Ach, ach, ach

Grenzen aan hulpverlening

Bosnië

Kosovo: Het recht van de sterkste

Top Gun Kosovo

Kosovo: Opvang in de regio

Kosovo: Het spiegelpaleis

Kort nieuws

Marokkaanse jongeren

Spreekuur

Het verhaal

Spreekuur

Het Autonoom Centrum hield tot eind januari 1999 een inloopspreekuur in No Pepers, ontmoetingsplek voor illegalen. Tijdens het spreekuur overlegden vluchtelingen, illegalen en arbeidsmigranten hun problemen omtrent hun verblijfsstatus voor en werd gezamenlijk naar een oplossing gezocht. Hieronder een beschrijving van een aantal zaken die zich de afgelopen maanden op het spreekuur aandienden.

‘Nederland is erg vol’
A. werkte als taxichauffeur in een stadje in Sierra Leone. Hij had een soort lease-contract voor zijn taxi. Elke week betaalde hij een vast bedrag voor het gebruik van de wagen, de rest van de opbrengsten was voor hem. Naast deze broodwinning gebruikte hij de wagen ook voor een oppositiepartij die aan de verkiezingen meedeed. Na de verkiezingen werden leden van de oppositiepartij vermoord. A. dook onder. Uiteindelijk hielp iemand van het Rode Kruis hem om per boot het land te ontvluchten. A. was tijdens de reis bang door de vele verhalen van verstekelingen die overboord worden gegooid.
In Rotterdam stapte hij ongedocumenteerd aan wal en vroeg asiel aan. Binnen 48 uur stond hij weer op straat: illegaal met een bevel het land onmiddellijk te verlaten. Hij was ‘geen echte vluchteling’ en ‘Nederland is erg vol’, zo werd hem verteld. Vluchtelingenwerk bood hem in een kerk huisvesting aan tot zijn beroep tegen de afwijzing als vluchteling diende. Na enige tijd kwam hij bij het Autonoom Centrum terecht dat opvang voor hem regelde en een tweede asielaanvraag voorbereidde. Een tweede asielverzoek levert echter geen opvang en overlevingsgeld meer op. Wel moet A. twee keer per maand helemaal naar Rijsbergen bij de Belgische grens om bij de vreemdelingenpolitie te stempelen, een handeling die een paar seconden duurt. Reiskosten worden niet vergoed. Of hij in zijn nieuwe asielprocedure een positief of negatief antwoord krijgt, is nog de vraag.

‘Ik ben geen misdadiger’
W. is gevlucht uit Algerije. In haar jeugd werd zij actief binnen de Unie van de Algerijnse Jeugd die zich keerde tegen de regering, tegen de corruptie en de politieterreur. Eind jaren tachtig werd zij actief in een organisatie voor de rechten van de vrouw, al was het een moeilijke tijd voor veranderingen. W. is ongetrouwd door toedoen van haar familie die haar geen toestemming gaf te trouwen met de man van haar keuze. Zij zette zich binnen de organisatie in tegen de onderdrukking van vrouwen in Algerije. “Ik geloofde erin, een nieuwe generatie, wars van politieke intriges, die ervoor zou zorgen dat je weer trots op Algerije kon zijn.” Zij werd opgepakt bij het plakken van affiches, had geluk, want zij kwam vrij. Zes jaar geleden vluchtte zij naar Marokko waar zij in een bootje de oversteek waagde en op een Spaans strand aankwam. Vanuit Spanje begon een ware zwerftocht door Europa. Nadat haar asielverzoek in Duitsland was afgewezen vroeg zij in Nederland asiel. Nederland dreigde haar terug te sturen naar Duitsland, waarop W. besloot onder te duiken. Nu zit zij hier in de opvang van het Autonoom Centrum. Met een onzekere toekomst. W. is niet bang voor de politie. “Ik ben geen misdadiger.” Toch weet zij dat zij elk moment kan worden opgepakt en het land kan worden uitgezet. “Soms droom ik dat ik op het vliegveld bij Algiers aankom en door militairen wordt afgevoerd. Dan keert de angst terug uit de tijd dat ik mijn land verliet.”

Uit Ter Apel gedumpt
I. heeft een complexe achtergrond en dat maakt hem onuitzetbaar. Zijn vader is afkomstig uit een Noord-Afrikaans land, zijn moeder uit Somalië en hijzelf is geboren in Ethiopië en heeft zowel in Djibouti als in Jemen gewoond. Zijn asielaanvraag in Nederland werd na enige jaren afgewezen en I. moest zich in het verwijdercentrum Ter Apel melden. De Immigratie- en Naturalisatiedienst verhoorde hem elke dag tot I. het zat was en zijn spullen pakte. Hij kwam in Utrecht terecht en vond al snel werk. Na ongeveer tien maanden vond er op zijn werk een inval plaats en hij werd gearresteerd. Eerst werd hij in Huis van Bewaring (HvB) in Zwolle gevangen gezet en later in HvB Ter Apel. I. werd verschillende malen in een isoleercel opgesloten in verband met acties die buiten plaatsvonden en georganiseerd waren door een ondersteuningsgroep voor illegalen. De gevangenisdirectie oordeelde dat het “...risico aanwezig is dat u zich hierdoor ten negatieve zult laten meeslepen.” Na drie maanden gevangenis werd hij op straat gezet met een treinkaartje Utrecht.

