Wat valt er te kiezen? (mei 1998)

De zin of onzin van discussies met politici (mei 1998)

Samenwerken en netwerkvorming (december 1996)

Humanistische Beweging (oktober 1996)

Discussie met kleur(april 1996)

Discussie over de Identificatieplicht(april 1996)

Bewegingsdiscussie (december 1992)

Anti racisme strategie (december 1992)


mei 1998

De afgelopen jaren hebben we deel uit gemaakt van verschillende samenwerkingsverbanden: het Platform Illegale Vluchtelingen, Platform Migranten zonder Verblijfsvergunning, Derde Kamer, Solidariteitsnetwerk voor Illegalen in Nederland. Verder zijn er netwerken ontstaan rond de identificatieplicht, koppelingswet, en zijn we betrokken geweest bij of hebben initiatief genomen voor een Europees netwerk, een Amsterdams netwerk, en een nationaal netwerk tegen detentie.

In het verleden zijn er herhaaldelijk problemen ontstaan in samenwerking met anderen, waaraan verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Deels hebben deze te maken met verschillen in doelen die wij en anderen stellen, met verwachtingen bij samenwerking en met de effectiviteit en vorm van samenwerkingsverbanden. Met dit stuk willen we wat meer duidelijkheid geven over onze eigen opvattingen over het hoe en waarom van samenwerken.

Nieuwe structuren

De laatste jaren hebben we in ons werk gemerkt dat er zowel bij ons als bij anderen een behoefte bestaat om te zoeken naar meer afstemming van en gezamenlijkheid in de activiteiten die ontplooid worden. Duidelijk is daarbij geworden dat het vaak ontbreekt aan structuren waarin die gezamenlijkheid te vinden is, velen hebben het gevoel er alleen voor te staan en voor sommigen geldt dat zij zich daardoor nauwelijks ondersteund of gestimuleerd voelen om het werk voort te zetten. Wat wij als uitdaging zien is niet alleen het opbouwen van een structuur die anderen uitnodigt deel te nemen. Het gaat ons er ook om dat een samenwerkingsverband de slagkracht van aangesloten groepen kan vergroten zonder te verworden tot een log lichaam, en dat het een bijdrage levert aan een bredere politieke beweging en een gevoel van gezamenlijkheid.
Deze uitdaging levert echter ook een aantal problemen op. Het begrip 'samenwerking' heeft binnen links vaak een enorme lading; bijna altijd impliceert het een inhoudelijke overeenstemming over kleinere en grotere doelen en verwachtingen. Te vaak wordt er een schijntegenstelling gecre‰erd tussen 'politiek werk' en 'hulpverlening', waarbij automatisch wordt verondersteld dat 'hulpverlening' niet politiek gemotiveerd zou zijn of niet vertaalbaar in politieke stellingname. Dat ook samengewerkt kan worden vanuit een meer praktische invalshoek speelt geen rol.

Doel

Vaak wordt niet uitgebreid stil gestaan bij de doelen die ten grondslag liggen van een structuur. Samenwerking binnen een structuur moet voor ons een gevolg zijn van de eigen ontwikkeling binnen een groep, en moet aansluiten bij de behoefte die er bij de deelnemers bestaat. Nu is het nog zo, dat samenwerking vaak geforceerd wordt gezocht. Daarbij is niet de vraag wat de inzet van het initiatief is en of de voorgestelde vorm de juiste is, maar is de macht van het getal of het onvermogen iets nieuws te bedenken doorslaggevend. Je ziet regelmatig gebeuren dat er gekozen wordt voor een organisatievorm waarin zoveel mogelijk groepen deelnemen. Er wordt een secretariaat ingericht en omdat het initiatief door zoveel groepen wordt ondersteund lijkt het geheel een grote politieke kracht te hebben. Wat er vervolgens gebeurt is dat de overlegstructuur die tot stand komt helemaal niet breed gedragen wordt: het werk komt neer op een aantal groepen en de politieke kracht blijkt uiteindelijk een zeepbel te zijn die na verloop van tijd uiteen spat, omdat deze niet zijn basis vindt in de deelnemende groepen. In sommige gevallen wordt het voortbestaan van het overleg belangrijker dan het (nauwelijks besproken) doel dat er aan ten grondslag ligt. Positief is in ieder geval dat er wat gebeurt, maar daar houdt het dan ook wel mee op. In andere gevallen leidt de veelheid aan groepen tot een gematigde politieke stellingname, volledig gericht op de politieke haalbaarheid van het doel dat de samenwerkende groepen zich stellen. 'Politieke haalbaarheid' uit zich voornamelijk in de zoveelste lobby richting parlement. Wij hebben op zich geen bezwaar tegen het formuleren van praktisch haalbare doelen of lobbyen richting parlement, wel vinden dat dit niet alleen de inzet kan zijn van een samenwerkingsverband. Slechts zo nu en dan slagen deze vormen van samenwerking er in daadwerkelijk politieke druk uit te oefenen. Een goede inhoudelijke discussie over het waarom van een dergelijke structuur en doelen op langere termijn wordt bijna nooit gevoerd.

