Vluchtelingenwerk behartigt belangen overheid
De positie van uitgeprocedeerde vluchtelingen in de samenleving
lijkt het afgelopen jaar meer en meer het asielbeleid te domineren. Rijksoverheid,
gemeenten, kerken en hulpverlening verdringen zich in commissies, rapporten,
consultaties en media om hun aandeel op te eisen. Langzamerhand tekent
er zich een patroon af waarin de hulpverlening aan het uisluitingsbeleid
van de overheid invulling geeft. Een tweedeling in de gelederen van de
hulpverlening lijkt hierdoor te ontstaan. In het Parool van 11 juni jl.
geeft toenmalig directeur van Vluchtelingenwerk Amsterdam van de Westeringh
te kennen "echte boven papieren strengheid" te verkiezen. "Stuur ze weg,
als je kloten hebt" is zijn advies. Vluchtelingenwerk neemt steeds meer
een positie in die eerder het belang van de overheid lijkt te dienen dan
dat van de vluchteling.
Vrijwillige terugkeer' en het `non-coöperatief gedrag' van uitgeprocedeerden
zijn nu hot issues. Sinds een paar jaar werken Vluchtelingenwerk (VVN)
en kerken aan het overheidsbeleid van terugkeer `op vrijwillige basis'.
Na een jarenlange asielprocedure krijgt een uitgeprocedeerde een definitieve
weigering en vervolgens een paar weken de tijd om de spullen te pakken.
Om aan deze onwezenlijke praktijk een einde te maken werd door de overheid
het terugkeerproject bedacht: de vluchteling krijgt de kans `waardig' en
met enig economisch perspectief terug te keren. In het land van herkomst
worden met geld van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking projecten
opgezet waarvan uitgeprocedeerden bij vrijwillige terugkeer gebruik kunnen
maken. En wie aan dit vrijwillige terugkeerproject niet meewerkt wordt
gedwongen! `Een nieuw terugkeerbeleid voor de toekomst' en `opgelegde vrijwilligheid'
noemt VVN het project. Het Algemeen Dagblad kopte `oprotpremie'.
De overheid hoopt met het terugkeerbeleid het `illegalenprobleem' mede
op te lossen. De vervelende confrontaties die uitzettingen als van de familie
Gümüs in de samenleving teweeg brengen liggen immers nog vers
in het geheugen. Met het `opgelegde vrijwillige' terugkeerbeleid wordt
de druk op vluchtelingen en organisaties die zich verzetten tegen uitzettingen
vergroot.
Het eerste terugkeerproject betrof Ethiopië. De Vereniging Ethiopiërs
Nederland (VEN) die zich ontfermt over de Ethiopische ge
meenschap verwijt Vluchtelingenwerk dat zij achter gesloten deuren
met de overheid overleg voerde, terwijl de migrantenorganisatie zelf pas
in een veel later stadium - in de nasleep - werd benaderd. De VEN weigerde
toen, geplaatst voor een voldongen feit, te onderhandelen. Vluchtelingenwerk
heeft met de kritiek van de VEN tot op heden niets gedaan.
Onderdeel van het beleid van het ministerie van Justitie is het stimuleren
van initiatieven die ten goede komen aan vrijwillige terugkeer. De voorlichtingsfolders
over het terugkeerproject die asielzoekers van VVN overhandigd krijgen,
brengen de hulpverlening enigzins in een ander daglicht als je weet dat
het gaat om een heel groot project waarin geld,arbeidsplekken en andere
belangen een grote rol spelen.
Intussen hebben zich van de 800 uitgeprocedeerden die ervoor in aanmerking
komen precies drie mensen voor het project aangemeld. Het terugkeerproject
is nog niet afgeblazen, maar VVN heeft het reeds failliet verklaard. VVN
steekt voor haar aandeel hierin haar hand in eigen boezem, maar verwijst
vervolgens door naar het ministerie van Justitie. De verwachting is dat
de reactie van de overheid op haar eigen falen het volgen van een harde
lijn zal zijn onder het motto `als niet goedschiks dan maar kwaadschiks'.
