beveiliging voorop staan. Weer een ander: Er worden Stasi-praktijken toegepast. Als je een sigaretje aanneemt van een bewoner, word je op het matje geroepen door een afdelingshoofd dat door een raampje stond te loeren. Volgens een vreemdelingenbegeleider heeft de spanning onder het personeel effect op de behandeling van de bewoners. Uit angst treden sommigen harder op dan nodig is. Er is onder personeel angst voor escalatie van die spanning. Er hoeft maar dit te gebeuren en de vlam slaat in de pan, zo is de stemming onder personeel. De gevangenen kunnen immers hun recht op vrijheid opeisen. Personeel kan sleutels of codes ontfutseld worden en personeel kan gegijzeld worden. Die angst karakteriseert de minimale communicatie die er is tussen bewakers en gedetineerden. Er is geen sprake van gelijkwaardigheid. Regels zijn regels, die moeten worden uitgevoerd. Justitie tracht in de grensgevangenis de verhouding bewakers/gedetineerden te verbeteren door een cursus culturele alertheid voor het personeel. Zij denkt hiermee communicatiestoornissen te verhelpen. Het is een handleiding voor vreemdelingenbewaarders (VB-ers) en penitentiaire-inrichtingswerkers voor het werken in de grensgevangenis. De handleiding geeft als doelstellingen voor het werk het bewaren van de personen, het handhaven van de orde en veiligheid, en het zo humaan mogelijke bejegenen van de bewoners. In het Hoofdstuk Uitwerking van de doelstellingen staat het volgende: Hoe kunnen we én humaan (gezellig) zijn én geen concessies doen aan de veiligheid? Groepsvorming en gedragsrapportage Om de rust en de orde te bewaken worden er van iedereen gedragsrapportages gemaakt: het personeel moet de gedetineerden goed in de gaten houden en daarover rapporteren. Alle speciale gedragingen, afwijkingen of groepsvormingen worden geregistreerd. Zodra in de gevangenis, bijvoorbeeld tijdens het luchten op de luchtplaats, een groepje mensen teveel contact met elkaar lijkt te hebben, wordt hiervan rapport opgemaakt. In een wekelijks overleg met de staf worden de rapportages over de gedetineerden besproken. Zodra de gedetineerde uit de gevangenis weg is, wordt deze rapportage centraal opgeslagen via het IND-Rayonburo Noord-Oost in Zwolle voor het geval hij opnieuw met Justitie in aanraking komt. Groepsvorming wordt zoveel mogelijk tegen gegaan. In gespannen tijden was het in de grensgevangenis verboden om met meerdere gedetineerden bij elkaar te staan of te zitten tijdens het luchten. Adjunct-directeur van de grensgevangenis, E. Politiek, in 1992: Mijn ervaring is dat de bewoners individueel netjes, vriendelijk en onderdanig zijn, eigenlijk heel kleine mensen. Maar als groep worden ze levensgevaarlijk. Omdat met het loslaten van het versoberd regime de maximum verblijfsduur werd opgeheven blijven gedetineerden nu langer vast, bijvoorbeeld zeven maanden. Het is met name deze groep die een beheersprobleem is gaan vormen. Verveling en frustratie die binnen de 60 dagen termijn niet tot uiting kwam, komt nu vaker voor. (Uit: jaarverslag 97 De Geniepoort). Gevangenen kunnen worden overgeplaatst ter voorkoming van groepsvorming, innesteling en té intensief contact met andere gedetineerden of met personeelsleden. Zij zouden teveel inzicht krijgen in het reilen en zeilen van de gevangenis en zich gaan organiseren. Vooral degenen die meer overwicht zouden hebben op andere gevangenen komen voor overplaatsing in aanmerking. Dit overplaatsen gebeurt volgens een soort carousselsysteem. De overplaatsing geschiedt naar een andere gevangenis, en indien nodig van daaruit naar weer een andere gevangenis. Zo werd iemand