AC-bijdrage voor het engelstalig Utopian Communities and Sustainability-boek van de UvA. (december 1998) Netwerken in Amsterdam (december 1998) Europa achter prikkeldraad (mei 1998) Hulpverlening onder druk (januari/februari 1998) No pepers (december 1997) Eigen Haardige regels (april 1997) Werken aan een Europees netwerk (april 1997) Samenwerken en netwerkvorming (december 1996) Medische hulp aan illegalen (1996) Wat is het SNIN? (november 1994) Huize Valentijn, opvang voor minderjarige alleenstaande asielzoekers (december 1992) |
januari/februari 1998 Onderstaand artikel verscheen in 'Justitiële verkenningen 1, 1998'. 'Justiële verkenningen' is een uitgave van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie. In deze uitgave (onder de titel 'Zonder huis of haven') wordt aandacht besteed aan twee groepen die in de marge van de samenleving zijn gedwongen: 'illegalen' en dak- en thuislozen. In de bijdrage van het AC wordt aandacht besteed aan de problematiek van de niet-reguliere hulpverlening aan 'illegalen'. Hulpverlening onder drukDe laatste jaren is er van tijd tot tijd veel te doen over 'illegalen': migranten die hier zonder geldige verblijfspapieren verblijven. De term 'illegalen' heeft een zeer negatieve lading. Wat velen zich er bij voorstellen heeft weinig te maken met een realistische kijk op dit deel van de bevolking in Nederland. Ook bij politici slaat de fantasie geregeld op hol. 'Illegalen' worden zolangzamerhand in één adem genoemd met criminelen en fraudeurs. De redenen voor hun verblijf in Nederland worden stelselmatig genegeerd, hun aanwezigheid is regelmatig aanleiding om grote groepen minderheden onder druk te zetten en meer restrictieve wetgeving geaccepteerd te krijgen. Het Nederlandse vreemdelingenbeleid "Nederland is een dichtbevolkt land en in verband met de daaruit voortvloeiende problemen, zoals gelegen in de bevolkings- en werkgelegenheidssituatie, wordt bij de toepassing van voornoemde bepaling een restrictief toelatingsbeleid gevoerd." Zo luidt de standaard formulering van Justitie bij de afwijzing van een vergunning tot verblijf. De bepaling die wordt genoemd, is het artikel in de Vreemdelingenwet dat de overheid het recht geeft iemand te weigeren indien met de aanwezigheid van de persoon geen wezenlijk Nederlands belang is gediend. De 'illegaal' In tegenstelling tot wat velen lijken te denken vormen 'illegalen' geen homogene groep. Zij zijn hier om verschillende redenen aanwezig, hebben te kampen met verschillende problemen en hebben verschillende perspectieven. Het enige dat zij in feite gemeenschappelijk hebben is het feit dat het hen ontbreekt aan de juiste verblijfspapieren. De diversiteit binnen de populatie maakt het moeilijk om een goed overzicht te krijgen van problematiek binnen gemeenschappen waar 'illegalen' onderdeel van uitmaken. Daarnaast zijn er nog kleinere groepen 'illegalen', zoals de slachtoffers van vrouwenhandel en mensen die zich in Nederland hebben aangemeld voor een medische behandeling. Stigmatiserende uitlatingen over 'illegalen', en de steeds restrictievere wetgeving leiden ertoe dat deze gemeenschappen sterker aan het oog worden onttrokken. 