In een nieuw gebouw

Als er iets duidelijk is aan het huidige vreemdelingenbeleid is het wel dat het nergens toe leidt. Althans niet leidt tot enig positief resultaat. Het enig is een maatschappij die om de migratie in te dammen wat het gebruik van middelen betreft steeds verder opschuift. Willen we het tij keren dan zijn sloop van het huidige gebouw van hele en halve leugens en nieuwbouw noodzakelijk.


Het tweede paarse kabinet beloofde in het regeerakkoord een visie te gaan ontwikkelen op het toekomstige asielbeleid. Dat is een mooi voornemen, maar het werpt ook de vraag op hoe het beleid tot nu toe dan vorm heeft gekregen. Zonder visie? Of voldoet de oude visie niet meer omdat de omstandigheden sterk veranderd zijn? Het regeerakkoord laat zich daar verder niet over uit.
De afgelopen weken bleek in ieder geval dat de oude reflexen nog steeds de toon zetten. De rechtbank bepaalde onlangs dat ook asielzoekers die vluchten voor `niet-statelijk' geweld (burgeroorlog, geweld van milities) in aanmerking kunnen komen voor een vluchtelingenstatus. De schrik sloeg de parlementariërs onmiddellijk in de benen. `Zorgelijk' oordeelden ze, want de uitspraak zou een aanzuigende werking kunnen hebben.

Niet veel later luidden de IND en het COA de noodklok: het aantal asielzoekers dreigt dit jaar hoger te worden dan begroot. Wederom schudden de kamerleden zorgelijk het hoofd en vroegen de nieuwe staatssecretaris Job Cohen om maatregelen. Daarmee was de discussie weer op het oude en vertrouwde niveau beland: gefixeerd op aantallen. Cohen kwam met voorstellen om een wachtlijst te introduceren. D66-kamerlid Dittrich stelde voor om vluchtelingen alleen nog maar in hun eigen regio op te vangen. Rode draad in de verschillende betogen: het is onmogelijk om tussen de 50 en 60 duizend asielzoekers op te vangen, dus moeten ze hier maar niet meer komen. En aan de basis van al deze betogen en ook het gevoerde beleid ligt de gedachte dat migratie naar Nederland niet wenselijk is. Waarom dit niet wenselijk is blijft onduidelijk. Dat opvang een kwestie is van organisatie en financiën, en dus uiteindelijk een kwestie van politieke prioriteiten en keuzen, viel in het debat niet te horen. Evenmin, dat de elk jaar terugkerende paniek rond de opvang het gevolg is van falend beleid van het jaar daarvoor.

Andere geluiden

Wie de Haagse politiek even achter zich laat, kan heel andere geluiden vernemen. In wetenschappelijke kringen bijvoorbeeld, worden de vooronderstellingen die aan de basis liggen van het asielbeleid, met gemak weerlegd. De zogenaamde common sense, van waaruit beleid wordt gemaakt en de schijnbaar logische en onontkoombare uitgangspunten ervan, blijken bij nader inzien flinterdunne redenaties, gebouwd op het drijfzand van politieke belangen, korte-termijndenken en een soms onverhulde angst overspoeld te worden door vreemde culturen.
In de voorafgaande artikelen hebben we een aantal aspecten hiervan belicht. De werkelijkheid achter migratiepatronen bijvoorbeeld, die het dreigende beeld van `ze komen met miljoenen op ons af' sterk ondergraaft. Of de economische werkelijkheid achter migratie: mensen migreren nooit zomaar, maar volgen de ontwikkelingen van de internationale economie en de arbeidsmarkt. Uit die verhalen kunnen twee dingen geconcludeerd worden.
Ten eerste, dat het huidige beleid volledig buiten de werkelijkheid staat. Het idee dat met repressieve maatregelen Europa af te schermen zou zijn van de wereldwijde migratiepatronen getuigt van een ontstellend gebrek aan realiteitszin. Maar het is wel een dure vorm van hallucinatie. De kosten van het repressieve apparaat dat poogt de grenzen van Fort Europa af te schermen, en van de bureaucratische asielcaroussel, zijn enorm. Maar er is ook een humanitaire prijs: er vindt een algehele militarisering van het migratievraagstuk plaats die letterlijk levens kost en een angstcultuur tegenover het `vreemde' creëert.
De tweede conclusie is dat er genoeg aanzetten zijn voor een alternatieve visie op migratie. Niet dat er al een consistent, volledig model is. Maar het is heel goed mogelijk om een beargumenteerde, alternatieve visie op asiel en migratie te poneren. Zo'n visie zou kunnen leunen op de twee beginselen die Jeroen Doomernik formuleerde: het recht op migratie en het recht op blijven.
Om met dat laatste te beginnen: niemand zou door onderdrukking, vervolging, geweld, pure armoede of een gebrek aan levensperspectief moeten worden gedwongen te emigreren of te vluchten. Dat vraagt een andere ordening van de sociale, economische en politieke structuren: het is het thema van de Noord-Zuidverhoudigen, waar in elk migratiedebat wel een obligate verwijzing naar plaatsvindt, maar waar vrij wel nooit een echt strijdpunt van wordt gemaakt. Het is een omgekeerde benadering dan de huidige: niet migratie, maar de omstandigheden die de mensen ontvluchten vormen het probleem.
Dat vraagt ook om een internationale rechtsorde en de mogelijkheden van de internationale gemeenschap om in te grijpen in situaties van dictatuur en onderdrukking. Ook dat vraagt een andere aanpak dan de huidige, waarin de belangen van een beperkt aantal landen bepalen wat er wel en niet gebeurt. Een grotere rol voor niet-gouvernementele organisaties, zowel in het Noorden als het Zuiden, zou daar een eerste stap in kunnen zijn.

