de Kosovo paginas van het Autonoom Centrum

Twee fundamentele kwesties 24 mei 1999

De hypnose van een willoos volk, 18 mei 1999

NAVO en Rusland, 7 mei 1999

Oorlog en/of humanistische interventie?, 6 mei 1999

Bosnië, mei 1999

Het recht van de sterkste, mei 1999

Opvang in de regio, mei 1999

Topgun Kosovo, mei 1999

Het spiegelpaleis van de oorlog, mei 1999

Uit mijn naam geen 'bijkomstige schade', mei 1999

De tweede grote vergissing van Links?, 20 april 1999

De toekomst van de Nederlandse Balkanpolitiek 20 april 1999

De NAVO heeft bereikt wat ze wilde voorkomen, 15 april 1999

Balkanisme, 16 april 1999

Oproep van 17 NGOs uit Belgrado, 9 april 1999

Stoppen! Nu! Er deugt helemaal niets van!, 9 april 1999

Spannende tijden in de Russische politiek, 9 april 1999

Na de bommen, De Groene Amsterdammer 7 april 1999

De Nederbalkan, De Groene Amsterdammer 7 april 1999

Model Bosnië, De Groene Amsterdammer 7 april 1999

De achterkant van het gelijk, De Groene Amsterdammer 7 april 1999

De sterke man van Amerika, De Groene Amsterdammer 31 maart 1999

Model Kosovo, december 1998

andere paginas over Kosovo



mei 1999

Top Gun Kosovo


De videotheek staat er vol mee. Oorlogsfilms van het kaliber dat alleen maar Saddam Husseins en Milosevics op de grond toont en dappere Amerikaanse vliegeniers in straaljagers. Soms vliegen de Husseins en Milosevics, maar ze hebben geen schijn van kans tegen de precisie en snelheid van de Amerikanen. Na een korte maar hevige confrontatie staat meestal het militaire complex van de ‘slechten’ in brand en vliegen de F16's terug naar hun bases tegen de achtergrond van een ondergaande zon.
De Verenigde Staten hebben weer vrede hersteld.

De oorlog in Kosovo zoals die ons via de televisie bereikt vertoont veel gelijkenis met de populaire videofilm Top Gun. Het enige verschil is dat er in de real live versie een argumentatie voor de oorlog verondersteld mag worden. Politieke en publieke steun voor het platbombarderen is daarbij graadmeter voor het niveau van argumentatie voor het ingrijpen. De Tweede Kamer, met inbegrip van het ooit pacifistische Groen Links en met alleen de SP tegen, staat pal achter ingrijpen. Ook het Nederlandse publiek staat volgens een NIPO-enquete pal achter de Noord Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). De enige conclusie die hieruit getrokken kan worden, is dat de argumentatie voor het ingrijpen zeer steekhoudend moet zijn. Als meest gehoorde reden wordt genoemd ‘een humanitaire interventie om een genocide te voorkomen’. In dit stuk proberen we wat zaken op een rijtje te zetten. We pretenderen niet op alle vragen antwoorden te hebben. We willen echter een poging doen door de oorlogspropaganda heen te zoeken naar de redenen die de NAVO wel heeft gehad om Joegoslavië aan te vallen.
 