Verplichte vrijwilligheid
Zeven Ethiopiërs in asielzoekerscentrum (AZC) Crailo weigerden een brief te ondertekenen waarin zij aangaven vrijwillig mee te werken aan hun uitzetting. Het ondertekenen van deze brief wordt door de overheid gebruikt als graadmeter voor de mate van meewerken van een vluchteling. Ondertekent de vluchteling de brief dan staat hij of zij te boek als meewerkend aan het stappenplan en mag in de opvang blijven. Ondertekent de vluchteling niet dan start het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) een procedure om deze uit een ROA-woning of AZC te verwijderen. Uiteindelijk doet de rechter uitspraak over de rechtmatigheid van het stoppen van de voorzieningen. De Ethiopiërs die allen uit angst voor uitzetting weigerden te ondertekenen, werd het recht op opvang ontzegd. Zij klopten aan bij het Autonoom Centrum met het verzoek tot opvang. Samen met hen bekeek het AC of het kraken van een pand een mogelijkheid was.

Verboden gezinshereniging
M. uit Guinee moest zijn land hals over kop verlaten, omdat hij gezocht werd. Zijn vrouw, die een kind van M. verwachtte, was enkele weken later gedwongen ook het land te verlaten. M. verliet Guinee met de boot en belandde in Rotterdam. Zijn vrouw kon een vliegticket aanschaffen maar moest in New Jersey het vliegtuig verlaten om een keizersnede te ondergaan. M. kwam niet verder dan de 24-uursprocedure in een aanmeldcentrum en werd op straat gezet. Hij werd opgevangen door het Jeannette Noelhuis en werkte drie dagen per week bij het Autonoom Centrum. Langzaam werden er bewijzen verzameld voor zijn tweede asielverzoek. Kranteartikelen waarin vermeld wordt dat hij gezocht wordt vormden de basis voor zijn zaak. M. kwam erachter dat een antwoord op zijn tweede asielverzoek zeer lang zou kunnen duren. Zou hij dan worden erkend als vluchteling dan zou hij nog enkele jaren moeten wachten om zijn vrouw en kind uit de VS naar Nederland te laten overkomen. Die tijd wilde M. niet wachten. Hij leende een paspoort van een vriend en stapte op het vliegtuig naar zijn vrouw en kind. Bij aankomst in Toronto liep hij tegen de lamp en werd gearresteerd wegens het reizen met een vals paspoort. Hij zit nu in een strafgevangenis. Als hij die straf heeft uitgezeten, komt hij in vreemdelingenbewaring en kan hij aan zijn asielverzoek werken.

Zelf terugkeren mag niet
‘Het verhaal’ in Op de Grens! 2 werd geschreven door Ashraf uit Egypte, die al sinds 1987 in Nederland woonde. Toen Ashraf na ruim tien jaar verblijf te horen kreeg dat hij niet langer mocht blijven van de Nederlandse overheid besloot hij om zelf terug te keren naar Egypte. Tijdens het vervoer van zijn spullen naar Antwerpen voor inscheping werd hij bij controle aan de grens gearresteerd. Hij verbleef enkele weken in een politiecel en in het Huis van Bewaring in Zutphen. Nederland wilde hem nu zelf uitzetten en vervoerde hem naar Schiphol. Tijdens zijn korte verblijf op Schiphol kon het Autonoom Centrum hem niet bezoeken, maar wel telefonisch spreken. Ashraf vertelde dat hij gebroken was door zoveel minachting bij Justitie. Hij was bezig te vertrekken, wilde dat op zijn manier doen maar kreeg die kans niet.
Terug in Egypte beleefde hij een moeilijke tijd. In eerste instantie vond hij geen werk. Later nam hij een winkel van een oom van hem over, maar het geluk was niet met hem. Na een half jaar zag hij het niet meer zitten en besloot terug te keren naar Nederland. Het binnentreden van Fort Europa was wel even spannend, maar in Rotterdam vond hij zijn draai alweer snel. Toen hij enkele dagen na zijn terugkeer op de training van zijn voetbalelftal verscheen was de vreugde groot. Ashraf kwam bij het Autonoom Centrum langs en vroeg om advies of hij zijn zaak zou laten beoordelen door de burgemeesterscommissie, ingesteld naar aanleiding van de hongerstakingen van illegalen. Kwaad kan dat niet, zeker gezien zijn vorige ervaringen. Of het iets gaat opleveren blijft echter de grote vraag.

zoekarchiefdiscussiereageerhomeenglish