die al 7 maanden in de Willem II in een groepscel vastzat, overgeplaatst naar de grensgevangenis in een éénpersoonscel. Hij zou volgens de gevangenisdirectie groepsminded zijn. De meest verregaande repressieve maatregel die in vreemdelingendetentie wordt toegepast is de isolatiecel. Elke gevangenis kent isoleercellen. In de grensgevangenis heten de twee isolatiecelen afkoelruimtes. Naast isolatie is er ook eenzame afzondering op de eigen cel als minder zware vorm. Men mag dan als strafmaatregel niet van de eigen cel af voor een opgelegde termijn. Ik heb eens geweigerd om te eten, want ik vond het eten niet lekker. Toen werd ik voor een week naar de isoleercel gebracht, vertelt Dean. Isolatie en eenzame afzondering kunnen voor langere of kortere termijn worden opgelegd. De isolatie vindt meestal plaats voor een standaardtermijn van een week, die verlengd kan worden. Afhankelijk van de reden waarom men afgezonderd of geïsoleerd wordt, zit men onder een strenger of soepeler regime. Zo mag men al dan niet contact hebben met anderen, werken, al dan niet bezoek ontvangen, soms is een TV toegestaan, soms niet. Ze hebben een heel streng regime. Je kan elke moment op rapport worden geslingerd. Bijvoorbeeld als je 2 minuten te laat komt op je werk of langer onder de douche blijft, als iemand - omdat hij ziek is - een aantal keren de bewakers oproept, als je eens per ongeluk met je sigaret aan uit je cel komt, als je niet werkt. s Avonds mag je niet bij het raam staan, soms proberen mensen door de ventilatoren naar buiten te kijken. Als ze betrapt worden, worden ze op rapport gezet. In de isoleercel mag men maar één keer per week douchen. Elke ochtend halen ze de matras en het beddengoed uit je cel en s avonds laat krijg je het weer terug. Zo kun je niet even liggen of slapen. Er mogen ook geen boeken meegenomen worden. Op de avond van oud en nieuw 1995 zijn er 4 mensen ontsnapt. Daarna is de nachtcontrole strenger geworden, vertelt Menkir. De Willem II kent een aparte isolatie-afdeling, de X-afdeling, waar verschillende gradaties van isolatie en eenzame afzondering kunnen plaatsvinden. Er kan op de X-afdeling psychologische en psychiatrische hulp geboden worden; veel geïsoleerden raken gedesoriënteerd of worden gek. De psychiatrische hulp stelt niet veel voor, omdat het perspectief verwijdering is en er derhalve geen begin gemaakt wordt met een medische behandeling in Nederland. De directeur van de Willem II, Föllings, legt in Vrij Nederland van 6 juli 1996 uit hoe de isolatie functioneert. Als ze zich niet aan de regels houden gaan ze naar één van de strafcellen op afdeling X. Hun meubilair in de afzonderingscel bestaat uit een in de muur verankerd tafeltje en zitje. Ze brengen hun tijd in eenzaamheid door. Om 7.30 uur wordt de matras uit hun cel gehaald. De rest van de dag mogen ze uit het raam kijken, zonder televisie, sigaretten, lectuur. Luchten gebeurt een half uurtje per etmaal in de luchtkooi. (...) Dankzij de strenge regels is de detentie in Willem II conflict-arm, de gedetineerden weten waar ze aan toe zijn. In de Willem II worden gevangenen enkele dagen voor hun uitzetting standaard op de X-afdeling geplaatst, afgezonderd van de rest van de gevangenen uit angst voor (georganiseerd gezamenlijk) verzet tegen verwijdering. En ook om te voorkomen dat paniek uitbreekt. Wie zal de volgende zijn? In de Willem II te Tilburg vinden vaak bijzondere voorvallen plaats. In het jaarverslag 1995 staat geschreven dat er in 1995 367 meldingen Bijzonder Voorval waren. Daaronder vielen 135 maal agressie en 34 maal suïcide. Daarnaast waren er 8 ontsnappingen