Het mag duidelijk zijn dat het terugkeerproject geen beleid is waar
de vluchteling om gevraagd heeft, maar dat het door de overheid is opgelegd.
VVN en een aantal kerkelijke instanties dienen met het meewerken aan het
terugkeerproject in feite een staatsbelang.
Een ander project waar VVN zich in heeft gemengd is dat rond het zogenaamd
`niet-meewerk-criterium, nav `non-coöperatief gedrag'. Uitgeprocedeerden
die aan hun uitzetting meewerken, maar die door ander factoren niet uitzetbaar
zijn, blijven recht houden op overheidsvoorzieningen: een plek in een asielzoekerscentrum
of in een ROA-woning in een gemeente met enig leefgeld. Anderen worden
op straat gezet. Veel gemeenten hebben vorig jaar fel geprotesteerd tegen
het ontruimen van uitgeprocedeerden uit ROA-woningen. Ontredderde mensen
worden zo aan de samenleving overgeleverd zonder enig recht op primaire
levensbehoeften. De gemeente Amsterdam heeft daarom de ontruimingen van
een veertigtal huishoudens, zo'n 150 uitgeprocedeerden, uitgesteld.
De vraag is natuurlijk waar de grens ligt tussen coöperatief en
non-coöperatief gedrag. Daartoe is vorig jaar een commissie ingesteld
om een voorstel te maken wanneer uitgeprocedeerden vanuit asielzoekerscentra
of huisvesting in de gemeenten (ROA-woningen) op straat gezet kunnen worden.
`Inspanningsverplichting' lijkt het sleutelwoord van de commissie. Zo moeten
vluchtelingen bij de ambassade van het land wat zij ontvlucht zijn, om
reisdocumenten vragen. Als de ambassade hen vraagt een verklaring te ondertekenen
dat zij vrijwillig teruggaan, dan moeten zij tekenen. In veel gevallen
komt dit neer op liegen. Doen zij dit echter niet, dan worden zij op straat
gezet.
Het bijzondere van deze commissie is dat Vluchtlingenwerk samen met
de de Raad van Kerken van voormalig staatssecretaris Schmitz een aantal
leden mocht aanwijzen. Hiermee hebben VVN en de Raad van Kerken zich aan
de aanbevelingen tot huisuitzetting gecompromitteerd. En het is juist de
`onafhankelijkheid' van de commissie die haar gewichtig maakt. Met het
meewerken aan deze commissie wordt tevens een bijdrage geleverd aan de
voortrekkersrol die Nederland in Europa vervult. Want in andere Europese
landen gaat de overheid niet over tot beëindiging van opvangvoorzieningen
bij nietmeewerken aan terugkeer.
De positie van Vluchtelingenwerk is al jaren een discutabele. De afstand
tussen vrijwilligers en het bestuur van de organisatie is in de loop der
jaren fors gestegen. Ondanks hettoenemend repressief beleid van de overheid
is van een duidelijke stellingname of protest door het hoofdbureau van
VVN geen sprake. Tegelijkertijd worden door veel lobbywerk en convenanten
met het ministerie van Justitie zaken gedaan. Vaak leidt dit tot vérgaande
concessies, zoals bijvoorbeeld het meewerken aan de 24-uursschifting tussen
kansarme en kansrijke asielzoekers in de aanmeldcentra.
Voor Vluchtelingenwerk is de medewerking aan terugkeer de kern van
de discussie. Want een restrictief asielbeleid waarbij uitzetting en terugkeer
niet mogelijk zijn, resulteert in het kweken van illegaliteit, aldus VVN.
Het is dan ook voor vluchtelingen verontrustend dat naast het restrictief
toelatingsbeleid het terugkeerbeleid meer en meer de inzet van Vluchtelingenwerk
blijkt te zijn. Hiermee schuift men met het repressiever beleid van de
regering steeds verder mee. Met deze concensuspolitiek zal het vluchtelingenvraagstuk
structureel niet opgelost worden.
Vincent de Jong