Het dictaat van Rambouillet

De weigering van Milosevic het akkoord van Rambouillet te ondertekenen en het feit dat de NAVO had gedreigd met ingrijpen en daardoor wel mòest ingrijpen om zichzelf niet belachelijk te maken, kunnen als oorspronkelijke argumenten voor de oorlog worden gezien. Waarom de NAVO in de eerste plaats is gaan dreigen doet in een dergelijke cirkelredenering niet meer terzake.
De NAVO heeft de dreigementen al vanaf september 1998 geuit. Het leverde in eerste instantie een akkoord op in oktober 1998 tussen onderhandelaar Holbrooke en Milosevic. In dit akkoord werd uitgegaan van beperkte autonomie van Kosovo. Het UCK was niet bij de onderhandelingen betrokken en ondertekende het akkoord dus niet, maar zegde een wapenstilstand toe. Zowel UCK als Milosevic kwamen hun beloften niet na, en de oorlog intensiveerde zelfs. Vervolgens kwam het bijna tot een ‘akkoord’ in Rambouillet. Namens de Kosovaren werd niet alleen onderhandeld door gematigde leiders als Rugova, maar ook het UCK was er bij betrokken. Toen zij, net als Joegoslavië, weigerden het akkoord te tekenen was de westerse wereld in rep en roer. Door deze weigering had verder onderhandelen voor de hand gelegen. In plaats daarvan legden de VS steeds meer druk op de Kosovaren om alsnog een krabbel onder het akkoord te zetten. Niet-ondertekenen maakte namelijk elke optie van militair ingrijpen onmogelijk. Nadat de Kosovaren een handtekening hadden gezet is het akkoord als een dictaat opgelegd aan Milosevic, die om op zich begrijpelijke redenen bleef weigeren te tekenen. Vanaf dat moment was het eigenlijk al duidelijk dat er gebombardeerd zou worden. De weigering van Joegoslavië om een door de NAVO gedomineerde vredesmacht toe te laten was al veel eerder kenbaar gemaakt. Voor hen was het opgeven van zeggenschap over de toekomst van Kosovo, waar het akkoord feitelijk op neer kwam, volstrekt onbespreekbaar. Bovendien was de status van de vredesmacht onduidelijk. Joegoslavië wilde geen NAVO-troepen op haar grondgebied, zoals voorgesteld. Een mogelijke rol voor de VN bleef vaag. Onderhandelingen over de vredesmacht werden nog nauwelijks gevoerd. Er was met het akkoord een ultimatum gesteld en de vliegtuigen stegen al bijna meteen op.
Ervan uitgaande dat er mensen in Kosovo werden onderdrukt en er een etnische zuivering werd uitgevoerd, maar in vergelijkbare omstandigheden in diverse andere landen niet is ingegrepen en dat alle vreedzame middelen zijn uitgeprobeerd om het geschil te slechten, ligt er de vraag waarom hier wel is ingegrepen door de NAVO.
 

 Humanitaire interventie?

Het argument van de ‘humanitaire interventie’ doet zijn intrede  na aanvang van de luchtoorlog op 24 maart. Tot die dag werd de luchtoorlog als noodzaak gezien omdat de geloofwaardigheid van de NAVO op het spel stond en omdat Milosevic terug moest naar de onderhandelingstafel om het dictaat van Rambouillet te ondertekenen. Het taalgebruik veranderde op slag toen de NAVO zich realiseerde dat zich juist een humanitaire ramp begon te voltrekken als gevolg van het bombarderen. De naïeve verwachting dat Milosevic de bombardementen zou gebruiken om zonder al te veel gezichtsverlies afstand te doen van aanspraken op Kosovo werd binnen een paar dagen na het begin van de aanval uit de wereld geholpen. Er kwam een enorme vluchtelingenstroom op gang, veroorzaakt door een grootscheeps offensief van Joegoslavië tegen het UCK, aanvallen van het UCK zelf, door de etnische zuivering die op gang kwam en door de bombardementen zelf. Het moet voor de NAVO ook binnen een paar dagen duidelijk zijn geweest dat de aanval alleen maar het tegenovergestelde effect sorteerde. Ook een derde argument om ten oorlog te trekken - voorkoming van uitbreiding van het conflict tot buiten Joegoslavië - kon de prullenbak in. Was er voor de aanval nog geen sprake van, juist de aanval op zich en de daarop volgende vluchtelingenstroom heeft tot verstrekkende destabiliserende gevolgen in buurlanden geleid.

