Inleiding

Het pamflet'Vlucht naar voren'


Andere artikelen

Het Westen wordt sterker door immigratie
Johan Norberg

Grenzen open Een radicaal pleidooi van het Autonoom Centrum

Empire Jos Scheren

Tegen de schijn, het respectloze, het grote geld door Cokky van Limpt

Het debat over arbeidsmigratie Jelle van Buuren

Als niets meer samenvalt
Chris Keulemans en Shervin Nekuee

Vreemdelingen oude en nieuwe stijl   
Lolle Nauta

Open Grenzen
Edith Brugmans, hoogleraar filosofie


Europees migratierecht na Dover
Tmomas Spijkerboer, hoogleraar migratierecht


Is het liberaliseren van het immigratiebeleid dé oplossing?

Integreren of desintegreren?          Camille Mortagne

Naar een mondiale verzorgingsstaat
Freek Kallenberg

Koude' solidariteit is als patat met slagroom
Hans van Heijningen

De mythen en de verkeerde toon
Wil van der Schans, Jansen&Janssen


Economie en vrije migratie
Jelle van Buuren, St. Eurowatch


Een multiculurele samenleving?
Ed Hollants, Autonoom Cenrum


In een nieuw gebouw
redactie 'Op de Grens' AC




Vlucht naar voren! Rob Gonggrijp, media-activist Irene van der Linde, journaliste Camille Mortagne, docente Frans, Hogeschool van Amsterdam Soheila Nayand, kunstenares, Social Design Shervin Nekuee, European Research Center On Migration and Ethnic Relations (ERCOMER), Universiteit van Utrecht Pieter Pekelharing, filosoof, Universiteit van Amsterdam Dirk van Weelden, schrijver en de auteurs van dit pamflet Ed Hollants, Autonoom Centrum Chris Keulemans, publicist   Autonoom Centrum, december 1999 ISBN 90-804556-2-8 NUGI 661   VLUCHT NAAR VOREN ! Een pamflet over migratie en toekomst     Forens of nomade, op de vlucht of op vakantie, digitaal of achterop een veewagen: er zijn tegenwoordig meer mensen die de grens overtrekken dan ooit. Veel mensen reizen in vrijheid. Anderen reizen uit nood. Zij verplaatsen zich over de aardbol, omdat ze in hun bestaan bedreigd worden of wegens de perspectiefloosheid van hun situatie. Ze slaan op de vlucht voor honger en vervolging, en gaan op zoek naar veiligheid, toekomst en werk. Velen van hen blijven zo dicht mogelijk bij huis maar sommigen, veelal degenen die het zich financieel kunnen veroorloven, vluchten naar Europa. Meestal wordt over immigratie gesproken als over een probleem voor ons. De sleutelwoorden zijn uitsluiting, tegenhouden en beheersing. De discussie wordt vooral gevoerd door beleidsmakers en critici die zich op dit beleid richten. ‘Vlucht naar voren’ is een aanzet om het huidige debat over migratie open te breken en te verbreden. Nederland verandert vanwege de toegenomen migratie. Overal werken mensen aan de samenleving die ontstaat met de komst van de nieuwe migranten. Het zijn mensen die van de toekomst houden, geen mensen die grenzen sluiten. Ze zijn nieuwsgierig naar de veranderingen. Die mensen willen wij met dit pamflet aanspreken. Verantwoordelijkheid voor de toekomst heeft iedereen. Een andere kijk op migratie begint bij onszelf en we moeten deze zelf in praktijk brengen. Uitgangspunt voor ‘Vlucht naar voren’ is het besef dat de gemeenschappelijkheid tussen mensen, datgene wat mensen onderling bindt, steeds minder de natiestaat is maar steeds meer bijvoorbeeld de cultuur, stad, werkplek of internet. Deze gaan dan ook hun identiteit vormen. Landsgrenzen zullen in de toekomst minder belangrijk worden. Maar er moeten wel grenzen komen aan de uitbreiding van de vrije markt, aan de uitputting van onze natuurlijke hulpbronnen en aan het ontstaan van leefsituaties die beneden iedere menselijke waardigheid zijn. Hoe stellen we die grenzen mondiaal vast, wie gaat ze bewaken en hoe bewaken we de bewakers? ‘Vlucht naar voren’ is een ambitieuze en zoekende tekst. Een afgerond geheel is het niet; het reikt ideeën aan, zonder de pretentie ze ook allemaal volledig uit te werken. Het probeert migratie en mensenrechten, economie en solidariteit met elkaar in verband te brengen, zonder pasklare antwoorden te bieden.     