'Illegalen' dreigen zo geheel uit het zicht te raken; hulpverlening wordt moeilijker en het signaleren van problemen eveneens. Toch is het mogelijk op basis van ervaringen van Amsterdamse organisaties een aantal conclusies te trekken en ontwikkelingen te schetsen die niet alleen bedreigend zijn voor 'illegalen' in onze samenleving, maar ook voor die samenleving zelf. Hulpverlening in Amsterdam In Amsterdam zijn enkele tientallen organisaties actief die in hun dagelijkse werk structureel geconfronteerd worden met mensen zonder verblijfsvergunning. En daarvan is het Autonoom Centrum (AC), een politieke actiegroep die zich onder andere inzet voor gedetineerde vluchtelingen en 'illegalen' en voor 'illegalen' die in Nederland verblijven. Het AC heeft een spreekuur voor deze mensen, en probeert tevens d.m.v. publikaties, acties en campagnes tegen nieuwe wetgeving druk uit te oefenen op het gevoerde beleid, dat in de praktijk zorgt voor een toenemende administratieve apartheid. Het AC beschouwt zichzelf niet als een steungroep voor 'illegalen', al ligt de nadruk in het werk de laatste jaren hoofdzakelijk op aan migratie verbonden vraagstukken. Het AC beweegt op die gebieden waar de tegenstellingen tussen de belangen van het individu enerzijds en de overheid anderzijds het scherpst tot uiting komen. Het AC wil met haar activiteiten bijdragen aan het zoeken naar een bredere politieke beweging en uitdrukking geven aan de idee dat ieder mens, waar ook ter wereld, dezelfde rechten heeft en daar ook daadwerkelijk gebruik van kan maken. De Amsterdamse organisaties verschillen sterk van elkaar. Aan de hand van interviews die in 1995 zijn afgenomen door de Amsterdamse organisaties Stichting Opstand, ASKV/SV en het Autonoom Centrum, ter voorbereiding op de bijeenkomst 'Grenzen aan de hulpverlening voor illegalen' (23 september 1995), zijn een aantal verschillen te benoemen. Op de genoemde bijeenkomst (die tot doel had te komen tot een betere onderlinge uitwisseling, het uitbreiden van hulp aan 'illegalen', en het gezamenlijk nemen van stappen om de politieke eisen voor basisrechten voor 'illegalen' te versterken) werd duidelijk dat de 28 aanwezige organisaties slechts een beperkt deel van de 'illegalen'populatie ontmoeten. Het grootste deel van de 'illegalen'-populatie wordt opgevangen bij legaal verblijvende familieleden, of binnen informele netwerken die meestal een nationale of religieuze grondslag hebben. Knelpunten Op basis van de interviews en de gesprekken tijdens de bijeenkomst konden een aantal knelpunten worden geformuleerd die als gemeenschappelijk werden beschouwd. Voor al deze knelpunten geldt dat het terreinen betreft waarop zowel de illegaal zelf als de betreffende organisatie problemen ondervindt bij het vinden van oplossingen. Een aantal ontwikkelingen sinds september 1995 heeft deze knelpunten echter nog vergroot. Alvorens de knelpunten (huisvesting, medische zorg, rechtsbescherming, arbeid en hulpverlening) te schetsen, wil ik eerst ingaan op twee van deze ontwikkelingen, omdat zij van groot belang zullen zijn voor de ruimte waarbinnen oplossingen gevonden kunnen worden. Koppelingswet Momenteel ligt er een wetsvoorstel ter goedkeuring bij de Eerste Kamer, dat bekend is geworden onder de naam Koppelingswet. Deze wet koppelt de aanspraken op voorzieningen wegens de overheid aan het verblijfsrecht van de betrokkene. In de memorie van toelichting bij het wetsontwerp stelt de regering dat de wet niet bedoeld is om misbruik van voorzieningen door 'illegalen' tegen te gaan, daar deze nauwelijks plaats vindt. De bedoeling is om de schijn van legaliteit, die het gebruik van voorzieningen met zich mee zou brengen, tegen te gaan. Om migranten verder af te schrikken is het de bedoeling om een differentiatie aan te brengen in de mate van toegang tot voorzieningen, afhankelijk van de soort verblijfstitel. Het oorspronkelijke wetsvoorstel was zeer vergaand: ook mensen met een 'niet-perfecte' verblijfstitel (dus bijvoorbeeld allen die in afwachting zijn van een definitieve beslissing op hun asielaanvraag) zouden worden uitgesloten van voorzieningen. Aan de kritiek binnen en buiten het parlement is de regering enigszins tegemoet gekomen. In het voorstel dat nu bij de Eerste Kamer ligt worden alleen diegenen zonder verblijfspapieren uitgesloten. Het oorspronkelijke doel blijft echter overeind: het via differentiatie onthouden van basisrechten aan mensen die daar in het verleden wel recht op hadden. De Koppelingswet stelt de verblijfstitel van iemand die een beroep doet op voorzieningen boven de vraag of iemand op grond van andere principes toegang kan krijgen tot die voorzieningen (bijvoorbeeld omdat de aanvrager premies betaalt). Koppeling VAS-GBA Cruciaal voor de uitvoering van de Koppelingswet is de koppeling tussen de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) en het Vreemdelingen Administratie Systeem (VAS). Door de koppeling van deze twee geautomatiseerde bestanden is het uitgesloten dat 'illegalen' ingeschreven worden in de Gemeentelijke Basis Administratie. De GBA zal gebruikt worden door alle instanties die, bij het verstrekken van (mede) door de overheid gefinancierde voorzieningen, de verblijfstitel van de aanvrager moeten gaan controleren. Huisvesting Voor 'illegalen' is het nooit eenvoudig geweest toegang te krijgen tot de reguliere woningmarkt. Een deel vindt onderdak bij familieleden. Een ander deel is aangewezen op pensionhouders en huisjesmelkers die tegen vaak buitensporige vergoedingen ruimte beschikbaar stellen. Daarnaast was het voor 'illegalen' mogelijk om na verloop van tijd toch in aanmerking te komen voor een woning. Inschrijving in het bevolkingsregister en aanmelding als urgent woningzoekende was mogelijk voor iedere illegaal die zich in durfde te schrijven. Door de landelijke koppelingen VAS-GBA zijn alle 'illegalen' verdwenen uit de GBA. Zij komen zodoende niet meer voor een huisvestingsvergunning in aanmerking. Wat er gaat gebeuren met de 'illegalen' die zijn uitgeschreven maar nog wel een woning in de distributiesector bewonen is niet duidelijk. Wel duidelijk is dat 'illegalen' die nu nog een beroep doen op de huursubsidie daar in de toekomst van uitgesloten zullen worden. Een aantal organisaties in Amsterdam beschikt zelf over woningen die gebruikt worden om 'illegalen' op te vangen. Deze organisaties krijgen voornamelijk te maken met vluchtelingen die door Justitie gellegaliseerd zijn. Hun aanvraag voor verblijf of asiel is door Justitie afgewezen. In alle gevallen gaat het om mensen van wie in de ogen van Justitie de identiteit niet is vastgesteld of die weigeren mee te werken aan het verkrijgen van de papieren die noodzakelijk zijn om hen uit te zetten. Een deel van deze mensen heeft tot het moment dat zij op straat zijn gezet van Nederland niet veel meer gezien dan de binnenkant van het 'grenshospitium', een gevangenis in Amsterdam die deels is bestemd voor vluchtelingen aan wie de toegang tot Nederland is geweigerd. Voor hen, en voor anderen die door Justitie op straat zijn gezet, zijn door het Autonoom Centrum een aantal opvangplaasten gerealiseerd. Hier kan de betreffende vluchteling maximaal een half jaar verblijven. In deze periode wordt samen met de vluchteling gekeken naar overlevingsmogelijkheden in Nederland of daarbuiten. De vluchteling wordt gedurende deze periode financieel ondersteund. Medische zorg In Amsterdam is er op het gebied van de medische voorzieningen sprake van een bijzondere positie in vergelijking met die in andere