Omdat de NAVO blijkbaar inschatte dat stoppen met de oorlog te veel politieke schade oplevert, is besloten de oorlog met andere doelen verhevigd voort te zetten. Op slag veranderde het taalgebruik bij de uitleg voor de ‘humanitaire interventie’.
Het gebruik van de woorden genocide, concentratiekampen en endlösung in de oorlog in Kosovo zoals dat sinds eind maart gebeurt leidt eerder tot een uitholling van die begrippen dan dat het duidelijkheid verschaft over wat er in Kosovo gebeurt. De termen werden deels voor het eerst gebruikt ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Bij genocide werd er verwezen naar de systematische vernietiging van een ras en niet naar het verdrijven van mensen van huis en haard of het vermoorden ervan. Concentratiekampen betekenden in nazi-Duitsland niet het concentreren van mensen op een bepaalde plaats, maar een dodenkamp waar op industriële wijze de politiek van de genocide werd uitgevoerd. Met de endlösung wordt verwezen naar de ‘definitieve oplossing’ die de nazi’s hadden bedacht voor het ‘jodenvraagstuk’. Los van het gebrek van kennis over wat er exact gebeurt in Kosovo, slechts ooggetuigenverslagen van vluchtelingen worden op de Nederlandse televisie vertoond, hebben oorlogen in het verleden aangetoond dat horrorverhalen over de ‘vijand’ met veel scepsis moeten worden benaderd. De gelijkenis die politici trekken tussen Hitler en Milosevic is niet alleen een ongeloofwaardige exercitie, maar ook een gevaarlijke. Ongeloofwaardig omdat Servië economisch en militair volstrekt niet te vergelijken is met nazi-Duitsland van de jaren dertig/veertig. Gevaarlijk omdat het appelleert aan angstgevoelens die de beeldvorming in Nederland en het Westen over de Balkan vervormen en de ‘echte’ Holocaust, de systematische afslachting van zes miljoen joden, gelijk stelt aan de verschrikkingen van een burgeroorlog.
 

Dubbele moraal

Zonder twijfel hebben de Serviërs massaal mensenrechten geschonden in Kosovo, zoals eerder in Bosnië-Herzegovina. Deze schendingen spelen zich al ruim tien jaar af. Sinds een jaar begint het de trekken te vertonen die wijzen op een etnische zuivering zoals die in Bosnië is uitgevoerd. Hun tegenstanders, voorheen de Kroaten en de Bosniërs en nu het UCK, hebben zich ook schuldig gemaakt aan schendingen en etnische zuivering. Los van de vraag welke schendingen erger zijn, moet de vraag gesteld worden waarom niet in Sierra Leone, Liberia, Noord-Ierland, Tsjetjenië, Chili ten tijde van Pinochet, het Indonesië van Soekarno, Baskenland en ga zo maar door werd en wordt ingegrepen. Al verschillen de diverse werkelijkheden van elkaar, de vraag naar het waarom van het wel of niet ingrijpen is zeer legitiem. Hoe moet de uitspraak van Albright dat “etnische zuivering anno 1999 niet meer geaccepteerd wordt” worden opgevat in het licht van twee andere voorbeelden die juist een tegenstelling met haar uitspraak laten zien?
In Colombia en Turkije zijn de Verenigde Staten uitgebreid aanwezig. In Colombia worden het leger en paramilitairen gesteund in hun strijd tegen de guerrilla en de drugshandel. In deze smerige oorlog sneuvelen burgers en mensenrechtenactivisten vooral ten gevolge van geweld van militairen en paramilitairen. In Turkije, een NAVO lid, wordt de Koerdische minderheid niet alleen onderdrukt, maar met de vernietiging van vele dorpen kan met recht gesproken worden van een etnische schoonmaak in de termen van de oorlog van Kosovo. De Verenigde Staten leveren vliegtuigen aan het Turkse leger, Duitsland levert wapens en Nederland munitie. De Koerden, evenals de Colombianen, verspreiden zich over de gehele wereld als gevolg van het geweld in hun land. Geen humanitaire interventie of massale inzamelactie wordt er overwogen. De verschillende overheden worden ondersteund om het ‘terrorisme’ te bestrijden. Waar is dat eerder gezegd? Ja, Milosevic gebruikte dit als argument om troepen te sturen naar Kosovo. De terroristen waren voor Joegoslavië het UCK, dat overigens een jaar geleden ook voor de VS nog een ‘terroristische organisatie’ was en sindsdien haar zwaar bekritiseerde activiteiten slechts heeft geïntensiveerd.