Over de grenzen heen De grenzen van de oude wereld veranderen. Ze raken poreus vanwege bijvoorbeeld de vrije markt, de georganiseerde misdaad, popmuziek en de electronische snelweg. Ziektes en milieuvervuiling laten zich niet door slagbomen tegenhouden. Traditionele grensovergangen vervallen. Soms komen er hoge muren voor in de plaats, soms leven ze alleen in de herinnering verder. Mensen en informatie zullen zich blijven verspreiden. Elke poging dat te voorkomen blokkeert de samenleving in een ontwikkeling die niet valt tegen te houden. Het verbod erop heeft zijn langste tijd gehad. Je kunt de stekker niet meer uit het internet trekken. Er is geen overheid meer die jou kan verbieden informatie te verspreiden. En ook mensen zelf laten zich niet langer buitensluiten. Mensen kunnen hun situatie vergelijken met die van elders en besluiten daarop wel of niet te migreren. Uit eigen wil of noodgedwongen, als ze de juiste contacten en financiële middelen hebben, komen ze ook Nederland binnen. Voor sommige mensen betekent dit vrijheid, voor anderen ellende. In elk geval staat de individuele beoordeling van personen die zich melden aan de landsgrens op het punt het te begeven. Het kan twee kanten op. De rijkdom en de vrede concentreren zich in een beperkt geografisch gebied, dat slechts ten dele met landsgrenzen samenvalt en daar trekt dus een groot deel van de wereldbevolking naartoe, vrijwillig danwel gedwongen. Of het nu gaat om een wijk in de grote stad, een regio of een nieuwe elite, de fysieke en economische grenzen die daaromheen worden opgetrokken zullen voor harde confrontaties zorgen met alles wat daar niet welkom is. De andere mogelijkheid is een verspreiding van rijkdom, sociale kansen, geluk en democratie, met als gevolg een grotere spreiding van mensen en een vrijwillige keuze van vestiging. Onvermogen en onwil We leven in een wereld waar grensoverschrijdende afhankelijkheden snel toenemen. De beurs stoort zich niet aan landsgrenzen. Cultuur en consumptie van de beter bedeelden volgen overal in de wereld hetzelfde patroon. Op een groot deel van de minder bedeelden oefent dat een grote aantrekkingskracht uit; men wil er hoe dan ook aan deelnemen. Het huidige immigratiebeleid in Nederland keert deze werkelijkheid de rug toe en ontkent de eigen verantwoordelijkheid voor de vele migranten die de nieuwe wereld met zich meebrengt. Uit het gangbare denken over migratie spreken het onvermogen of de onwil te beseffen dat mensen in een wereld zonder grenzen afhankelijker van elkaar zijn dan ooit. Juist in een maatschappij die individualiseert of opsplitst in nieuwe eenheden is het van levensbelang om verantwoordelijkheidsgevoel te ontwikkelen voor wat elders gebeurt. Het wegvallen van grenzen betekent immers dat problemen niet meer buiten de deur plaatsvinden. Burgeroorlogen en burenruzies staan met elkaar in verband. Ze laten zich niet meer opsluiten door geografische grenzen. Het Noorden exporteert zichzelf naar het Zuiden, met als gevolg dat velen in het Zuiden besluiten te verhuizen naar de wereld waar die cultuur en welvaart vandaan komen, het Noorden. Problemen om de hoek hebben te maken met het grote geheel en omgekeerd. Het wordt steeds onduidelijker waar de ene samenleving ophoudt en de andere begint. Dat vraagt om een nieuw soort wereldburgerschap, om mensen die zich met het ene bezighouden en dus ook met het andere, met de burenruzie en dus ook met mondiale vragen rond milieu, mensenrechten en migratie. Denken alleen in termen van Nederland of Europa heeft weinig te maken met de realiteit van deze tijd. Het straatbeeld in de grote steden laat dat zien. Waar de politiek nog gericht is op uitsluiting, zijn de vluchtelingen en migranten uit het dagelijks leven niet meer weg te denken. De jongste generaties zoeken elkaar op via internet en storen zich niet aan landsgrenzen. Subculturen zijn over de hele wereld verspreid. Hun horizon beperkt zich nu al niet meer tot stad of land. Een snel veranderende wereld, het kijken over de grenzen heen, flexibel denken en handelen, studeren in een andere stad of ander land dan waarin je geboren bent, wonen waar je het aangenaam vindt, het zijn verschijnselen van mobiliteit. Maar veel Nederlanders, die zelf voortdurend binnen en buiten de landsgrenzen migreren, hebben er moeite mee te ‘verhuizen’ naar een nieuwe wereld die snel aan het veranderen is. Een mondiale praktijk botst met een nationalistisch denken. In een tijd van globalisering is het bouwen van Fort Europa een trieste vergissing. Het is onjuist en op de lange duur ook onhoudbaar. De oplossing ligt niet in het sluiten van de grenzen, maar in het openen van de toegang tot rechten en welvaart overal ter wereld.     