inhoud
Koppelingswetkrant, 21 maart 1996
De Koppelingswet, sluitstuk van het vreemdelingenbeleid
Gevolgen voor vrouwen
Vreemdelingen Administratie Systeem
Wie zijn nu die illegalen
Tarak; de praktijk van de Koppelingswet
Kritiek en verzet
Kerken
Lokale politiek en belangengroepen
Koppelingswet en anti-racisme
Niet uitsluiten, maar openbreken
|
|
Wie zijn die illegalen
Er is al meer dan tien jaar sprake van het uitsluiten van illegalen
van de Nederlandse samenleving. Wat in die tien jaar vooral
veranderd is, is de beeldvorming rond illegalen. Had tien jaar
geleden nauwelijks iemand van illegalen gehoord, nu heeft iedereen
dat wel en vooral in negatieve zin.
Illegaal ben je niet, je wordt illegaal gemaakt. Regels,
definities, beperkingen, afhankelijkheid. In een periode van minder
dan 30 jaar is de vreemdelingwetgeving in Nederland vervat in
restrictieve termen over wie hier wel en wie niet mag verblijven.
Binnen deze administratieve definities beslissen de functionarissen
van de vreemdelingendiensten over de toekomst van duizenden mensen.
Definities die van jaar tot jaar kunnen verschillen.
Voor de meeste mensen vormt 'de illegale buitenlander' een abstract
gegeven waar ze nooit mee in aanraking komen. Niks is gemakkelijker
dan hen een rad voor ogen draaien.
Diverse politici en ambtenaren hebben dit niet nagelaten. Wie kent
niet de verhalen over '1100 Turken die op één adres ingeschreven
staan' (Bram Peper, burgemeester van Rotterdam), 'de tienduizend
illegale Ghanezen die zich in de Bijlmer met drugshandel verrijken'
(Eric Nordholt, hoofdcommissaris van politie in Amsterdam) of dat
'Nederland weldra een derde wereld aan de Noordzee' zou worden
(Felix Rottenberg, voorzitter PvdA).
Er zou sprake zijn van 'vloedgolven vluchtelingen' en 'stromen
illegalen'. Die moeten rigoreus 'ingedamd' worden, want Nederland
is nu al het 'afvoerputje' van Europa. Beeldspraak, bedoeld om
illegalen als bedreiging voor te stellen.
Het beeld van 'De Illegaal' dat in dit klimaat kon ontstaan en dat
inmiddels heeft postgevat in het hoofd van menig burger, is
ongeveer als volgt. Illegalen zijn zwarte mensen, die hier onze
schaarse huizen en banen komen inpikken. Zij die niet werken,
hebben wel een uitkering of zijn crimineel.
In de loop van de jaren zijn er een heleboel mythen ontstaan over
illegale buitenlanders.
Concurrenten op de arbeidsmarkt?
Zo zouden illegalen concurrenten zijn op de arbeidsmarkt. Na
jarenlang gedoogbeleid benadrukt de overheid de laatste jaren dat
illegale buitenlanders werk doen dat Nederlanders zouden moeten
doen. In tijden van economische crisis duikt dit verhaal steeds
weer op. Het gold ook al het bij het stopzetten van de
arbeidsmigratie in de jaren zeventig en het restrictieve
vluchtelingenbeleid in de jaren dertig.
Het Nederlands Economisch Instituut heeft in 1994 een onderzoek
gedaan naar het economische belang van illegale arbeid. In het
eindrapport 'Illegale arbeid, omvang en effecten' werd
geconcludeerd dat er vooral in de confectie, de horeca, de
agrarische sector en in het schoonmaakbedrijf illegale werknemers
zijn. Een groot deel van de winst in die sectoren komt uit de
besparing op de loonkosten. Illegalen krijgen veel minder
uitbetaald dan Nederlanders of legale- buitenlanders.
'In de overige sectoren kan van een marginaal verschijnsel worden
gesproken, in absolute en relatieve zin.' Gemeten in arbeidsjaren,
zo schatten de onderzoekers, maakt illegale
arbeid niet meer dan een half procent van de totale werkgelegenheid
uit.
