de Kosovo paginas van het Autonoom Centrum Twee fundamentele kwesties 24 mei 1999 De hypnose van een willoos volk, 18 mei 1999 NAVO en Rusland, 7 mei 1999 Oorlog en/of humanistische interventie?, 6 mei 1999 Bosnië, mei 1999 Het recht van de sterkste, mei 1999 Opvang in de regio, mei 1999 Topgun Kosovo, mei 1999 Het spiegelpaleis van de oorlog, mei 1999 Uit mijn naam geen 'bijkomstige schade', mei 1999 De tweede grote vergissing van Links?, 20 april 1999 De toekomst van de Nederlandse Balkanpolitiek 20 april 1999 De NAVO heeft bereikt wat ze wilde voorkomen, 15 april 1999 Balkanisme, 16 april 1999 Oproep van 17 NGOs uit Belgrado, 9 april 1999 Stoppen! Nu! Er deugt helemaal niets van!, 9 april 1999 Spannende tijden in de Russische politiek, 9 april 1999 Na de bommen, De Groene Amsterdammer 7 april 1999 De Nederbalkan, De Groene Amsterdammer 7 april 1999 Model Bosnië, De Groene Amsterdammer 7 april 1999 De achterkant van het gelijk, De Groene Amsterdammer 7 april 1999 De sterke man van Amerika, De Groene Amsterdammer 31 maart 1999 Model Kosovo, december 1998 andere paginas over Kosovo |
18 mei 1999 De hypnose van een willoos volk,,Ik snap niets meer van mijn volk``, zegt Bora Cosic, een van de belangrijkste en meest gelezen romanschrijvers van Servië. Sinds 1992 woont hij in zelfgekozen ballingschap in Berlijn. Een gesprek over ,,het grote zelfbedrog``, over de Kosovo-mythe en over de Navo-bombardementen. Servië
Het milde gezicht vertrekt zich, de twinkelende ogen staan ineens dof.
,,Als ik op de tv de Navo-bommen zie inslaan word ik door tegenstrijdige
emoties verteerd. Ik begrijp nu wat schrijvers als Thomas Mann, Stefan
Heym en Bertolt Brecht hebben doorgemaakt. Voor de nazi`s uitgeweken naar
de VS moesten ze van daaruit toezien hoe de steden van hun jeugd als fakkels
brandden onder het bommentapijt dat door hun Amerikaanse gastheren over
Duitsland werd uitgespreid. Het diende, net als nu, een moreel gerechtvaardigd
doel: de val van een dictatuur. Maar in Hamburg, Berlijn en Keulen stierven
niet alleen de beulen.
Begonnen als avant-gardistische wildebras - zijn eerste roman werd in 1955 door Tito verboden - is Bora Cosic (spreek uit Tsositsj) nu een van de belangrijkste schrijvers van Servië. Elk schoolkind daar kent zijn boeken, met titels als `Huis van de dieven` (1956) en `Hoe onze piano werd gerepareerd` (1968). En wie de essaybundel `Het barokke oog` (1997) in Duitse vertaling leest, begrijpt waarom. Sinds 1992 woont Cosic in Berlijn, in zelfgekozen ballingschap. Als protest tegen ,,de Servische agressie`` in Bosnië. In zijn ruime flat in de wijk Charlottenburg, waar boeken en moderne kunst het beeld bepalen, constateert hij wrang: ,,Ik belichaam de enige overgebleven Servische oppositie``. U staat niet helemaal alleen. Intussen hebben 27 Servische intellectuelen hun stem verheven. Zelfs Draskovic moppert. ,,Maar niemand van hen heeft de moed het beest bij de naam te noemen:
Milosevic. En zolang je dat niet doet blijft zijn machtspositie onaangetast.
Ook om een andere reden zal hij van dit protest niet wakker liggen. De
27 vertolken niemand anders dan zichzelf. Er staat geen beweging achter.
De echte, politieke oppositie heeft haar ziel aan de duivel verkocht.