Anders denken Een nieuwe manier van denken over migratie begint met het formuleren van een aantal basisrechten die voor iedereen overal behoren te gelden. De strijd tegen uitsluiting is de strijd voor toegang. Toegang tot een land, tot een voorziening, tot kennis of tot de media. Om het oude, uitsluitende denken te ontmantelen moet ook het samenspel tussen dominante media en politiek worden doorbroken. Dat kan door gebruik te maken van alle media die zich nu decentraal ontwikkelen. Nieuwe media bieden zoveel nieuwe kanalen van spreken en denken, en tonen dat elke controle op gedachtenvorming een illusie wordt. Migratie zelf betekent iets anders wanneer het belang van nationale staten afneemt, wanneer iemand niet meer verhuist van het ene land naar het andere, maar van het ene waardensysteem naar het andere, van de ene cultuur naar de andere. De meeste landen in de wereld worden niet bevolkt door één cultuur of één etnische groep. In deze tijd moeten we ons dan ook niet langer blindstaren op het schijngevecht rond de nationale grenzen, over wie er wel en wie er niet inkomen. De kunstmatige indeling in ‘wij en zij’ op basis van de nationale staat moet op de helling. De grenzen die er werkelijk toe doen, de economische, etnische en culturele, vormen het strijdperk waar we ons op moeten begeven. Het zijn grenzen die zowel heel dichtbij als ver weg liggen. Economische grenzen: waar de welvaart zich concentreert is niet iedereen welkom. Etnische grenzen: binnen de nieuwe witte plekken op de kaart hokken mensen samen die zichzelf zuivere volken noemen. En culturele grenzen: waar vroeger vooral onderscheid werd gemaakt naar ras gebeurt dat nu ook steeds vaker naar cultuur, waarbij cultuurverschil geldt als excuus voor afzondering. De kleur en afkomst van mensen bepalen hun plaats in de maatschappij. Cultuur en etniciteit geven de grenzen van de macht aan. Zonder sociaal en cultureel kapitaal verwerft iemand ook geen economisch kapitaal. Welvaart is meer dan ooit gebonden aan cultuur en minder aan territorium.     Niet hun eigen schuld Een andere manier van denken houdt in dat we misstanden in de eerste plaats zien als het gevolg van de manier waarop een maatschappij georganiseerd is. Dat daar ook een alternatief voor denkbaar is en dat er dus keuzes mogelijk zijn. De werkloze, de vluchteling of de Derde Wereld, zij hebben hun positie niet aan zichzelf te danken. Ze worden geafficheerd als slachtoffer van hun eigen schuld. Maar hun positie is een resultaat van ingrijpende, grootschalige, veelal economische processen die alleen maar versnellen sinds de vrije markt zich onbeperkt uitbreidt. De armoede in grote delen van de wereld is de uitkomst van een gedeelde geschiedenis die generaties teruggaat. Op het ogenblik worden de armen uitgesloten van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Het is een onrechtvaardige armoede. Die onrechtvaardigheid maak je niet ongedaan door een beroep te doen op ieders medelijden, maar door actief burgerschap, zowel hier als in andere landen. Met rechtvaardige eisen kunnen burgers actie ondernemen om het wereldwijde web van instituties tot hervormingen te dwingen. De ontmanteling van de staat Het lijkt erop dat de voornaamste functie van de hedendaagse westerse staat is om zichzelf te ontmantelen. Zijn invloed vermindert op de traditionele gebieden van zorg, onderwijs, arbeid, huisvesting en bestuur. De afbraak van de verzorgingsstaat in zijn huidige vorm betekent voor veel mensen een verlies van rechten, zekerheden en bescherming. Andere vormen van organisatie nemen de verantwoordelijkheden over. Mensen moeten andere manieren vinden om voor zichzelf en hun naasten, collega’s en medeburgers te zorgen. De grote bedrijven en de kapitaalkrachtige burgers lopen hierin voorop door de eigen zorg (en misschien straks ook het eigen onderwijs) op de vrije markt in te kopen. De solidariteit tussen de rijke meerderheid en de arme minderheid staat op het spel. Terwijl de staat op veel fronten terugtreedt, probeert hij tegelijk zijn identiteit te versterken door de controle op migranten en vluchtelingen op te voeren aan en binnen de landsgrenzen. Asielzoekers en het asieldebat moeten het symbool worden voor de legitimiteit en het bestaansrecht van de staat. ‘Wij bepalen wie er in mag en wie niet.’ Deze beperkte opvatting van de natiestaat speelt extreem-rechtse sentimenten meer en meer in de kaart. Veel van de nieuwe migranten krijgen in deze veranderende maatschappij geen plaats. Steeds meer mensen bevinden zich in onze samenleving zonder er daadwerkelijk deel van uit te maken. De kloof tussen arm en rijk wordt scherper zichtbaar. Het straatbeeld wordt harder en minder aangenaam. Met het terugtreden van de overheid komen de sociale voorzieningen op de vrije markt terecht. Meer en meer wordt de zorg uitbesteed aan organisaties die op de sterkste schouders de minste lasten leggen.     Nieuwe solidariteit Er is momenteel veel kritiek op de afbraak van de verzorgingsstaat. Feit is dat verzorgingsstaten erin geslaagd waren voorzieningen en bescherming te bieden aan zwakkeren. Mede dankzij jaren van sociale strijd zijn in sommige Europese staten vormen van bijstand ontwikkeld, die - niet uit betuttelende liefdadigheid - systematisch misbruik voorkomen van de mensen in zwakkere posities. De verzorgingsstaat is gebaseerd op het principe van de ‘koude’, niet van de ‘warme’ solidariteit. Warme solidariteit is een vorm van compassie die zich niet laat afdwingen. Koude solidariteit ligt niet bij individuen, maar bij een systeem van instituties, dat mensen een welomschreven recht op voorzieningen biedt en hen beschermt tegen misbruik van hun zwakkere positie. Deze vorm van solidariteit is een enorme verworvenheid. Om te werken aan een wereld zonder grenzen zijn een nieuw ideaal en een visie nodig, gebaseerd op het principe van koude solidariteit. Een vooruitzicht op veranderingen die het waard zijn ervoor te werken, een perspectief dat mensen het gevoel geeft er niet alleen voor te staan. Het nieuwe ideaal gaat niet over geld of god; het gaat eerder over een hedendaagse definitie van solidariteit. Wat ontwikkeld moet worden is ‘koude’ solidariteit op internationaal nivo: het besef dat we deel uitmaken van dezelfde mensheid, dat we een geschiedenis en een toekomst delen en dat het in ons belang is daar consequenties aan te verbinden. Koude solidariteit rust op de principes van respect en menselijke waardigheid. Ze is gebaseerd op het verlangen te leven in een samenleving die in het voordeel van allen is en voor alle betrokkenen een menswaardig leven garandeert. Mensen horen overal recht te hebben op het maken van vrije keuzes; op dit moment heeft twee derde van de wereldbevolking dat recht niet. Over gedwongen migratie en de gevolgen daarvan voor de ontvangende landen valt niet te praten zonder ook de situatie in de landen van herkomst onder ogen te zien. Als dit het tijdperk is van globalisering, dan moet niet alleen de markt maar ook de koude solidariteit op bovenstatelijk niveau worden georganiseerd.     Een nieuw verzorgingsmodel Nieuwe vormen van solidariteit zijn ook in het veranderende Nederland noodzakelijk. Tegelijk met de ontwikkeling van een mondiale gemeenschap, bewoond door wereldburgers, zouden we moeten nadenken over de nieuwe gemeenschappen die zich hier en nu vormen, of dat nu een familie is, een bedrijf, een bevolkingsgroep of een stad. Het kunnen gemeenschappen zijn die gebonden zijn op basis van een geografisch gebied maar het kan ook op een andere basis zijn. Het zouden straks wel eens deze gemeenschappen kunnen zijn die hun leden de voorzieningen aanbieden die voorheen van de staat afkomstig waren. Het zou de gemeenschap kunnen zijn die de voorzieningen aanbiedt, volgens gradaties van burgerschap. Die gradaties worden dan bepaald door de periode waarin men aan de gemeenschap heeft deelgenomen en door de bijdrage die men eraan heeft geleverd. Naast een elementaire basisuitkering kan iedereen zo rechten opbouwen op extra voorzieningen, zoals nu het pensioen of de werkloosheidsuitkeringen. Iedereen