Ach, ach, ach

Grenzen aan hulpverlening

Bosnië

Kosovo: Het recht van de sterkste

Top Gun Kosovo

Kosovo: Opvang in de regio

Kosovo: Het spiegelpaleis

Kort nieuws

Marokkaanse jongeren

Spreekuur

Het verhaal

Geen Mohammed, maar ook geen Willem


Een arrestatie-poging na een vuilnisbakkenfikkie leidde in april vorig jaar tot rellen tussen Marokkaanse jongeren en de Amsterdamse politie. Enkele andere confrontaties volgden later dat jaar waarna de kranten vol stonden met verontruste verhalen over ontspoorde jongeren. De verhouding tussen de jongeren en de politie heeft ernstige averij opgelopen. De overheid reageerde panisch, maar heeft een jaar later amper stappen ondernomen om de door haarzelf geconstateerde ‘permanente veenbrand’ te blussen.

Politiewoordvoerders vielen bijkans uit hun rol terwijl ze superlatieven opstapelden om hun verontwaardiging publiek te maken. “We gaan niet meer praten met mensen die ons met stenen bekogelen. Geweld wordt bestraft met geweld”, aldus Harry van Rijn van de Nederlandse Politiebond. Hoofdcommissaris Kuiper van de Amsterdamse politie stelde dat zijn korps ‘geen passend antwoord’ heeft op het geweld van de jongeren: “De vormen van lijfelijk geweld die die jongeren gebruiken, passen totaal niet in onze cultuur. De jongens zijn keihard. We staan voor een periode waarin we rekening moeten houden met voortdurende explosies.” En als de Hermandad zelfs zijn eigen veiligheid niet kan waarborgen, vraagt de doorsnee burger zich af of het nog wel verstandig is na het avondeten de buitenlucht op te zoeken.
De echte vraag blijft echter of de politie, in samenwerking met al te gretige media, de onrust niet onbetamelijk heeft opgeklopt. Zo bedroeg de schade na de relletjes december vorig jaar bij het Amerikaanse consulaat dertigduizend gulden, een schijntje in de naoorlogse geschiedenis van ordeverstoringen. Verwijzingen naar de speciale, problematische positie die de jongeren in de Nederlandse samenleving innemen worden ondertussen achterwege gelaten of zelfs verdacht gemaakt. Zo stelde Kuiper in een interview met de Volkskrant dat ‘ze gemerkt hebben dat als je zielig bent, er hulpverleners op je afkomen en je van alles aangeboden krijgt’. Dit wekt de indruk dat er een heel arsenaal aan voorzieningen voor de jongeren in West klaarstaat, terwijl zelfs de meest voor de hand liggende, en door de jongeren zelf gewenste voorziening, een eigen plek, een jaar na de rellen nog niet is gerealiseerd. Een eigen plek werd ook in de rapporten van het Crisis Onderzoeksteam uit Leiden en van de commissie Lankhorst, die naar aanleiding van de rellen van vorig voorjaar verschenen, als belangrijk instrument genoemd om de problemen aan te pakken. Toen al overheerste bij sommigen scepsis over de politieke bereidheid de aanbevelingen uit te voeren. Medewerkers van het Instituut Jeugd en Welzijn van de Vrije Universiteit in Amsterdam, die met de commissie Lankhorst samenwerkten, zeiden sinds 1986 al zes rapporten met vergelijkbare aanbevelingen te hebben uitgebracht waar niets mee was gedaan.
 

Leunen en rondhangen

Amin Elmouaden is jongerenwerker in het Marokkaanse jongerencentrum Argan in Amsterdam-Oost. Hij maakt zich zorgen over de verharding van de verhoudingen: “Er ontstaat een verwijdering ten opzichte van de Nederlandse samenleving. Die jongeren voelen: ’we horen er niet bij, het is een Nederlandse aangelegenheid’. Door de sfeer die het afgelopen jaar is ontstaan wordt Marokkaanse jongeren op zeer veel plaatsen de toegang geweigerd. Vooral voor de mensen die hier zijn geboren en opgegroeid is dat zwaar. Op zo’n moment ervaar je dat je nog steeds als buitenlander gezien wordt, dat frustreert enorm.” Als voorbeeld noemt hij een circulaire uit Amsterdam-West waarin is vastgelegd welk gedrag niet getolereerd wordt en welke sancties er voor staan. ”Op overtredingen staat een boete van minimaal tachtig tot maximaal tweehonderdvijftig gulden. Als een jongere tegen een venster van een woning leunt wordt dat beboet met tachtig gulden. Jongeren mogen niet met meer dan vier personen rondhangen. Als je die regels leest kun je je niet voorstellen dat ze uit Amsterdam stammen. Maar ze staan op papier, het zijn vastgelegde maatregelen. Dat bevordert een escalatie in de verhouding tussen de politie en de jongeren. Het wantrouwen, de kloof worden steeds groter”. Dit beeld wordt bevestigd door H. Knol van bewonersvereniging Eigen Haard die tegenover de Volkskrant verklaarde het samenscholingsverbod belachelijk te vinden: ”Die jongens wonen hier. Bovendien, als je ze van straat wilt hebben, moet je ook zorgen dat er voor hen voorzieningen zijn.”
 