De dubbele moraal wordt echter ook al schrijnend duidelijk zonder dit conflict naast vergelijkbare conflicten elders in de wereld te plaatsen, namelijk in de reactie op de vluchtelingenstroom in combinatie met het gebruik van termen als ‘genocide’, ‘concentratiekampen’ en ‘endlösung’. Milosevic wordt daarbij afgeschilderd als een nieuwe Hitler en zijn leger wordt vergeleken met dat van nazi-Duitsland. Het moge duidelijk zijn dat, indien men dit gelooft, Milosevic niet pas op 25 maart als zodanig gekwalificeerd kon worden.
Toch zijn de afgelopen jaren duizenden Albanezen als vluchteling geweigerd in Europa en zijn Servische dienstweigeraars in dezelfde periode zonder veel omhaal teruggestuurd. Een massaal protest tegen Milosevic twee jaar geleden, waarbij honderdduizenden de straat op gingen, was voor het Westen geen reden de oppositie tegen hem te steunen. Kortom, met Milosevic was het schijnbaar goed genoeg pruimen eten om tevreden te zijn over zijn rol bij de vredesregeling over Bosnië in plaats van hem aan te klagen bij het Joegoslavië-tribunaal wegens oorlogsmisdaden.

Als de door de NAVO gehanteerde argumenten zo weinig geloofwaardig zijn en deels hypocriet, dan dringt zich de vraag op wat dan wel de redenen zijn om een aanvalsoorlog te voeren. Daarvoor is het nodig om kort in te gaan op het uiteenvallen van het voormalige Joegoslavië.
n de jaren tachtig zijn de Oostbloklanden getroffen door een economische recessie. Joegoslavië, dat altijd een eigen koers heeft gevaren los van andere Oost-Europese staten, klopt aan in de VS voor een financieel hulpprogramma. Tijdens zijn bezoek aan de VS in 1989 krijgt de federale premier Markovic zijn hulpprogramma. Daarvoor zegt Joegoslavië ingrijpende economische hervormingen toe: devaluatie, loonstop, bezuinigingen op de overheidsuitgaven en het opheffen van bedrijven onder arbeiderszelfbestuur. De economische shocktherapie begint in januari 1990 als op last van het IMF de lonen bevroren worden op het nivo van november 1989. Het gevolg hiervan is dat de werkelijke lonen in zes maanden tijd met 41% dalen, omdat de inflatie voortschrijdt. Onderdeel van het IMF-programma is een vermindering van de uitgaven van de Centrale Bank van Joegoslavië. De deelrepublieken moeten zelf maar zien hoe ze het rooien. Dit deel van de hervormingen - het feitelijk doorsnijden van de financiële banden tussen de federale overheid en de deelrepublieken - zorgt voor een toename van afscheidingstendensen in verschillende deelrepublieken. De enige instanties die weinig merken van de hervormingen zijn de communistische partij en het leger, die financiële steun uit het Westen accepteren in ruil voor medewerking aan privatisering van het bedrijfsleven. Bedrijven worden in hoog tempo failliet verklaard, in een jaar tijd hebben 600.000 mensen hun baan verloren. De ontmanteling van de Joegoslavische economie begint sociaal en politiek enorme gevolgen te krijgen. De spanningen tussen deelrepublieken loopt op en ook tussen de deelrepublieken en de federale regering. Slovenië, Kroatië en Servië (geleid door Milosevic) slaan de handen ineen om Belgrado het hoofd te bieden tegen de hervormingen. De verkiezingen in 1990, geheel gedomineerd door de economische malaise, worden in Kroatië, Bosnië en Slovenië gewonnen door partijen die zich willen afsplitsen. Samenwerking tussen de deelrepublieken komt bijna tot stilstand, wat de economische problemen nog verergert. De sociale en economische verschillen worden door leiders van de verschillende republieken gebruikt om hun politieke positie te verstevigen. De keuze voor de eigen deelrepubliek wordt nog versterkt door de opkomst van radicale afscheidingsgroepen. De vraag is niet meer of, maar hoe en wanneer Joegoslavië uiteen valt. Het antwoord er op wordt in grote mate door het Westen bepaald. Duitsland moedigt Slovenië en Kroatië aan om zich af te scheiden, terwijl de VS er bij de deelrepublieken op aan dringen om - als afscheiding dan toch onafwendbaar is - dit middels onderhandelingen te doen. Slovenië en Kroatië kiezen voor het eerste en worden vrijwel direct door Duitsland erkend. Slechts Macedonië kiest de door de VS voorgestelde route. In steeds gruwelijker wordende oorlogen wordt de afscheiding van Slovenië, Kroatië en Bosnië een feit. In deze periode wordt de rol van de VS in de regio steeds prominenter. Ze bezorgen zichzelf een actieve diplomatieke rol en halen de banden met vooral Kroatië aan. De VS spelen een leidende rol in de economische en politieke toekomst van de regio. Vanuit die positie beginnen de VS, tot grote ongerustheid van Moskou, te knabbelen aan de grenzen van het GOS. Recentelijk zijn Azerbeidzjan en Georgië uit het GOS gestapt en zoeken openlijk toenadering tot de VS en de NAVO. Het westen heeft zo een nieuwe voet tussen de deur die toegang geeft tot de Kaukasus. Rusland maakt zich daarover zeer ongerust, krijgt ook nog eens een NAVO-oorlog in de maag gesplitst en alom wordt verwacht dat de Russen zich koest houden en een vredesplan bedenken.
 