En de rest van de intelligentsia? ,,Die geeft zich over aan een infantiel patriottisme, loopt met schietschijven op de borst. En wat erger is, men spelt ze zelfs de kinderen op. Het Servische volk gedraagt zich als een collectieve Medea die haar eigen kinderen offert. Toen Milosevic nog niet zo lang aan de macht was, meldde een dame voor radio-Belgrado dat haar echtgenoot ermee akkoord ging dat zij haar lijf aanbood voor het gerief van `de grote leider van de natie`. Toen kon je dat nog afdoen als een ge‹soleerd geval van psycho-neurose. Maar nu heeft iedereen zich, als in een collectieve hypnose, willoos aan hem overgeleverd. Dat is zelfs Tito niet gelukt. Ik snap niets meer van mijn volk.`` Is dat wel zo vreemd? Door systematisch te verwijzen naar de legendarische Slag op het Merelveld, 28 juni 1389 tegen de oprukkende Turken, en te onderstrepen dat het kleine, dappere, onschuldige Servië `als zo vaak in zijn historie` het ook nu weer in zijn eentje moet opnemen tegen een overmacht legt Milosevic eeuwenoude zenuwen bloot. ,,Dat klopt. Ook mijn meest kritische vrienden blijken er gevoelig voor. Een familielid dat zich als een van de eersten bij Tito`s partizanen aansloot, zei me door de telefoon: `Het is net als in de Tweede Wereldoorlog, we staan weer alleen. En deze keer hebben ook de Russen ons in de steek gelaten`. Bij de ware reden van dit isolement stond hij niet stil. En het regime kijkt wel uit hem en de andere zeven miljoen Serviërs uit de droom te helpen.`` Van waar stamt dat David tegen Goliath-idee? ,,Het is een mengeling van grootheidswaan en minderwaardigheidsgevoel dat je wel meer tegenkomt bij kleine volkeren die in hun geschiedenis moesten opboksen tegen grotere en machtigere naties. Diep in ons hart weten we ook wel dat we nooit zo dapper en moreel zuiver waren als we onszelf wijsmaken. Zo collaboreerden onze leiders met de Turken en was de Joegoslavische partizanenstrijd tegen de nazi`s buiten Servië het felst. Dit besef leidt ertoe dat veel Serviërs meer geïnteresseerd zijn in mythen dan in de historische realiteit. We verzachten de pijn van onze nederlagen door hard te roepen dat geen overwinnaar er ooit in slaagde ons onze ziel te ontnemen. Wat dat betreft lijken we op de joden. Een volk dat net als wij denkt dat het door God boven alle anderen is uitverkoren en dat het in een heilig land woont``. Het Westen heeft de Servische mythe lange tijd voor zoete koek geslikt. ,,En er nieuwe aan toegevoegd. Zoals de onoverwinnelijke kracht van de Servische soldaat. Dat waanidee speelt ook een rol bij de discussie over het inzetten van Navo-grondtroepen`` In de beroemde Servische ballade `Knezeva vecera` wordt de maaltijd beschreven van de heilige prins Lazer en zijn twaalf ridders aan de vooravond van de Slag op het Merelveld. Een verwijzing naar het Laatste Avondmaal. Is dat de manier waarop veel Serviërs zichzelf zien? Als een volk dat door zijn plaatsvervangend lijden het christelijk Europa redt van de zonde van het ongeloof (de islam) en van de immoraliteit (the American way of life)? ,,Of iedere Serviër dit altijd zo voelt waag ik te betwijfelen. Maar het wordt hem in elk geval voorgeschoteld door zijn politieke, intellectuele en geestelijke leiders. En op momenten als nu heeft het effect. De hele bevolking is in de greep van een bijna hysterisch slachtofferdenken: het `boze` Westen dat uit is op de vernietiging van de, opnieuw onschuldig lijdende, Servische natie``. Vreemd, deze religieus getinte emoties bij een natie die tot de meest a-godsdienstige volkeren op de Balkan behoort. ,,Bewust speelt de religie allang geen dominante rol meer. Maar in het onderbewustzijn van de natie is er toch iets van blijven hangen. Je ziet het nu weer bij Kosovo. De meeste Serviërs hebben er nog nooit één voet gezet, beschouwen het als tiefste Provinz. Maar als patriarch Pavle over Kosovo praat als over `het heilige kernland van Servië dat we daarom nooit zullen afstaan` is er niemand die hem tegenspreekt. Integendeel. Ik hoor mensen die zich altijd op hun rationalisme beroepen, ineens zeggen: `Kosovo opgeven? Vraag me liever om mijn hart```. Wat roept het bij u op? ,,Niets. Kosovo is een stuk grond. En grond is een neutraal begrip. Kwalificaties