bouwt op een eigen manier toegangsrechten op tot de beschikbare voorzieningen. Naast arbeid zouden ook opvoedkundige en huishoudelijke taken rechten moeten geven. Kinderen krijgen automatisch toegang tot voorzieningen zoals onderwijs en medische zorg. Medezeggenschap over zaken die de gemeenschap en haar omgeving aangaan, wordt gegeven op basis van de periode dat men er leeft. Al deze toegangsrechten worden opgebouwd volgens internationaal afgesproken regels. Het toezicht op de uitvoering van de sociale voorzieningen zou moeten komen van een transparante overheid en nieuwe vormen van bestuur, die hun aandacht verplaatsen. Geen controle meer aan de grenzen, maar op wat zich binnen die grenzen afspeelt. Niet op iemands nationaliteit of herkomst, maar op de wijze waarop hij of zij zich houdt aan de afspraken binnen een samenleving. De controle is niet meer gebaseerd op uitsluiting, maar op toegang. Een markt als de huidige waarbij ‘illegale’ werknemers zonder sociale lasten de ‘legale’ economie mede draaiende houden, is dan niet meer mogelijk. Niemand behoort meer uitgesloten te worden van werk en voorzieningen. Het onderscheid tussen ‘legaal’ en ‘illegaal’ vervalt en wordt door een breed scala van gradaties van burgerschap vervangen.     Met open vizier Deze nieuwe samenleving vraagt veel van zijn inwoners, maar heeft ook veel te bieden. We moeten ons aanpassen aan een nieuwe werkelijkheid en anders gaan denken. En dat betekent ook leren omgaan met de angst voor het andere, het nieuwe, het vreemde. Vertrouwdheid met de eigen familie, de eigen cultuur of de eigen straat hoeft geen afwijzing te betekenen van het andere. De wil te leren en mogelijke conflicten aan te gaan is belangrijker dan de neiging zich terug te trekken en af te schermen. Superioriteitsgevoelens moeten plaatsmaken voor een benadering van de verschillen in denken, leven en voelen. Tolerantie gaat verder dan de acceptatie van de fysieke aanwezigheid van de ander. Een werkelijk tolerante samenleving zal zichzelf continu ter discussie stellen. En er valt veel te leren, ook voor ons. Nu al leren we bijvoorbeeld van cultuur, filosofie en geneeswijzen uit andere culturen. Maar ook zijn in andere culturen tal van manieren te vinden die buiten staatsvormen om verzorging bieden aan de leden van de gemeenschap of die er democratische principes op nahouden, onafhankelijk van een staat. De basis voor een ‘open’ wereld is een internationale norm van rechten en plichten. Maar hoe ontwikkel je die? Om te beginnen door anonimiteit en onbekendheid met de ander op te heffen. Door te weten wie er aan de andere kant van de andere wereld woont, en om hulp of samenwerking vraagt. Migratie speelt hierin een grote rol. Mensen die zich verplaatsen nemen nieuwe informatie mee, en bezorgen tegelijk nieuwe informatie bij de achterblijvers. Ze vergroten het bewustzijn over de situatie hier en daar, over het verband daartussen, en daarmee ook het besef dat solidariteit in ieders belang is. De crisis in Azië heeft invloed op de westerse economie, milieurampen laten zich niet door landsgrenzen tegenhouden, oorlog en honger veroorzaken nieuwe migranten. Veranderingen daar hebben invloed op onze eigen toekomst. Het is dus ook in ieders belang om zich met problemen elders te bemoeien.     Wereldburgers: wat mensen kunnen doen De oplossing, zowel voor het noodgedwongen vertrek van mensen elders als voor hun aankomst hier, ligt in de verandering van het internationale patroon van afhankelijkheden. Dat klinkt ambitieus, maar zulke veranderingen zijn denkbaar en mogelijk. Ze bestaan op verschillende niveaus, van mondiaal tot strikt persoonlijk. Iedereen kan er binnen zijn eigen mogelijkheden iets aan bijdragen. Belangrijk zijn grensoverschrijdende instituties. Zij bieden de ruimte voor overleg met alle partijen, zij zien toe op de rechtshandhaving en het uitvoeren van afspraken. De bekendste hiervan vormen de Verenigde Naties, een instituut waarvan de laatste jaren duidelijk wordt hoezeer ze voortkomt uit een oude wereldorde. In plaats van de huidige VN, vaak machteloos of ongeloofwaardig, moet er een nieuw instituut komen dat toeziet op mensenrechtenschendingen of op