Global Cop Inc.

Bij iedere oorlog die de VS voeren is het erg verleidelijk de verklaring te zoeken in economische redenen die er aan ten grondslag liggen. In dat opzicht zijn we hier snel klaar. Economische belangen spelen geen enkele directe rol, of het moet zijn dat juist het ontbreken van enig economisch belang de keuze Joegoslavië kapot te bombarderen relatief makkelijk maakt. De verklaring ligt meer in de politieke constellatie van de wereldorde en de rol de VS daar voor zichzelf en de EU zien weggelegd.
De Golfoorlog in 1991 leek een stap in de richting van een nieuwe wereldorde waarin voor de VN een belangrijke rol was weggelegd. Ook al waren ook hier veel vraagtekens waarom Irak wel militair werd afgestraft, en bijvoorbeeld Israël en Indonesië niet, bij de dwingende uitvoering van Veiligheidsraadresoluties, velen waren hoopvol gestemd over deze ontwikkeling. Toch vertoonde de alliantie tegen Irak al vanaf het begin grote scheuren. Zo was het bijvoorbeeld opvallend dat zowel Duitsland als Japan helemaal niet zo blij waren met de oorlog, omdat deze de verhoudingen in de tripolaire wereld (Japan, EU en VS) duidelijk in het voordeel van de VS veranderde.
De oorlog tegen Irak in 1991 kan gezien worden als een uitdrukking van een militaire doctrine die op dat moment nog niet geheel rond was, maar die in de jaren er aan voorafgaand wel steeds duidelijker was geworden. De doctrine komt er kort gezegd op neer dat het gevaar voor vitale belangen van de VS niet langer komt uit het oosten, maar van afzonderlijke staten die ten gevolge van de Koude Oorlog barstensvol wapens zijn geperst en zijn uitgegroeid tot regionale machten die zich weigeren te schikken naar de VS. Irak was zo’n staat. Door het Westen tot de tanden toe bewapend in de oorlog tegen Iran, door het Westen geheel vernietigd omdat Saddam Hoessein een nieuwe Hitler was. In Joegoslavië speelt iets vergelijkbaars. Het land heeft zich tijdens de Koude Oorlog tot de tanden toe bewapend. Joegoslavië heeft een groot en goed uitgerust leger, dat niet alleen altijd rekening heeft gehouden met een inval van de NAVO, maar ook met een inval door de Sovjet-Unie.