In de horeca zouden 9600 illegale buitenlanders per jaar een
volledige baan hebben; in de tuinbouw zijn dat er 8500 en in de
loonconfectie-industrie waren het er 1300. In praktijk zijn het
meestal tijdelijke banen, bijvoorbeeld tijdens het oogstseizoen in
de tuinbouw, na bestellingen bij naaiateliers en tijdens
zomerdrukte in de horeca.
Je zou zelfs kunnen stellen dat in de sectoren waarin illegalen een
belangrijke rol spelen de bedrijven ook echt afhankelijk zijn van
hun goedkope arbeid.
De bestrijding van de naaiateliers in Amsterdam heeft dit
bevestigd. Niet alleen illegale arbeid is door de strenge aanpak
verdwenen, ook de legale arbeidsplaatsten zijn hierdoor nu
weg-gesaneerd, de sector is niet meer economisch rendabel. De
ateliers draaien nu in vaak nog slechtere omstandigheden in Polen
of Turkije.
Logisch dat een aantal wetenschappers, waaronder professor H.B.
Entzinger, de arbeid van illegale buitenlanders beschrijven als
zijnde de smeerolie van onze economie. In een interview in
Ondersteboven van december 1993 stelt Entzinger dat vanuit
humanitair oogpunt illegale arbeid verwerpelijk is, maar dat de
economie daar niet naar kijkt. Hij vraagt zich af wat beter is:
'Illegalen hier in dienst nemen of de tomatenteelt in Marokko zich
laten ontwikkelen. De kans is groot dat legalen het daar slechter
hebben dan de illegalen hier'.
Gebruik van sociale voorzieningen?
Een andere mythe is dat illegale buitenlanders op grote schaal
misbruik maken van de verzorgingsstaat. Rondom het veronderstelde
misbruik van collectieve voorzieningen door migranten zonder
verblijfsvergunning doen al jarenlang de meest wilde verhalen de
ronde. Politici weten elkaar keer op keer te overtroeven met
aantallen en bedragen. De oorsprong van deze verhalen blijft
meestal volkomen onduidelijk, de nasmaak is vaak des te bitterder.
De hele discussie over de aanpak van illegalen eind 1992 is daar
een goed voorbeeld van.
Burgemeester Peper uit Rotterdam was kampioen prietpraat met z'n
1100 Turken op één adres. Zijn korpschef Hessing zou hem dat
verteld hebben. 'Dit betekent dat er busladingen vol mensen
uitkeringen komen halen en dan weer terugkeren naar Turkije. Het is
een geweldig probleem, maar bij de huidige wetgeving over
persoonsgegevens kan dit soort wantoestanden ontstaan', aldus
Peper. Om dit soort gevallen te kunnen voorkomen bepleitte hij een
koppeling van verschillende bestanden, zoals die van de
vreemdelingendienst, de sociale dienst en het bevolkingsregister.
Al snel bleek het volkomen onduidelijk waar Hessing's fraudegeval
vandaan kwam. 'Als dat zo zou zijn zou dat ons allang zijn
opgevallen, per district hebben we twee- tot drieduizend cliënten.
Dan zou zoiets toch wel erg gaan opvallen', aldus een woordvoerder
van de sociale dienst. Hessing, die achteraf zegt het voorbeeld in
de 'informele vertrouwelijke sfeer' te hebben genoemd, de
borreltafel zeg maar, suggereerde tijdens een zitting van de
raadscommissie voor bestuurlijke zaken dat het eigenlijk allemaal
nog erger was dan Peper had verteld: 'Mijn mannen raken
gefrustreerd als ze keer op keer met massaal misbruik van sociale
voorzieningen worden geconfronteerd, zonder dat daar echt iets
tegen wordt ondernomen. De meest extreme gevallen wil ik niet eens
noemen. De politiek heeft zich totaal afzijdig gehouden van deze
problemen.' Hoewel alle fracties de uitlatingen van Peper en
Hessing discriminerend vonden, liet de Rotterdamse burgemeester
geen woord van spijt horen : 'Het gaat om de zaak, niet om het
voorbeeld.'