Vrije migratie

Het recht op migratie is de onmisbare andere kant van dezelfde medaille. Gedeeltelijk betreft dat het recht op asiel: zolang de aarde geen paradijs is, zal het instituut van het asiel onverkort gehandhaafd moeten blijven, en uitgebreid in plaats van ingeperkt. Daarnaast zou men recht moeten hebben op vrije migratie. Misschien in eerste instantie gequoteerd of nog niet geheel vrij; maar op het moment dat schrijnende armoede en totale perspectiefloosheid verdwijnt, kan migratie gewoon de bewegingen van de economie volgen. Dat dit heel goed mogelijk is en economisch gunstig uitpakt, is in een eerder artikel in dit themagedeelte beschreven.
Maar vrije migratie heeft ook een niet-economische zijde. In feite is er nu al sprake van vrije migratie: de kosmopolitische elite, de zakenlieden, de Westerse toeristen, studenten of universitaire docenten: allemaal zwerven ze voor kortere of langere tijd over de aardbol, vestigen zich kort of lang in andere landen. Dat vindt iedereen de normaalste zaak van de wereld, en het leidt tot prachtige bespiegelingen over de postmoderne nomadische mens die geen wortels meer kent, of tot opgetogen verhalen over de culturele verrijking die men opdoet, de interessante contacten die ontstaan of de economische positieverbetering die het oplevert. Mensen gaan puur voor de lol, het avontuur, of uit professionele interesse een paar jaar elders leven; het valt niet in te zien waarom dat een recht is dat voorbehouden zou moeten zijn aan een select Westers gezelschap.
Werkelijke vrije migratie, een botsing tussen culturen en ervaringen, heeft positieve effecten. Het brengt dynamiek in samenlevingen, pakt economisch gunstig uit, brengt nieuwe contacten en samenhangen tot stand.
De discussie over het recht op migratie zal in eerste instantie in de samenleving moeten worden gevoerd, beginnend bij degenen die er nu al bij betrokken zijn, en zich uitbreidend tot kringen eromheen. Het is volstrekt zinloos om vanuit de huidige politieke (machts)verhoudingen rechtstreeks te proberen `de' politiek te bewerken. De politieke kanalen zitten hopeloos verstopt, en niet alleen op dit gebied. Een heel systeem van politieke participatie begint aan zijn einde te komen. De rol van politieke partijen is sterk verwaterd: ze zijn al lang niet meer de voornaamste kanalen van politieke discussie en politieke machtsuitoefening.
Hetzelfde geldt voor de geïnstitutionaliseerde organisaties. Organisaties als Vluchtelingenwerk Nederland zijn gesprekspartners van de overheid en plaatsen zichzelf volledig binnen het politieke systeem. Ze schuiven mee met de politieke ontwikkelingen en proberen via overleg de scherpste kantjes bij te vijlen. Het is een typische vorm van Hollandse non-politiek. Een krachtdadige, confronterende houding valt niet te verwachten van deze organisaties, die zelf ook een zeker belang hebben bij de handhaving van de status quo.
Een alternatieve, goed onderbouwde visie is ook om in het politieke debat in te kunnen breken onontbeerlijk. De praktijk van bijvoorbeeld een partij als GroenLinks laat zien dat men constant achter de feiten aanholt als men binnen de gegeven kaders alternatieven probeert te formuleren. In vrijwel elke discussie wordt GroenLinksers vroeg of laat de vraag gesteld wat dan hun alternatief is: open grenzen soms? Groen Links pleit daar niet voor - of denkt dat het politieke zelfmoord is dat wel te doen - en plaatst zich daarmee in een onmogelijke positie. Het veroordeelt zichzelf tot een positie waar slechts sprake is van een lichte bijsturing van elke nieuwe maatregel. Een trendbreuk met het gevoerde beleid zit is het niet.