en 25 vluchtpogingen. Er werd 461 maal besloten tot opsluiting in een strafcel en 257 maal werd een gedetineerde in een isoleercel geplaatst. Er waren 91 overplaatsingen nodig in verband met interne orde en externe beveiliging. Het jaarverslag 1997 maakt melding van 14 geweldplegingen tegen personeel, 156 disciplinaire straffen van opsluiting in strafcel en 37 plaatsingen in isoleercel en 9 plaatsingen op de landelijke afzonderingsafdeling. Er worden vaak cellen in brand gestoken door de gedetineerden die erg lang vastzitten. Sommigen zitten al 8 of 9 maanden in de gevangenis. Een Algerijnse jongen heeft met mij in dezelfde cel gezeten. Hij is een rustige jongen. Hij heeft meer dan 8 maanden vast gezeten en is vaak voor straf naar de isoleercel overgeplaatst. Zijn psychische toestand was heel slecht. Als ik word vrijgelaten, snijdt hij zijn polsen en zijn keel gedeeltelijk door. Hij wordt uit de cel weggehaald. Zijn toestand is dan erg kritiek. Wat er met hem gebeurd is, weet ik niet. Zeven dagen voor mijn vrijlating hebben gedetineerden uit protest en uit solidariteit met degenen die wegens hongerstaking in isoleercellen zitten, niet gegeten en s nachts hun cellen in brand gestoken. De hongerstakers zitten dan al een maand in isolatie. In totaal zijn er vijf cellen in brand gestoken. Het is eigenlijk een collectieve zelfdodingspoging. Ze hebben de celdeuren met tafels en andere zware dingen geblokkeerd. Het is duidelijk dat ze niet geholpen wilden worden. In de eerste jaren van de grensgevangenis werd men voor één week overgeplaatst in een isolatiecel op het dak. Dit was de bovenste verdieping van de PI Over Amstel. Het regime was uiterst zwaar, men kreeg niemand te zien, kon slechts kort luchten en sommigen mochten slechts hun ondergoed aanhouden. Tegen de voorschriften in kreeg men geen arts te zien. Het repressieve karakter van vreemdelingendetentie heeft al een aantal keer tot flinke excessen bij het personeel geleid. In een interview in de Volkskrant van 9 november 1993 zegt Suikerbuik: Wij tonen dat we de baas zijn. (...) Hier zitten jongens die fors wat op hun kerfstok hebben in andere landen. Het zijn geen eenvoudige bollenpellers. Die komen ook wel eens, maar die behandelen we anders. Het zijn drugsverslaafden, criminelen, mafiosi, noemt u maar op. In november 1994 verschijnt een vernietigend rapport van een speciaal ingestelde commissie over de bejegening van gedetineerden door Suikerbuik. Een commissielid zegt zich te zijn rotgeschrokken. ...hier is iets goed mis. (...) Maar als u zegt dat de overste disfunctioneerde kan ik het met die analyse eens zijn. (Trouw, 1 april 1995). Het hoofd directie Delinquentenzorg van het ministerie van Justitie, Elting, neemt het rapport aan maar gaat niet tot actie over. Suikerbuik kan doorgaan met drillen. Pas in december zet Defensie hem op non-actief en krijgt de rijksrecherche opdracht een onderzoek in te stellen. Justitie is al lang op de hoogte van het gedrag van Suikerbuik. Naar aanleiding van de bevindingen van de rijksrecherche is Suikerbuik overgeplaatst en is er in Nieuwersluis een burger-regime ingevoerd, met een bestuurscommissie van burgers en militairen. Tijdens mijn verblijf in het OC en het AZC had ik veel vrienden gemaakt. Tijdens en na mijn gevangenschap wilden ze helemaal niets met mij te maken hebben. Ze vreesden door het contact met mij zelf in problemen te komen. Of ze verdachten mij van betrokkenheid bij drugs of andere strafbare feiten en vertrouwden mij niet. Dat ervaar ik als het allerergste en pijnlijkste wat deze situatie mij opgeleverd heeft, zegt Jerome. |
|
|