machtsmisbruik van afzonderlijke regeringen. Willen we het patroon werkelijk veranderen dan zullen we ook moeten nadenken over de voorwaarden waaraan nieuwe en bestaande instituties moeten voldoen. Ongelijkheid kan beperkt worden door herverdeling van de rijkdom: niet alleen materiële rijkdom, maar ook kennis, toegang tot netwerken en cultureel kapitaal. Kleine institutionele hervormingen in de rijke landen kunnen het lot van de armen in de rest van de wereld al sterk verbeteren: het bevorderen van andere vormen van mondiaal bestuur dan het IMF of de Wereldbank. Een mooie oplossing voor het beperken van de armoede is het instellen van een wereldgrondstoffendividend. Dit zou bestaan uit heffingen op onze natuurlijke hulpbronnen, zoals fossiele brandstoffen, of op het gebruik van land en water. Op het ogenblik worden de allerarmsten van het profijt van deze hulpbronnen volledig uitgesloten. Een grondstoffendividend zou daarvoor compensatie kunnen bieden en tegelijk voor enige bescherming van het milieu kunnen zorgen. Met het dividend kunnen projecten worden gefinancierd die de armoede verlichten. De uitvoering van bestaande hulp-, en samenwerkingsprojecten zal, in het verlengde van de huidige ontwikkeling, steeds meer moeten overgaan van staten op NGO’s. Die werken vaak directer en efficiënter. Het gevaar dreigt natuurlijk dat ze verworden tot autonome, in zichzelf gekeerde bureaucratieën. Hun leden en donateurs waarvan ze tenslotte afhankelijk zijn, zouden dit moeten voorkomen. Ook zullen NGO’s moeten voldoen aan een doorzichtige en democratische opbouw en besluitvorming. Maar ook individuen en kleinere NGO’s kunnen met behulp van moderne media en de toegenomen reismogelijkheden, makkelijker dan ooit grensoverschrijdende activiteiten ontplooien. Basis- en zelforganisaties aan de ene kant van de wereld kunnen samenwerking zoeken met soortgelijke organisaties aan de andere kant van de wereld. Het is een sterk toenemende vorm van handelen, die vele mogelijkheden biedt. Te denken valt aan consumentenacties die in verschillende landen tegelijkertijd starten. Ook bedrijven krijgen een steeds grotere verantwoordelijkheid om niet alleen hun winst te vergroten, maar ook toe te zien op de werkomstandigheden en mensenrechten in de omgeving waarin zij produceren. Gedwongen door steeds bewuster en kritischer consumenten en aandeelhouders is het in hun eigen belang hier meer aandacht aan te besteden. Vakbonden uit Nederland kunnen zich meer en meer inzetten voor vakbonden in andere delen van de wereld. Gecombineerd met bewuste consumenten die bijvoorbeeld geen producten willen die door kinderarbeid tot stand zijn gekomen, kan dit tot resultaten leiden. Het probleem is dat alle grote spelers - multinationals, het IMF, de Wereldbank, de grote NGO’s, de ambtenaren die het Europese vreemdelingenbeleid vormgeven - werken in een gebied waar nauwelijks of geen democratische controle bestaat. Er is geen grensoverschrijdende publieke ruimte waar ze ter verantwoording geroepen kunnen worden. Misschien is dat de grootste intellectuele en politieke uitdaging van de komende jaren: het ontwerpen van een publieke ruimte over de grenzen van landen en rechtssystemen heen waar openheid, inspraak en democratie hun werk kunnen doen. Het is nog niet zover. Maar ook nu al hebben individuele burgers in onze samenleving steeds meer mogelijkheden om hun verantwoordelijkheid te nemen en hun invloed uit te oefenen, niet alleen in de eigen straat of buurt, maar ook in delen van de wereld waarvan zij beseffen dat die in directe verbinding staan met hun eigen dagelijks leven. Met het aantal nieuwe buren neemt het besef toe dat burgers zelf veranderingen kunnen bewerkstelligen, zowel daar als hier. Hun invloed van onderop versterkt de internationale structuren die geweld, ongelijkheid en gedwongen migratie moeten tegengaan. Er zijn tal van mogelijkheden om elke dag die invloed uit te oefenen. Niet uit schuldgevoel maar uit nieuwsgierigheid naar de toekomst en de wil deze vorm te geven. Het is een combinatie van praktische maatregelen, bewuste keuzes en nieuwe solidariteit die samen het wereldburgerschap van de toekomst dichterbij kunnen brengen.