als `heilig` en `historisch` zijn flauwekul. Denkt u dat de grond in Kosovo weet wie er over hem loopt? Dat hij zegt: `Er mogen over mijn rug geen Albanezen, alleen Serviërs wandelen``. Als je praat over prins Lazar dan heb je het over de vorst die volgens de legende vrijwillig koos voor de nederlaag om daarmee het hemelrijk deelachtig te worden. Ligt hier de kern van het Servisch zelfbedrog: dat men op beslissende momenten in de geschiedenis zich steeds heeft ingezet voor de moreel goede zaak, zonder daarbij op eigen lijf en goed te letten? ,,Door onszelf als helden ‚n slachtoffers van de Europese geschiedenis te zien maken we ons ongrijpbaar voor elke kritiek. Ook nu biedt het de Servische bevolking van klein-Joegoslavië de kans de ogen te sluiten voor het feit dat ze het `hemels gericht` over zichzelf heeft afgeroepen. De Serviërs worden bestraft voor het feit dat ze met droge ogen toekeken hoe de eigen soldateska, samen met mafioze handlangers van Milosevic, Kroatische dorpen platbrandde, kinderen in de straten van Sarajevo doodschoot, moslimmannen uit Srebrenica in koelen bloede vermoordde, vrouwen in Vukovar verkrachtte en in Kosovo dit nog eens overdoet. Nu men de rekening per kruisraket krijgt thuisbezorgd schreeuwt de natie moord en brand en speelt tegenover het `misdadige Westen` de vermoorde onschuld.`` De mythe van het onschuldig lijdende Servië was de afgelopen vijftien tot twintig jaar een steeds terugkerend thema in de geschriften van prominente Servische romanciers, historici, theologen en filosofen. Het wordt, aldus nationalistische auteurs als Dobrica Cosic, daarom hoog tijd dat Servië de vernederingen wreekt en haar middeleeuwse machtspositie in de regio herstelt. ,,Slobodan Milosevic maakte er na 1989 slim gebruik van. Door het tot op de draad versleten marxisme in te ruilen voor een aangepaste vorm van nationalisme heeft hij de gevoelens die binnen het volk leven goed aangevoeld en handig uitgebuit. Hij ontwikkelde een Servische variant van de nazistische Blut und Boden-theorie en hield het volk de worst voor van een homogeen Groot-Servië, waar etniciteit, taal en religie de belangrijkste bindmiddelen vormen. Om die droom te verwezenlijken wordt alles wat niet in de mal van die homogeniteit past etnisch gezuiverd. Zo gebeurde het in Bosnië, zo gebeurt het nu weer in Kosovo``. En met grote wreedheid. Naar analogie van het beroemde gedicht `Gorski vijenac` (1847) van de Montenegrijnse prins-dichter Petar Njegos die ook door de Serviërs als hun grootste poëet wordt gezien. Het bejubelt de brute massamoord door orthodoxe christenen op de ge‹slamiseerde slavische bevolking. Denkt u dat dit, in Servië zeer populaire, eerste verslag van een etnische zuivering het soort voedingsbodem is waarop nieuwe wreedheden ontstaan? ,,Moeilijk te zeggen. Wel weet ik dat een misdadiger als Zeljko Raznatovic (Arkan) - samen met zijn paramilitaire boevenclub verantwoordelijk voor wandaden in Bosnië en waarschijnlijk ook in Kosovo - een bewonderaar van Njegos is. En hij blijkt niet de enige in wiens hart duistere emoties zich beginnen te roeren bij het lezen van Njegos` omschrijving van de etnische zuivering als een bloedig doopsel dat leidt tot de wedergeboorte van Servië als machtigste natie in de regio. Bloedvergieten als sacrament ten behoeve van het geestelijk en fysiek welzijn van het volk heeft in mijn land oude papieren.`` In de historische romans van vice-president Draskovic komt telkens de dolk voor van Milos Obilic, de Servische edelman die de zegevierende sultan Murad I na afloop van de slag op het Merelveld vermoordde. De dolk fungeert bij Draskovic als een metafoor voor de historische vijandschap tussen Serviërs en niet-Slaven (lees: het Westen). Bestaat die animositeit echt? ,,Alleen bij het propaganda-apparaat van Milosevic en in conservatieve
kringen binnen de orthodoxe kerk die zich daarmee vooral tegen de Vaticaanse
concurrentie richtten. Maar in steden als Belgrado, Novi Sad en Nis onderhoudt
de intelligentsia van oudsher nauwe banden met geestverwanten in Parijs,
Berlijn, Wenen en Praag. Doen alsof Servië altijd met de rug naar de rest
van Europa heeft gestaan is je reinste geschiedvervalsing``. Trouw, 28 april 1999 |
|
|