Mohammed of Willem?

Er bestaat volgens Amin weinig oog voor de complexe positie waarin Marokkaanse jongeren zich bevinden. Er wordt veel waarde aan scholing gehecht, maar persoonlijke omstandigheden of belemmeringen worden nogal eens uit het oog verloren. Amin: ”Mensen zouden zich eens af moeten vragen wat het betekent om hier in Nederland geboren en opgegroeid te zijn, maar twintig jaar lang door je ouders behandeld te worden alsof je in Marrakech woont. Dan ben je een mens met een heel bijzondere positie: geen Mohammed, maar ook geen Willem. Mensen die met jongeren werken moeten zich daar bewust van zijn. Je kunt jongeren wel aanspreken op hun verantwoordelijkheid, maar er is geen sprake van mensen met gelijke kansen en mogelijkheden. Mensen verkeren in totaal verschillende omstandigheden.”
Problemen worden vaak in de schoenen van de ouders geschoven, die onvoldoende gezag op hun kroost uit zouden oefenen. Volgens Amin is het erg moeilijk voor ouders om de leefwereld van hun kinderen te begrijpen: ”De meeste mensen van vijftig, Marokkanen of Nederlanders, weten niet wat jongeren van achttien bezighoudt. Bij een Nederlands gezin is de generatiekloof hierbij van belang, maar de normen en waarden van ouders en kinderen zijn min of meer hetzelfde. Bij Marokkanen speelt ook de culturele kloof een rol. De eerste generatie Marokkanen concentreert zich steeds meer op geestelijke zaken. Zij willen zich terugtrekken, hebben hun werk gedaan. Zij begrijpen niets van een jong meisje dat naar de disco wil. Terwijl de ouderen georiënteerd zijn op religie, de moskee, heeft een jongere totaal andere interesses. Zelfs televisie kijken is geen eenvoudige bezigheid in een Marokkaans gezin. De een wil MTV kijken, muziek horen, terwijl de ander via de schotel Arabische zenders in eigen taal wil zien. Jongeren komen vaak alleen thuis om te eten en te slapen.”
Het is te eenvoudig de verantwoordelijkheid naar de ouders door te schuiven, meent Amin. Nederland heeft volgens hem bewust mensen uitgezocht die slechts moeizaam zouden integreren: ”De wervingscampagnes voor arbeiders in Marokko waren heel merkwaardig. Ik kan me die nog goed herinneren. Mannen stonden in de rij voor de arbeidsbureaus in Marokko. Een van de vragen die gesteld werden was of ze een opleiding gevolgd hadden. Opgeleide mannen mochten niet naar Nederland. Mensen met meer opleiding zouden hun plek in Nederland sneller gevonden hebben, zouden hier beter mee kunnen draaien. Waarschijnlijk wilden ze mensen die hier niet zouden aarden met de gedachte dat die sneller terug zouden gaan. Eenmaal hier moesten mensen werken, hoe meer hoe liever, het liefst zeven dagen per week. Niemand vertelde hen dat het belangrijk was om voor de communicatie taallessen te volgen. Ze hoefden niks te leren. Nu zitten hier mensen die niet kunnen lezen. Zij worden geacht hun kinderen de normen en waarden die hier heersen bij te brengen, naar school te komen, aan ouderparticipatie mee te doen.”
 

