Eerste deel verslag hoorzitting
over vreemdelingenbewaring, 20 april 1997
Tweede deel verslag hoorzitting over vreemdelingenbewaring, 20 april 1997 |
Deel IVerslag van de Hoorzitting over Vreemdelingendetentie op 20 april 1997 te Amsterdam georganiseerd door het Autonoom Centrum in samenwerking met politiek-cultureel centrum De Balie Amsterdam
De hoorzitting over vreemdelingendetentie bestond uit de volgende onderdelen:***Inleiding op de hoorzitting door het Autonoom Centrum: een pleidooi voor vrijheid van vluchtelingen en mensen zonder papieren; tevens het uitspreken van de hoop dat kritiek vanuit verschillende invalshoeken op vreemdelingendetentie samensmelt op deze hoorzitting en daarna.***Ervaringsverhaal van Makuna, ex-gedetineerde vluchteling uit het 'grenshospitium', getuige-deskundige na 9 1/2 maand vreemdelingenbewaring. ***Diskussiedrieluik onder leiding van voorzitters over de volgende thema's met per thema inleidingen: I vergelijking vreemdelingendetentie met detentie volgens het strafrecht II dagelijkse praktijk: werkzame detentie, isolatieregime, gesloten karakter III vreemdelingendetentie en mensenrechten met per diskussie twee of drie inleidingen. ***Conclusies & bevindingen vanuit de hoorzitting vreemdelingendetentie.
Discussie I: de vergelijking tussen vreemdelingenrecht en strafrecht met betrekking tot detentie**Uit de inleiding van Bert Hendriksen, juridisch medewerker Rechtbank Haarlem, Vreemdelingenkamer:Vreemdelingendetentie is een bestuurlijke maatregel gericht op uitzetting. De vreemdelingen zijn geen verdachten, de detentie wordt wel als straf ervaren. Vrijheidsontneming is niet in duur beperkt en kent weinig waarborgen. Er is een richtlijn van 6 maanden als termijn. Maar bewaring van 10 … 11 maanden komt regelmatig voor. Zo'n 50% wordt vanuit detentie niet uitgezet. Tendens is dat er terughoudendheid wordt betracht bij rechterlijke toetsing, dat er minder ambtshalve toetsing van de bewaring plaatsvindt. De advokaat kan een opheffingsverzoek indienen, maar verliest dat veelal. Recentelijk, zo blijkt uit het jaarverslag '96 van de marechaussee, blijkt dat op artikel 19 Vw (Vreemdelingenwet) velen worden staandegehouden en op identiteit worden gecontroleerd. Het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) spreekt over 26.110 teruggestuurde vreemdelingen, selectiecriterium door het MTV vindt is uiterlijk. Binnenkort doet de Rechtseenheidskamer (REK) uitspraak in een zaak over de duur van vreemdelingenbewaring op grond van artikel 26 Vw (zaak van 29 mei '97). In Huis van Bewaring (HvB) voor vreemdelingen Willem II in Tilburg blijkt bijvoorbeeld in de eerste 3 maanden toch nog wel uitzetting plaats te vinden, maar daarna nauwelijks meer. Onlangs bleek door de detentie van Tamils op grond van de artikelen 7a en 18b Vw in het 'Grenshospitium' een oprekking van de detentiegronden, die achteraf onrechtmatig werd geacht. De groep Tamils werd als categorie vastgezet; het argument was dat zij zich zou onttrekken aan uitzetting (enige tijd voor de Tamils asiel aanvroegen was van een andere groep Tamils namelijk een deel met onbekende bestemming vertrokken). De rechter echter beoordeelde de detentie echter onrechtmatig, want de gronden waren te algemeen en onvoldoende op de individuen toegespitst. Artikel 7a Vw kende tot nu toe een maximale termijn van 4 weken, maar er ligt het voorstel deze termijn weer op te heffen. Een rekensom rond vreemdelingenbewaring laat het volgende zien: er zijn zo'n 900 plaatsen … fl. 250,- per dag, dat komt op 82 miljoen gulden op jaarbasis, bij de plusminus 4400 personen die gemiddeld 46 dagen zitten. Over schadevergoeding (schatting fl. 1 miljoen per jaar) bestaan geen specifieke cijfers. Bert Hendriksen eindigt zijn inleiding met de vraag: is vreemdelingendetentie een effectief bestuursdwangmiddel of een geldverslindende papieren tijger?
**Uit de inleiding van Constantijn Kelk, hoogleraar Straf(pro-
ces)- en Penitentiair Recht, Willem Pompe Instituut
Rijksuniversiteit Utrecht:
*Deelnemers aan discussie 1:Willem van Bennekom, Rechter bij de Rechtbank Amsterdam, Vreemdelingenkamer:Een persoon moet behoorlijk wat hebben uitgehaald, wil hij/zij een aantal maanden gedetineerd worden. Bijvoorbeeld ernstige vergrijpen, serieuze geweldpleging op straat, en dan niet een klap uitdelen; het moet dus niet gebagatelliseerd worden. Bij een onvoorwaardelijke straf kan voorwaardelijke invrijheidsstelling volgen. En je moet dan bijvoorbeeld twee-derde van de opgelegde straf uitzitten. Bij kleine straffen komt dit niet voor. Er wordt vanuit de zaal opgemerkt dat een termijn van 16 maanden vreemdelingendetentie zich in de praktijk heeft voorgedaan. Volgens Constantijn Kelk is dat vergelijkbaar met het plegen van een ernstig vergrijp, of met detentie bij recidivisten.