Al waren de Amerikanen in de oorlog tegen Irak duidelijk de gangmakers, het een en ander leek gerechtvaardigd door resoluties van de Veiligheidsraad. Bij latere bombardementen op Irak leek deze basis steeds meer onderuit te worden gehaald. De verdeeldheid groeide en kwam niet ten goede van een overtuigend optreden van de Verenigde Staten. Ook latere bombardementen van de VS op bijvoorbeeld Soedan en Afghanistan als vergelding voor bomaanslagen op VS-ambassades in Kenia en Tanzania wezen op een langzamerhand steeds meer solistisch optreden van de VS. De Verenigde Staten presenteren zich steeds meer als politieagent van de wereld. Het komt de VS daarom heel goed uit dat zij hetzelfde nu uiteindelijk kan uitvoeren onder de meer officiëlere vlag van de NAVO. De ruimte daarvoor is de afgelopen jaren gegroeid, enerzijds door intensievere bemoeienis van de VS zelf in voormalig Joegoslavië, anderzijds door het onvermogen van de EU om daadwerkelijke oplossingen voor de conflicten in die regio te vinden. Door nu onder NAVO-vlag een oorlog te voeren die eigenlijk gewoon een VS-oorlog is, zijn de NAVO-landen betrokken in de rol van politieagent die de VS zichzelf heeft aangemeten. Zo heeft de NAVO zich op zijn vijftigste verjaardag van haar stoffige imago als verdedigingsorganisatie verlost en is aan haar tweede jeugd begonnen als aanvalsorganisatie. De boodschap die via Joegoslavië de wereld moet bereiken is dat de VS en NAVO overal kunnen toeslaan als zij dat willen, daarbij niet gehinderd door de VN.
 

Een illegale aanval

Sinds enige tientallen jaren wordt er moeizaam een systeem van internationale wetgeving en orde opgebouwd gebaseerd op het Verenigde Naties Charter, verscheidene VN resoluties en uitspraken van het internationale gerechtshof. In het kort komt deze orde erop neer dat het gebruik van dreigementen en geweld van staten jegens andere staten verboden is tenzij het onder de verantwoordelijkheid van de Veiligheidsraad valt nadat alle vreedzame middelen zijn uitgeprobeerd en in situaties van zelfverdediging tegen gewapende aanvallen. Irak is zo op basis van VN-resoluties aangevallen onder verwijzing naar het handhaven van internationale rechtsregels. Dat dit handhaven van die regels middels sancties de afgelopen jaren is uitgelopen op een humanitaire ramp binnen Irak is geen reden geweest de regels soepeler toe te passen.
Naast de VN Charter is er de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, een tweede pijler van de internationale orde. Daar waar het Charter geweld dat de soevereiniteit van staten aantast verbiedt, erkent de Universele Verklaring het recht van individuen tegen onderdrukkende staten. Het mag duidelijk zijn dat de aanvallen op de republiek Joegoslavië niet worden gesteund vanuit de veiligheidsraad. Sterker nog: in dit geval worden, onder verwijzing naar het bestrijden van een humanitaire ramp, opeens alle rechtsregels opzij gezet. Iedere juridische basis ontbreekt aan de aanval, die daardoor kortweg illegaal is. Vandaar dat de term humanitaire interventie wordt gebruikt met een verwijzing naar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het recht op humanitair interveniëren, als het al een bestaand juridisch recht is, is gebaseerd op de goede bedoelingen van degene die interveniëren. Deze goede bedoelingen kunnen niet afgeleid worden uit de propagandamachine die de oorlog produceert, maar uit het internationaal rechtelijk verleden van de NAVO.
Stel dat Iran zou voorstellen om in te grijpen in Turkije om de massale slachtingen onder de Koerden een halt toe te roepen. Iran zou niet alleen niet serieus genomen worden, maar de Westerse wereld zou woedend reageren en ook Iran’s goede bedoelingen zouden in twijfel worden getrokken. Toen Vietnam in december 1978 het Cambodja van Pol Pot binnenviel, verwees het land naar de bepaling in het VN Charter dat zij handelde uit zelfverdediging. De halve wereld viel over Vietnam heen. De Verenigde Staten en Groot Brittannië ondersteunden Pol Pot en zijn moorddadige Rode Khmer nog geruime tijd tegen de ‘agressor’ Vietnam. De goede bedoelingen van Vietnam werden totaal in twijfel getrokken, terwijl het regime van Pol Pot toch een van de meeste gewelddadige van de eeuw is geweest.