Uitgangspunten

Wat voor onszelf speelt is dat bij ons de verwachtingen ten aanzien van samenwerkingsverbanden af en toe te hoog gespannen zijn en wij ook niet altijd genoegen kunnen nemen met het feit dat het onderhouden van contacten op zich en het daarmee cre‰ren van een vertrouwensbasis al de meerwaarde van deelname aan een overleg kan zijn. Ook wij hebben in het verleden onze eigen verwachtingen niet altijd even duidelijk geformuleerd.

Ons uitgangspunt is dat mensen zelf moeten overgaan tot handelen, zij moeten hun eigen verantwoordelijkheden nemen. Het is belangrijk mensen voorbeelden te bieden van mogelijkheden tot handelen. Een van de doelen van een struktuur moet zijn dat deze een handelingskader biedt aan anderen dat in hun eigen omgeving hanteerbaar is. Een ander doel moet zijn dat zo'n structuur de slagkracht van de aangesloten groepen vergroot.
Er is niet één ideale vorm van samenwerken. Afhankelijk van de situatie kan je kiezen uit de meest ideale vorm van samenwerking. Onze eigen voorkeur gaat echter wel uit naar netwerken: losse samenwerkingsverbanden, waarbij de inhoudelijk overeenstemming niet direct voorop staat, en waarbij er een permanente uitwisseling van idee‰n en ervaringen tussen organisaties plaatsvindt. Dit biedt de mogelijkheid om activiteiten op elkaar af te stemmen, te leren van anderen en creativiteit te stimuleren.
Natuurlijk is het van belang om een minimale inhoudelijke basis voor het samenwerken te vinden. Het is echter niet onze bedoeling om een strak ideologisch kader of een politieke blauwdruk voor een nieuwe beweging te vinden. Het gaat ons om het bewegen op zich, de redenen daarvoor en het vinden van een gemeenschappelijke basis in een voortdurende wisselwerking met de praktijk. Het samenwerken is voor ons geen doel op zich, maar een middel om kennis, motivatie en slagvaardigheid te vergroten. Daarbij moeten deelnemende groepen hun eigen karakter kunnen behouden en ontwikkelen en bovendien op hun sterke punten actief kunnen zijn. In een dergelijk netwerk wordt de kracht niet bepaald door het geheel maar door de inbreng en energie van alle afzonderlijke groepen. Naar buiten toe kan dit betekenen dat enerzijds duidelijk wordt dat activiteiten onderdeel zijn van een groter geheel (een bepaalde visie of gedachte), anderzijds kunnen groepen een herkenbaarder gezicht krijgen. Dat laatste kan individuen weer stimuleren zich aan te sluiten bij een van de organisaties uit zo'n netwerk.