‘Politie maakt geen fouten’

Misschien zou de gemeente er goed aan doen om naast de rol van de ouders vooral haar eigen functioneren kritisch in beschouwing te nemen. Tot op heden zijn er weinig initiatieven ontplooid om een herhaling van de gebeurtenissen te voorkomen. De verantwoording voor de gebeurtenissen wordt volledig bij de jongeren en de Marokkaanse gemeenschap neergelegd. Het Crisis Onderzoeksteam (COT) van de Universiteit van Leiden, dat de rellen onderzocht, plaatste vraagtekens bij deze handelwijze. Het COT stelde dat de wijze waarop de politie met de spanningen in de buurt is om gegaan inadequaat was en noemde het ‘ongeloofwaardig’ dat de gemeente direct na de rellen meldde dat er ‘geen fouten’ door de politie waren gemaakt. Ook Amin is ontevreden over de wijze waarop de politie zich na rellen in de Balistraat in Amsterdam-Oost boven elke kritiek plaatste: ”Wat ik de politie erg kwalijk neem is dat ze donders goed weten dat er een of twee agenten fout zaten. Toch zullen ze dat nooit toegeven. Ze zullen nooit zeggen ’we hadden dat anders aan moeten pakken’. Ze blijven onvoorwaardelijk achter een agent staan. De rellen in de Balistraat ontstonden toen de politie  een jongen ten onrechte wilde arresteren. Daarom zijn mensen hem te hulp geschoten, niet omdat Marokkanen weigeren het gezag van de politie te accepteren, zoals regelmatig in de media wordt beweerd. Er worden dagelijks Marokkanen opgepakt, maar niemand reageert als zo’n arrestant echt iets strafbaars gepleegd heeft. Maar als de hele buurt weet dat zo’n aanhouding ten onrechte is… Die jongen heeft nu een boete gekregen wegens verzet bij arrestatie, maar in het hele proces verbaal wordt met geen woord meer gerept over de oorspronkelijke reden van aanhouding.”
De wijkagent die vorig jaar met zijn persoonlijke invulling van het begrip ‘zero tolerance’ zoveel kwaad bloed zette waar de eerste etnische rel in Amsterdam een gevolg van was, is inmiddels vervangen. Uit een onlangs gehouden enquête onder 50 Marokkaanse jongeren bleek dat volgens hen de relatie tussen de jongeren en de politie sinds het aantreden van een nieuwe wijkagent aanzienlijk is verbeterd, maar dat ze verder weinig tot niets van andere maatregelen gemerkt hebben. Dat beeld komt overeen met andere informatie.
 

Nederland notaland

Een projectleider die de aanbevelingen uit het eerder genoemde rapport van Lankhorst moest uit gaan voeren, is pas tien maanden na de rellen aangesteld. Een eigen jongerencentrum moet nog steeds geopend worden. De gedachtengang dat je jongeren, als je ze van de straat wilt hebben, een alternatief moet bieden, lijkt voor de gemeente te hoog gegrepen. Liever stelt ze een nieuwe commissie in om dan in afwachting van een volgend rapport te verzuchten dat de jeugd alleen met harde hand in het gareel te houden is. Volgens Amin is Nederland een land van papier en nota’s. Hij kent voorbeelden te over: ”In Manchester bestaat een project waarbij actief gekeken wordt naar de talenten en interesses van jongeren. Als een jongere een bepaalde aanleg of vaardigheid heeft krijgt hij of zij volop de gelegenheid om die vaardigheid verder te ontwikkelen. De gemeente Amsterdam was onder de indruk van dat project en is twee jaar geleden in Manchester op werkbezoek geweest. Na terugkeer is er een prachtige nota over verschenen, full colour, op duur papier. Maar verder is er, inmiddels twee jaar later, niets mee gebeurd”.
Wethouder van der Aa van jeugdzaken stelde onlangs op een bijeenkomst met jongeren uit West voor om jongerencentrum Argan van Amsterdam-Oost naar West te verplaatsen. Hij was verbaasd dat de jongeren hier afwijzend op reageerden, omdat ze een centrum in eigen beheer willen. Van der Aa wil wel samenwerken, maar ziet niets in een centrum in eigen beheer. ”Ze kunnen niet alles helemaal zelf”, aldus van der Aa. Waar de jongeren uit Oost naar toe moeten, als hun ontmoetingsplaats naar het andere eind van Amsterdam verplaatst is, is niet helemaal duidelijk. Misschien kunnen ze met nieuwe rellen een terugkeer van Argan afdwingen.
 

Yan Warmink

zoekarchiefdiscussiereageerhomeenglish