Inschattingsfouten

Een laatste reden die genoemd kan worden om militair in te grijpen in Joegoslavië ligt in de totale onderschatting van het conflict en de positie van Milosevic. Waarschijnlijk hebben de Amerikanen gedacht dat Milosevic snel door de knieën zou gaan. Dat deed hij immers ook in 1995, toen de Serviërs in Bosnië werden gebombardeerd en Milosevic vervolgens de Dayton-akkoorden ondertekende. Omdat bij de VS de geschiedenis zich steeds herhaalt, moeten zij er vast van overtuigd zijn geweest dat dat nu ook zo zou zijn. Daarom begon de oorlog met een relatief klein aantal vliegtuigen: een paar dagen bombarderen moest volstaan. Maar Milosevic reageerde heel anders. Kosovo is strategisch en psychologisch van een ander belang dan Bosnië. Terwijl de NAVO veronderstelde dat Milosevic politiek niet zou overleven als hij Servië liet bombarderen, was Milosevic ervan overtuigd dat hij politiek afgedaan zou hebben als hij het akkoord van Rambouillet accepteerde. Een tweede reden is dat Milosevic ervan uitging nu minder geïsoleerd te staan als in 1995. Hij hoefde niet over een kristallen bol te beschikken om te voorspellen dat Rusland de bombardementen niet zou accepteren. De Russische reactie op de laatste bombardementen op Irak in december 1998 had dat al duidelijk gemaakt. Tot slot heeft Milosevic ongetwijfeld gezinspeeld op mogelijke fricties binnen de NAVO zelf: Griekenland houdt zich afzijdig, Duitsland is bevreesd voor de relatie met Rusland, en Frankrijk heeft nog nooit staan te springen om de Angelsaksisch overheerste NAVO. Ook Milosevic heeft dus een verkeerde inschatting gemaakt: de Russen zijn niet bij machte de militaire operatie zelfs maar te beperken en met de conflicten binnen de NAVO valt het wel mee. Ondanks zijn inschattingsfout moet Milosevic - in tegenstelling tot de NAVO - tevreden zijn met wat hij feitelijk heeft gerealiseerd in Kosovo en met de versterking van zijn positie in Belgrado, daarbij feitelijk geholpen door de VS die zijn vertrek tot inzet van de oorlog lijken te hebben gemaakt. Hij is zo tevreden dat hij een Duits vredesvoorstel kan verwerpen terwijl het deels tegemoet kwam aan de Joegoslavische bezwaren tegen het akkoord van Rambouillet. Het zal voornamelijk van Rusland afhangen of er een oplossing komt voordat de grondoorlog begint. Omdat het Westen die grondoorlog eigenlijk niet wil, ligt het voor de hand dat de bombardementen doorgaan en de Russen Milosevic zover krijgen een vredesvoorstel te accepteren. Dat Rusland daarvoor juist Tsjernomyrdin, economische hervormer, liberaal en goede vriend van het Westen naar voren heeft geschoven lijkt eerder te wijzen op het prijskaartje dat aan Rusland’s rol hangt, dan op een gebaar richting Joegoslavië. Wat dat betreft hadden de VS beter het IMF naar Moskou kunnen sturen dan de NAVO naar Joegoslavië voor hetzelfde resultaat.
 

Sjoerd Bosch en Rick van Amersfoort

zoekarchiefdiscussiereageerhomeenglish