Praktische onderbouwing

Het is belangrijk om betogen voor vrije migratie praktisch te onderbouwen. Natuurlijk aan dergelijke pleidooien morele of ideologische uitgangspunten ten grondslag. Politiek valt uiteindelijk te herleiden tot bepaalde - ideologische - opvattingen over rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkwaardigheid. Maar een pleidooi dat slechts stoelt op morele of ideologische standpunten is kwetsbaar. Het is voor opponenten makkelijk zo'n pleidooi te omarmen om het tegelijkertijd te verwerpen: sympathiek, maar niet realistisch. En juist als het gaat om de `praktische' voorstelling, heeft rechts een voorsprong in taal en vooral beelden. Zolang asielzoekers en migranten voornamelijk als bedreiging voor het `goede leven' worden gezien - of dat nu economisch of cultureel wordt gedefinieerd - vallen pleidooien voor vrije migratie op rotsige bodem.
Tegenover het beeld van `dreiging' zal dus een ander beeld moeten worden gesteld, maar dan wel een beeld dat ook praktisch, nuchter en voorstelbaar is. Het idee dat `de wereld van iedereen is', moet nu ook lokaal en praktisch vorm krijgen: dat is een noodzakelijke component. Politieke uitgangspunten moeten en kunnen vertaald worden in praktische voorstellen over de organisatie van de samenleving. Dat vraagt om een benadering waarin dus ook uitspraken worden gedaan over een alternatieve ordening van allerlei maatschappelijke terreinen. Migratie is het brandpunt van een groot aantal structurele ontwikkelingen en een alternatief zal dus ook samenhang moeten laten zien.
Wordt er geen alternatief gevonden dan zullen de komende jaren één grote herhalingsoefening worden. Twee verkiezingscampagnes waarin Bolkestein geraffineerd het thema `minderheden' heeft weten te bespelen, zijn een lesje geweest. Omdat de progressieve partijen geen sterk alternatief voorhanden hadden, staan ze in wezen aan de zijlijn toe te kijken en zonder een helder weerwoord te bieden.
De kwestie Bolkestein is ook om een andere reden leerzaam. Hij heeft namelijk laten zien dat aloude ideeën over hegemonie, oorspronkelijk in linkse kringen uitgewerkt, heden ten dage nog steeds toepasbaar zijn. Wie het initiatief in het debat weet te nemen, wie de agenda weet te bepalen, wie erin slaagt de tegenstander op jouw termen in het debat te dwingen, heeft de halve slag al gewonnen. Dat vraagt dus om het heroveren van het initiatief en het niet langer voorzichtig meeschuiven en morrelen binnen de marges van het debat zoals die door de opponenten wordt bepaald.
Een oproep dus aan de verschillende maatschappelijke gebieden, de wetenschap, de cultuur, de journalistiek, zelforganisaties, actiegroepen en maatschappelijke organisaties, om de handen in elkaar te slaan en de bouwstenen van een alternatief uit te werken tot een stevig gebouw dat met gemak de concurrentie aankan met het gebouw van halve en hele leugens en racistische vooroordelen dat nu de overhand heeft.

de redactie

zoekarchiefdiscussiereageerhomeenglish