steden. Vooral het bestaan van twee hulpposten voor onverzekerden (de Witte Jas en de Kruispost) draagt hier aan bij. Een flink deel van het werk van hulpverlenende organisaties bestaat uit het doorverwijzen naar de Witte Jas of de Kruispost, of het vinden van een huisarts. Problemen waar zij mee geconfronteerd worden zijn voornamelijk financieel van aard. Het gaat (globaal) om de volgende problemen: 1. regelmatig wordt door ziekenhuizen (bij niet-spoedeisende ingrepen) financiering geëist: als de klant niet betalen kan, dan wordt ook genoegen genomen met een betaling door derden. Omdat het hier vaak gaat om flinke bedragen heeft dit nogal wat voeten in de aarde. Een behoorlijk aantal 'illegalen' in Amsterdam is verzekerd bij een ziekenfonds. Het Amsterdamse ziekenfonds ZAO schatte nog in 1996 dat 30% van de 'illegalen' verzekerd was in het ziekenfonds. Groei van dat aantal is uitgesloten omdat sinds vorig jaar het sofinummer is ingevoerd in de ziekenfondsen: zonder sofinummer wordt er niet meer verzekerd. Het sofinummer zelf is sinds november 1991 niet meer zonder verblijfsvergunning verkrijgbaar. Invoering van het sofinummer in de Ziektewet, en de invoering volgend jaar van de Koppelingswet, betekenen dat verzekerde 'illegalen' hun verzekering verliezen. De ziekenhuizen zullen hierdoor geconfronteerd worden met een stijging van uitgaven die niet meer vergoed worden door het ziekenfonds. Voor 'illegalen' zelf betekent dit soort maatregelen dat de drempel om hulp te zoeken of te vinden alleen maar wordt verhoogd. Rechtsbescherming In principe heeft iedereen in Nederland recht op juridische bijstand. De invoering van de Koppelingswet verandert hier niets aan. Rechtsbijstand is echter moeilijker toegankelijk geworden sinds de invoering van een eigen bijdrage. Veel 'illegalen' zien om financiële redenen af van het gebruik maken van dit recht. Arbeid Het overgrote deel van de 'illegalen' voorziet in hun levensonderhoud door te werken. Sinds november 1991 lukt het in principe niet meer om zonder verblijfstitel een sofinummer te bemachtigen. "Wit" werk is sindsdien mogelijk geweest voor diegenen die reeds een sofinummer hadden, diegenen die een sofinummer en naam van een ander gebruikten, of diegenen die het geluk hadden een werkgever te treffen die geen vragen stelde. Sindsdien zijn er door de overheid een aantal maatregelen genomen om dit "grijze" circuit ("wit" werk door mensen die op grond van hun verblijfstitel geen arbeid mogen verrichten) te laten verdwijnen. De straffen voor werkgevers die 'illegalen' tewerkstellen zijn aanzienlijk verhoogd. Er zijn speciale fraudebestrijdingsteams opgericht die specifieke sectoren van de arbeidsmarkt hebben doorgelicht (bv. confectie- ateliers, visafslagen, tuinbouw, horeca). Bovendien is er met de Wet op de Identificatieplicht getracht het sofinummer op de werkvloer van een gezicht te voorzien. Alle maatregelen hebben er toe geleid dat er weliswaar nog sprake is van een grijs circuit, maar dat dit aanzienlijk kleiner is geworden. De invallen bij naaiateliers in Amsterdam een aantal jaren geleden hebben duidelijk gemaakt wat voor gevolgen dit kan hebben. In relatief korte tijd zijn door het speciaal opgerichte Confectie Interventie Team tientallen invallen uitgevoerd. Vele naaiateliers die 'illegalen' in dienst hadden werden gedwongen de deuren voorgoed te sluiten. Het gevolg was dat ook het legale deel van de confectie-industrie in Amsterdam in grote nood kwam. Uiteindelijk moet worden geconstateerd dat de atelier-produktie grotendeels is verplaatst naar