"Vele illegalen betalen premies zonder ooit te kunnen profiteren" (september 1995)
Gedumpte liberianen; Justitie maakt illegalen (december 1993)
De illegalen als zondebok (ingezonden stuk december 1992)
|
|
september 1995
Zeventien jaar volgens de regels gespeeld, en toch van het veld geschopt
"Vele illegalen betalen premies zonder ooit te kunnen profiteren"
Af en toe komt hij niet uit zijn woorden - "Begrijp je het wel?", vraagt hij dan. Mohammed Azghay (36) is helemaal op. De slepende strijd om een verblijfsvergunning, geldige papieren, heeft zijn tol geist. Mohammed Azghay voelt zich 'van het veld geschopt'. En dat doet pijn.
Ruim zeventien jaar woont hij nu in Nederland. Altijd hard gewerkt, keurig premies afgedragen, nog niet eens voor een parkeerboete in aanraking geweest met de politie. En toch verblijft hij volgens de regels illegaal in Nederland. Hij moet samen met zijn vrouw en vier kinderen terug naar zijn geboorteland. Marokko, waar zijn en haar familie al lang zijn weggetrokken naar Belgi en Nederland. Het interview met Mohammed Azghay vindt plaats in de keuken van Coby en Aad Vreugdehil in Den Haag, het tuindersechtpaar bij wie hij al bijna tien jaar in loondienst werkt.
Het verhaal van Mohammed Azghay is dat van zoveel illegale buitenlanders die hier werk zoeken. Azghay kwam in 1978 naar Nederland, omdat hij in het Westland aan de slag kon bij een tuinder. 'Wit', wel te verstaan: van zijn loon werden premies en belastingen ingehouden. In 1986 kwam Azghay in vaste dient bij Aad Vreugdehil.
Mohammed Azghay voldoet formeel aan de voornaamste criteria: hij heeft minimaal zes aaneengesloten jaren 'wit' gewerkt en zich nooit op het criminele pad begeven. Het addertje zit elders. De Marokkaan is namelijk twee keer toevallig opgepakt bij controles en vervolgens Nederland uitgezet. Eenmaal in 1986, tijdens een inval in het Rotterdamse pension waar hij woonde. De tweede keer in 1988, toen hij in Antwerpen zijn familie bezocht. Het formele argument van Justitie luidt, dat Mohammed Azghay twee keer is uitgewezen. "Justitie zegt dat ik had moeten weten dat ik niet terug mocht komen." Maar ja, in het armoedige noorden van Marokko was geen werk, dus keerde hij beide keren terug op zijn stek in 's-Gravesande. Met instemming van Aad Vreugdehil, want die is zeer te spreken over zijn Marokkaanse werknemer. Vreugdehil en zijn echtgenote steunen hem op alle fronten en schreven brieven aan Justitie.
Mohammed Azghay ging tegen de beslissing van Justitie in hoger beroep bij de Raad van State. Maar de rechtbank in Haarlem besliste dat hij die uitspraak niet in Nederland mocht afwachten. Sindsdien hangt het gezin Azghay elke dag uitzetting boven het hoofd. De dreiging van uitzetting bestaat tot op de dag van vandaag. Maar de familie heeft ermee leren leven. Kaoutar (10), de oudste dochter, waakt tijdens afwezigheid van haar vader als een terrir over het gezin. Ze spreekt vloeiend Nederlands, neemt de telefoon altijd aan en weet precies wat ze wel en niet kan zeggen. Kaoutar, sinds haar vijfde in Nederland, was dit jaar de beste in haar klas. Huilend zegt ze:"Ik wil nooit terug en doe mijn best om bij mijn vriendinnen op school te blijven. Ik zal nooit teruggaan naar een klein dorp achter de bergen."
Mohammed Azghay heeft het sterke vermoeden dat Justitie volstrekt niet genteresseerd is in zijn verhaal, maar dat de zaak gewoon met een pennestreek is afgedaan. De Raad van State heeft zich over zijn geval gebogen. Tegen beter weten in hoopt hij dat men daar de moeite neemt om zijn verhaal af te wegen. En als hij toch het land uit moet? In de vriendelijke ogen ligt een vastberaden blik:"Ik weet het nog niet. Maar we kunnen niet terug. Wij hebben daar niemand meer, en ook geen toekomst. Als ik terug moet, zijn zeventien jaar van mijn leven weggegooid. Al die jaren heb ik meegewerkt aan de opbouw van de economie van dit land." Gemiddeld 15.000 gulden per jaar is al die tijd afgehouden van zijn salaris. Mohammed Azghay:"Als wij geen recht hebben om hier te zijn, dan wil ik in ieder geval dat geld terug." De voorzitter van de Raad van State oordeelde dat Mohammed Azghay een nieuwe aanvraag voor een verblijfsvergunning kan indienen.
(Deze tekst is een bewerking van een interview van Sytske van Aalsum met Mohammed Azghay uit Trouw van 29 juli 1995)
|