Clara Fetter, Officier van Justitie bij de Rechtbank Middel-
burg: Vreemdelingenbewaring is niet met dergelijke beginselen omkleed. Zo is detentie van 16 maanden dus al voorgekomen. Langzaam is de door rechters bepaalde 'redelijke' termijn van zes maanden opgeschoven. Om zo'n periode gedetineerd te zitten op grond van het strafrecht is op zijn minst geweldpleging of vermogensfraude vereist.
Artikel 26 Vw mag worden toegepast indien er zicht is op
uitzetting, artikel 18b Vw kan dienen als grond voor detentie
wanneer er een op de persoon toegesneden vermoeden bestaat dat
deze zich aan het toezicht zal onttrekken. In de praktijk is
te zien dat artikel 26 Vw ook wordt gebruikt als er geen zicht
(meer) is op uitzetting, maar daar waar vermoeden is dat
illegalen zullen onderduiken. Dat is dan de reden voor bewaring. Er hoeft niet te worden aangetoond d…t men gaat onderduiken, het algemeen belang weegt gewoon zwaarder dan het
individuele belang.
Marq Wijngaarden, advokaat vreemdelingen- en strafrecht:
Als advokaat win je een zaak ter opheffing van de bewaring
niet snel. Zonder papieren verblijven is d‚ grond voor bewaring en voor veel rechters acceptabel. Advokaten werken veelal
onder tijdsdruk, hun cliënten worden regelmatig overgeplaatst
naar de andere kant van het land, contact gaat zo verloren.
Anton van Kalmthout, voorzitter van de Commissie van Toeziucht
bij HvB Willem II te Tilburg, stelt dat drie maanden de
maximale limiet moet zijn voor vreemdelingendetentie. Na die
drie maanden blijkt uitzetting wel haast onmogelijk. Bij een
percentage van slechts 10% lukt uitzetting na drie maanden nog
wel. Ook bij een detentie tussen twee en drie maanden wordt
uitzetting al moeilijker.
Oscar Korte, Rechter Vreemdelingenkamer bij de Rechtbank
Haarlem:
Rob Hamerslag, advokaat vreemdelingenrecht:
Jolande uit Beijerse, Vakgroep Strafrecht en Criminologie,
Erasmus Universiteit Rotterdam:
Jelle Walther, Buro voor Rechtshulp A'dam Oost: Er wordt opgemerkt dat het Europees Hof wel een uitspraak heeft gedaan over de rechtmatigheid van vier jaar vreemdelingendetentie, in de zaak van een Sikh: zij achtte deze rechtmatig (zaak Chahal). Zelfs na vier jaar opsluiting zou er dus zicht zijn op uitzetting!
Theo Scholten, voormalig directeur van HvB Nieuwersluis,
inmiddels directeur HvB Groningen: Anton Van Kalmthout merkt op dat rechterlijke toetsing vaak vermeden wordt door de Vreemdelingendienst. Ook kan men opnieuw in bewaring genomen worden voor hetzelfde feit, namelijk (nog steeds) rondlopen zonder papieren.
Binnen het strafrecht kan onmogelijk twee maal voor één en
hetzelfde feit gestraft worden. Oscar Korte meldt dat wel degelijk twee maal voor hetzelfde feit (verblijven zonder papieren) gedetineerd wordt in het vreemdelingenrecht; ook als er nieuwe feiten of omstandigheden in de zaak (nova) namens de gedetineerde worden aangedragen, als de uitzetting aan de orde is. Er moet dan echter individueel naar de zaak gekeken worden. Anton van Kalmthout meldt dat soms na twee weken detentie pas blijkt, dat zicht op uitzetting ontbreekt, bijvoorbeeld dat de gedetineerde eerder vastzat en niet uitgezet kon worden. Dat pleit er dus voor de eerste toetsing zeer snel na de inbewa- ringstelling te doen.
Zaken van gedetineerde vreemdelingen zouden moeten worden
weggehaald bij de lokale vreemdelingendiensten en worden
ondergebracht bij een centrale unit van de IND, zo bepleit
Oscar Korte. Zolang zaken in handen van de Vreemdelingendien-
sten (VD) blijven, blijven sentimenten en het 'willen scoren'
meespelen bij onderlinge ambtenaren van de VD; dat geheel is
inëfficient. De VD moet daar overdracht doen aan de IND.
De vreemdeling is verplicht mee te werken aan de vaststelling
van zijn/haar identiteit. Zogeheten 'non-coöperatief gedrag'
wordt de vluchteling/illegaal tegengeworpen. Zolang de identiteit niet is vastgesteld en er 'zicht is op uitzetting' blijft
hij/zij gedetineerd. Willem van Bennekom zegt over deze stelling dat er bij dergelijke detentie 'zicht op uitzetting' blijft en dat het niet noodzakelijk foltering is te noemen. Willem van Bennekom zegt tevens, dat hij niet zegt, dat het nooit foltering te noemen is. Maar tijdens de zoektocht naar de identiteit is er zogeheten 'zicht op uitzetting'. Maar hoe zit het nu wel? 'Zicht op uitzetting' moet je aan iets anders ontlenen; er moet een extra factor worden aangebracht. Uit de zaal wordt door iemand van het CPT (European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman and Degrading Treatment or Punishment) opgemerkt dat dit najaar, 1997, de CPT weer op bezoek in gevangenissen in Nederland (eerder bezoek in '92). Geadviseerd en gevraagd wordt door de CPT haar in te lichten met praktijkvoorbeelden en verder te informeren over vreemdelingendetentie in Nederland (CPT secretary, mr. Trevor Stevens, Directorate of Human Rights, Council of Europe, 67075 Strasbourg Cedex, France).
**Concluderend met betrekking tot discussie 1 kan worden gesteld: |
|
|