landen als Turkije en Polen. De hier tewerkgestelde 'illegalen' zijn over het algemeen niet uitgezet: zij zijn hier nog steeds en zijn gedwongen geweest ander werk te zoeken. Hulpverlening Een vijfde knelpunt wordt voornamelijk gevoeld binnen de organisaties die buiten het reguliere circuit actief zijn in de hulpverlening. Zij krijgen vaak de meest extreme en hopeloze gevallen naar zich toe geschoven vanuit de reguliere hulpverlening. Ook is het niet ongebruikelijk dat de politie of de marechaussee een uitgeprocedeerde vluchteling letterlijk voor de deur van een organisatie afzet. Vastgesteld moet worden dat de druk op niet-reguliere hulpverleners de laatste jaren is toegenomen. Deze toename wordt enerzijds veroorzaakt door een groei van het aantal hulpvragen, anderzijds door een beperking van de mogelijkheden om binnen wettelijke marges oplossingen voor bestaande problemen te vinden. De wettelijke marges worden steeds nauwer. Dit heeft gevolgen voor de hulpverlening. De echte pijn wordt gevoeld door 'illegalen' zelf en zal een weerslag hebben op de samenleving als geheel. Criminalisering Voornoemde knelpunten worden grotendeels veroorzaakt door de opstelling van de overheid, die een zeer simpele redenatie volgt: wie niet mag blijven dient te vertrekken. Deze redenatie gaat voorbij aan het feit dat velen niet kunnen, willen en zullen vertrekken. Een aantal maatregelen die genomen zijn om het verblijf van 'illegalen' in en de komst van migranten naar Nederland te ontmoedigen hebben uiterst vervelende consequenties. Perspectieven In deze situatie is hulpverlening buiten het reguliere circuit aan migranten zonder verblijfspapieren noodzakelijk. Enerzijds omdat zij binnen het reguliere circuit steeds minder makkelijk aan bod komen, maar anderzijds ook vooral door het politieke signaal dat er van uit kan gaan. En van de doeleinden bij de hulpverlening aan deze groep mensen is een beeld te krijgen van de problematiek die onder hen leeft: Waar het kan wordt op individueel niveau naar een oplossing gezocht. Het gaat ons er echter voornamelijk om een politieke oplossing te bewerkstelligen voor het feit dat zovelen in onze samenleving rechteloos zijn. Een middel daarbij is het om migranten zonder verblijfspapieren een gezicht te geven: De ervaring leert dat ook bij deze mensen geldt dat onbekend onbemind maakt. Zo laat bijvoorbeeld de zaak Gms niet alleen de gevolgen van een puur legalistische houding van de overheid zien, maar ook dat er wel degelijk een draagvlak onder de Nederlandse bevolking is voor een ander beleid. Ook het Franse voorbeeld van de beweging rond de 'sans papiers' laat zien dat een brede acceptatie van het feit dat 'illegalen' er nu eenmaal zijn een oplossing voor hun problemen snel dichterbij kan brengen. In Frankrijk hebben, na langdurige campagnes van 'sans papiers' zelf (hongerstakingen, bezettingen, demonstraties), vele intellectuelen zich bij deze beweging aangesloten. Dit had op haar beurt weer een sterke uitstraling naar andere delen van de bevolking. De verontwaardiging en de druk werden uiteindelijk zo groot, dat de Franse overheid er nu toe is overgegaan een klein deel van de 'sans papiers' te legaliseren en de harde kanten van de immigratiewetten af te halen. Binnen al deze netwerken is het besef gegroeid dat het stellen van eisen aan de overheid geen of weinig zin heeft, maar dat er slechts perspectief te vinden is in het organiseren van 'illegalen' en betrokkenen. De oplossing zal ook niet komen van bovenaf, maar zal van onderop bevochten moeten worden. Sjoerd Bosch |
|
|