Regulering van migratie, een achterhaald concept
Een visie van het Autonoom Centrum over migratie en verwijderingen. Een hoofdstuk uit het boek 'Over de grens' dat eind februari verschijnt. Uitgegeven en geschreven door Autonoom Centrum. Lees verder

Grenzeloze solidariteit
Afgelopen weekeinde (9,10en 11 januari) was er in de Balie te Amsterdam een heel programma onder de noemer 'Grenzeloze solidariteit'. Het was onder andere naar aanleiding van het uitkomen van het boek Grenzeloze solidariteit. Jelle van de Meer een van de samenstellers van het boek en ook mede initiatiefnemer van het weekeinde schreef in het katern Reflex van de Volkskrant de week ervoor een artikel. Wat opviel is dat de betekenis van het mondiale kapitalisme en de gevolgen daarvan bijna niet aan bod komen en ook niet de mondialisering beweging van onderop. Er wordt vooral een oplossing gezocht binnen Nederlandse grenzen waarin ongelijke behandeling een van de mogelijkheden is. Een reactie. Lees verder

Een pamflet over migratie en toekomst
 

Vanaf maart 1999 kwam een gezelschap van elf mensen in wisselende samenstelling zes maal bij elkaar.
Bewust is gekozen niet alleen vakdeskundigen op migratieterrein uit te nodigen, maar ook mensen die uit heel andere invalshoek een visie hebben op migratie en de toekomst.
Uit die gesprekken kwam dit pamflet voort.
Uitgangspunt was na te denken over de samenleving van morgen, waarin nationale grenzen niet langer bestaan en mensen zich ontwikkelen tot wereldburgers die zelf het initiatief tot verandering nemen.

Vlucht naar voren’ is een initiatief van het Autonoom Centrum in Amsterdam.
We hopen dat dit pamflet het begin zal zijn van een levendige discussie. In de media, in zelforganisaties, kerken, culturele kringen en werkgroepen. En op onze webpagina:
http//:www.xs4all.nl/~ac
Aan de gesprekken die aan de basis van het schrijven van dit pamflet stonden, namen de volgende mensen deel:

Naima Azough, Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001
Jeroen Doomernik, Instituut voor Migratie- en Etnische Studies (IMES)
Rob Gonggrijp, media-activist
Irene van der Linde, journaliste
Camille Mortagne, docente Frans, Hogeschool van Amsterdam
Soheila Nayand, kunstenares, Social Design
Shervin Nekuee, European Research Center On Migration and Ethnic Relations (ERCOMER), Universiteit van Utrecht
Pieter Pekelharing, filosoof, Universiteit van Amsterdam
Dirk van Weelden, schrijver
en de auteurs van dit pamflet
Ed Hollants, Autonoom Centrum
Chris Keulemans, publicist

Autonoom Centrum, december 1999

ISBN 90-804556-2-8

NUGI 661

(naar het pamflet...)

zoekarchiefdiscussiereageerhomeenglish