Verwachtingen

Voor onze eigen verwachtingen bij dergelijke samenwerkingsverbanden geldt dat we ze per keer duidelijk voor ogen moeten hebben. Bij sommige vormen van samenwerking hebben we geen andere verwachtingen dan het ontmoeten van en onderhouden van contacten met organisaties die zich met dezelfde onderwerpen bezig houden als het AC. Deelname voor ons hieraan betekent de mogelijkheid van be‹nvloeding van of door anderen en het werken aan onderling vertrouwen.
In andere gevallen zullen we wat meer verwachtingen hebben, voornamelijk in die gevallen waarin samenwerking niet alleen plaatsvindt op grond van het praktische werk dat je doet maar ook op grond van (veronderstelde) inhoudelijke overeenkomsten. Het is goed om deze verwachtingen (als voorwaarden) te formuleren en uit te spreken. Dat schept een toetsingskader voor onszelf en duidelijkheid voor anderen. Die duidelijkheid is voor onszelf van belang omdat het het trekken van conclusies makkelijker maakt en omdat het ons dwingt de rol op ons te nemen die we in sommige gevallen ook op ons hadden moeten nemen. Dit geldt vooral voor initiatieven die we genomen hebben maar waar we na verloop van tijd zijn uitgestapt omdat ze zich in een door ons niet gewilde richting bewegen.
En tot slot is er natuurlijk nog een volstrekt informeel netwerk, dat neerkomt op regelmatig contact met relaties. Dit vaak niet-benoemde gebeuren is van groot belang; het is een vorm van netwerken waarin veel informatie zijn weg vindt. Dit soort netwerken worden niet altijd op hun juiste waarde ingeschat. Zelf zullen we meer tijd gaan steken in het onderhouden van dit soort netwerken.

Drie nivo's

Op lokaal nivo lijkt het ons van belang in eerste instantie te komen tot een bredere samenhang tussen de organisaties die zich inzetten voor (il)legale migranten, en vanuit die betere samenhang verbanden te leggen met anderen die zich inzetten voor mensen aan de onderkant van de samenleving. We denken daarbij aan een of twee bijeenkomsten van dergelijke groepen per jaar, waarbij de mogelijkheid bestaat bij te praten over de afgelopen periode, van gedachten te wisselen over wat er gaande is, zaken beter op elkaar af te stemmen, en indien mogelijk deelnemende groepen het gevoel te geven dat hun eigen werk ondersteund wordt door anderen. We hopen dat hiermee meer tijd en energie vrijkomt om het werk uit de sfeer van hulpverlening te halen en meer politieke druk te ontwikkelen, bv. in de richting van gemeente en allerlei voorzieningen.
Op nationaal nivo geldt ook dat het mogelijk moet zijn een structurele uitwisseling tot stand te brengen tussen groepen en te zoeken naar grotere verbanden waarin ieder het werk kan plaatsen. Doel is voor ons niet meer (vaker) gezamenlijk te opereren, maar de plaatsvindende activiteiten in een breder kader te plaatsen. Vanuit deze landelijke structuur zou actief kunnen worden gewerkt aan het versterken van lokale initiatieven of het tot stand brengen van initiatieven op plaatsen waar nog geen duidelijke organisaties actief zijn. Dit kan in ieder geval actieve individuen in plaatsen of gebieden waar niet veel aan structuur bestaat ondersteunen. Op internationaal nivo zou het goed zijn om tot een goede uitwisseling te komen op het specifieke terrein van het vreemdelingenbeleid in de diverse landen van de Europese Unie, te zien wat de overeenkomsten zijn en gebruik te kunnen maken van de verschillen die er bestaan. Ook voor het volgen van ontwikkelingen en wat deze voor conseqwenties voor nationale politiek kunnen hebben, en de reacties van groepen daar op, is uitwisseling van groot belang. Ook hier geldt dat het zinvol kan zijn om te kijken naar vormen van samenwerking en verbreding in andere landen. Het zijn drie vormen van netwerkvorming die voor ons van belang zijn. Het lijkt ons van belang deze drie nivo's aan elkaar te verbinden. Zoals eerder gezegd houdt onze interesse niet op bij het terrein waarop we specifiek bezig zijn. Onze interesse gaat ook uit naar netwerkvorming die de specifieke specialisaties van groepen overstijgt.

zoekarchiefdiscussiereageerhomeenglish