Uitzettingen per charters gaan door

Autonoom Centrum

20 mei 2004

 

Ondanks het feit dat de Nederlandse overheid sinds 2003 niets meer laat horen over uitzettingen per chartervliegtuigen gaan deze gewoon door. Zo vloog op 24 maart 2004 een charter vanuit Rotterdam Airport met 32 illegale en uitgeprocedeerde asielzoekers/migranten naar Nigeria en Kameroen. Het betrof 15 Nigerianen en 17 Kameroeners (waarvan 1 uit België). Vanuit België vertrokken eerder in maart twee militaire vliegtuigen met deels Nederlandse asielzoekers en migranten in het kader van het Beneluxakkoord. België, Nederland en Luxemburg spraken in januari 2004 af samen te werken in gezamenlijke uitzettingen. In november 2003 sloot de Raad van de Europese Unie al een politiek akkoord over het inzetten van gemeenschappelijke chartervluchten (eurocharters waaraan twee of meer Europese lidstaten deelnemen). De Europese Commissie heeft voor de uitzettingscharters van de 25 EU-lidstaten voorgesteld voor 2005 en 2006 30 miljoen euro beschikbaar te stellen. Maart 2004 heeft het Europees parlement echter tegen het project van gemeenschappelijke chartervluchten gestemd omdat “het vullen van vliegtuigen ten koste gaat van de individuele behandeling van de dossiers”. Ondanks deze afwijzing fungeren de charters in het kader van het Beneluxakkoord als Europese pilot projecten.

 

Op 9 maart vertrok een Airbus van de Belgische luchtmacht vanaf militair vliegveld Melsbroek bij Brussel naar Kosovo en Albania. Aan boord van deze ‘beveiligde vlucht’ (zoals de Belgen het noemen) waren 36 Albanese uitgeprocedeerde asielzoekers uit België, 3 uit Nederland en 1 uit Luxemburg, en ruim 100 escorts van de drie landen. De Gentse professor E. Vermeersch, die in opdracht van de Belgische Binnenlandse Zaken werkt aan een nieuw draaiboek over de modaliteiten bij uitwijzingen, was eveneens aanwezig in het vliegtuig. De Commissie Vermeersch is opgericht na de dood van Sémira Adamu om de uitwijzingspraktijk door te lichten. Sémira stierf in september 1998 tijdens haar uitzetting door verstikking nadat de rijkswachters een kussen op haar gezicht duwden. Vermeersch noemde de deportatie van de asielzoekers “een meest dramatisch, schrijnend toneel” met “zeer hevig verzet van een derde van de asielzoekers”. Hierbij maakten de escorts gebruik van boeien en tie-rips rond armen en benen. Enkelen werden het vliegtuig ingedragen. Een vluchteling kreeg een ‘helm’ opgezet die ook door boksers wordt gebruik ter voorkoming van hersenbeschadiging. Daar er geen draaiboek was werden niet voorziene problemen ”ter plekke opgelost”, aldus Vermeersch. Als verschil tussen de Nederlandse en de Belgische richtlijnen noemde hij dat het in België bij uitzettingen verboden is de benen van de migrant met tie-rips vast te zetten aan de vliegtuigstoelpoten (dit in geval van een ongeluk), terwijl dat in Nederland wel mag. “De pilotenverenigingen zoals de Belgian Cockpit Association vragen de overheid mensen niet geboeid te laten opstijgen en landen. Vaak wil een piloot van een lijnvliegtuig niet opstijgen als iemand geboeid is. Met een legertoestel is dit anders. Het ‘voordeel’ van legerpiloten is dat zij geen eisen stellen, geen bezwaren maken”. Voor België was deze uitzetting de eerste nadat de federale politie haar hulp aan uitzettingen had gestaakt uit protest tegen de veroordeling op 12 december 2003 van 4 ex-rijkswachters tot een jaar voorwaardelijk in de zaak Sémira Adamu. De politievakbond weigerde de individuele verantwoordelijkheid van de politiemensen te erkennen en bleef volhouden dat de politiemensen hun opdracht gewoon te goed uitgevoerd hadden.

Een tweede Benelux-uitzetting met een Belgische militair Airbus vond plaats op 18 maart 2004. Vijftig illegale en uitgeprocedeerde migranten uit België en Nederland (16 Turken en 34 Roemenen) werden naar naar Boekarest en Ankara uitgezet. Vijf Roemenen uit Nederland werden begeleid door acht Marechaussee-escorts.

De Belgische militaire vluchten werden 9 mei opgeschort. De Minister van Defensie Flahaut stelde de komende weken vanwege capaciteitsproblemen geen militaire toestellen meer ter beschikking voor de gedwongen uitwijzing van uitgeprocedeerde illegale vreemdelingen. De twee vluchten die die week waren gepland, zijn geschrapt. Militaire vakbondskringen zeiden dat de Minister van Defensie tot na de verkiezingen niet wilde meewerken aan de gedwongen uitwijzingen, uit vrees voor electorale schade.

 

Of Nederland in het kader van de Benelux-akkoorden zelf ook overgaat op militaire vliegtuigen is nog niet bekend. In 2003 sloot de Nederlandse luchtmacht een convenant met de Immigratie- en Naturalisatiedienst. De bijdrage van de luchtmacht in de vorm van KDC-10, F-60 en F-50 en het gebruik van militaire vliegvelden zou noodzakelijk zijn vanwege een in 2004 te verwachten toename van het aantal uitzettingen. Een militarisering van de Nederlands verwijderingen heeft nu met bovenstaande Belgische Airbussen een begin gemaakt.

 

In 2003 werden vanuit Nederland 18 charteruitzettingen uitgevoerd waarbij 868 vluchtelingen en migranten zijn verwijderd (van het totaal van 11.400 verwijderingen met de ‘sterke arm’ in 2003). Dat is minder dan het jaar ervoor toen er 25 charters gingen met 1404 verwijderde migranten (van het totaal van 12.000 verwijderingen met de ‘sterke arm’ in 2002).

Algemene kritiek op de charters is dat er op deze verwijderingen geen democratische controle is en er een groter risico is voor individuele rechten. De charters onttrekken zich volledig aan het zicht van de (kritische) buitenwereld, zoals passagiers, piloten en crew. Er is geen onafhankelijke controle in een charter. Gevreesd kan worden dat de Marechaussee-escorts meer dwangmiddelen en repressie aanwendt. Een schreeuwende vluchteling wordt snel 'verbaal agressief' genoemd, waarop direct dwangmiddelen worden toegepast. In een groep is de repressie nog groter. Groepsuitzettingen, charters al helemaal, trekken bij aankomst in het herkomstland bovendien de negatieve aandacht van de autoriteiten. Het betreft immers onvrijwillig terugkerenden, die het land juist ontvlucht waren om politieke/economische redenen. Ze kunnen worden gezien als dissident, oppositie, destabiliserende factor en hun veiligheid is niet gegarandeerd. Charters behoeven speciale landingsrechten. Bij aankomst in herkomstland wordt de groep aan immigratieautoriteiten overgedragen, is 'herkenbaar' en 'traceerbaar', en dat geldt zeker wanneer ze per militair toestel arriveren. 

Meer info over uitzettingen in de publicatie Over de Grens in te zien op de website www.autonoomcentrum.nl of te koop voor 10 euro door het versturen van een email naar het info@autonoomcentrum.nl met vermelding van het postadres.