Terwijl de politici blaatten, deden onderzoekers gewoon hun werk.
Met de regelmaat van de klok hebben onderzoekers, ook van het
Ministerie van Justitie, geconstateerd dat illegale buitenlanders
bijna geen gebruik maken van collectieve voorzieningen.
Drs.M.M.J. Aalberts van het Wetenschappelijk Onderzoek- en
Documentatie Centrum van het Ministerie van Justitie (WODC) deed in
1989 een onderzoek naar het binnenlands vreemdelingentoezicht.
Hieruit bleek dat maar 0,5% van de onderzochte groep illegale
buitenlanders, waarvan de inkomstenbron bekend was, op onduidelijke
gronden een uitkering genoot.
De werkgroep Uhl, die in opdracht van het kabinet Lubbers 1 het
gebruik van bijstandsuitkeringen door illegale buitenlanders
onderzocht kwam tot een vergelijkbaar percentage.
Nog zoþn zeepbel die snel was doorgeprikt: In oktober 1992 kwam de
Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) met het bericht dat 20
procent van de in Nederland verblijvende buitenlanders in het bezit
was van valse of niet geldige papieren. De Sociale Dienst Rotterdam
besloot hierop een onderzoek in te stellen. De gegevens van
buitenlandse cliënten werden vergeleken met gegevens van de
vreemdelingendienst. Na verwerking van administratieve fouten bleef
er twee procent over waarbij inderdaad gebruik werd gemaakt van
valse papieren.
Illegalen crimineel?
Is het niet rond Kerst dan toch in ieder geval met Pasen: de
Amsterdamse politie waarschuwt jaar na jaar voor de 'duizenden
illegale Noord-Afrikaanse buitenlanders in het uitgaanscentrum van
de hoofdstad'. In beleid en uitspraken wordt de suggestie gewekt
door de Amsterdamse politie dat al deze illegalen er op uit zijn om
toeristen te beroven. Het beeld ontstaat dat illegalen crimineel
zijn, een beeld dat door de landelijke pers wordt gekopieerd,
terwijl al in 1993 in een onderzoek van het WODC geconcludeerd werd
dat illegale buitenlanders zich juist verre houden van
criminaliteit. 'Legale vreemdelingen zijn vaker crimineel dan
illegale vreemdelingen', en 'EU-onderdanen weer veel vaker dan
niet-EU-onderdanen', zo luidden enkele conclusies.
In mei van dit jaar kwam een onderzoeksrapport onder leiding van
professor Engbersen uit. De Utrechtse wetenschappers lieten in het
rapport weten dat '...de resultaten van onze studie de
veronderstelling dat illegaliteit en criminaliteit
noodzakelijkerwijs verweven zijn nuanceren. Het merendeel van de
illegalen is niet actief in criminele circuits.'
Feiten en fictie
Aanscherping van de vreemdelingenwet gaat bijna altijd gepaard met
nieuwe mythen, nieuwe overdrijvingen van de aantallen en herhaling
van oude, genestelde vooroordelen. In tegenstelling tot wat je zou
verwachten, zijn het niet extreem-rechtse partijen, maar de
'democratische' partijen, die de beeldvorming veroorzaken en
misbruiken. Strenge maatregelen moeten verkocht worden, met de
Koppelingswet zal het niet anders gaan.
En net als bij andere maatregelen wordt de schuld gelegd bij het
slachtoffer: de werkloze heeft het aan zichzelf te danken en dient
'geprikkeld' te worden door te korten op de uitkering. Illegale
buitenlanders moeten niet klagen, ze hebben er immers zelf voor
gekozen hier naartoe te komen.
Politici creëren een schijnwereld. De waarheid wordt elke dag
geweld aangedaan. Een schijnwereld die onmisbaar is omdat anders
elke legitimiteit van het overheidshandelen wegvalt. Kijk naar de
afschaffing van de Ziektewet, kijk naar de argumentatie voor de
Koppelingswet. Het is dan ook belangrijk om door de leugens heen te
prikken en aan te geven hoe de werkelijkheid in elkaar zit.
|