Deel 2: Viqueuque

 

Nadat onze helicoptervlucht naar Viqueque (Vqq) een dag is uitgesteld omdat de heli nodig blijkt voor transport van een aantal mensen uit Suai die snel naar het ziekenhuis in Dili moesten zweven we zaterdagochtend 5 mei ’01 om half acht dan toch in de lucht. De vlucht duurt een half uur en net als vorig jaar ziet Oost Timor er uit de lucht prachtig uit. Na de landing treffen we een joviale Civpol (civilian police) man die ons welkom heet in Vqq, zich voorstelt met zijn voornaam en ons naar het Untaet gebouw brengt. Een van de Timorese bewakers herkent ons en binnen zien we al meteen Reinaldo, een oude bekende. We kunnen onze bagage in een van de kantoortjes van een Untaet-ter stallen. En dan volgt al snel een koude douche...Elisabeth, een internationale Untaet-ter die vorig jaar op het departement ‘land and property’ werkte en nu District Field Officer is, ziet ons en komt even later met Rogerio aanlopen. Rogiero is een van de mensen van Direitos Hanesan, de mensenrechten NGO die we vorig jaar samen met Timorezen opgezet hebben. Rogiero is ontzettend blij ons te zien en wij zijn dat om hem terug te zien. Maar als we hem wat vragen over Direitos Hanesan, is het Elisabeth dei antwoordt in plaats van Rogerio: namelijk dat hij nu veel belangrijker werk doet als administratief medewerker, en dat zijn werk bij Untaet veel belangrijker voor de toekomst is dan mensenrechtenwerk. Ze zegt dat menserechtenwerk ook bij Untaet plaats vindt...Dit alles op een manier en van een toon met een blik naar Rogerio alsof ze wat betreft Timorezen over kleine kindertjes praat. Rogerio kijkt er beschaamd bij en ons wordt duidelijk dat hij er heel anders over denkt. Vorig jaar was zij ook al zo erg betweterig en paternalistisch. We voelen onze adrenaline-spiegel stijgen. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat dit soort mensen hier werkt? Wat richten die niet aan in twee jaar tijd?!

Na nog een aantal andere Timorese vrienden ontmoet te hebben hebben we de volgende ervaring met een van de internationale Untaet stafleden. Het gaat hier om het gebruik van e-mail faciliteiten in het Untaet internetcafe (ruimte met 4 compu’s). Internationale NGO’s kunnen hier ook werken, staat in de regels. Als we haar iets vragen over de van regels hiervoor vraagt ze of we een Identiteitskaart hebben, iets wat die regels niet voorschrijven. We zeggen ‘nee’ behalve dan een paspoort. Op zeer geirriteerde toon volgt een preek over ID’s en dat zij zelf nooit een stap zet zonder ID. We zeggen nog dat we al driemaal eerder hier gewerkt hebben, geregistreerd staan bij Untaet en het Timorese NGO-Forum in Dili (nr. 11), maar het haalt allemaal niks uit. We mogen niet gaan e-mailen. Later vragen we het hoofd van de security over de regels en die zegt als je je bij de ingang inschrijft (dat moet iedere bezoeker sowieso doen) je gewoon de interfaciliteiten kunt gebruiken; Timorese staf zei ons dat ook al, maar we waren zo netjes ons even te melden met de gevolgen van dien.

We hebben eigenlijk voor veertien dagen al weer genoeg gezien van Untaet. Je zult hier maar de hele dag moeten werken. De Timorezen hebben ook heel wat te lijden. Maar ja, we zullen wel genoodzaakt zijn hier terug te komen. De volgende dagen zal blijken dat de Timorezen nog steeds geen enkele vertrouwen in Untaet hebben en de persoon Elisabeth bij hen ook  de nodige aversies opwekt.

 

Later op onze eerste dag Vqq bezoeken we Theodoro. Hij springt zowat een gat in de lucht. En dat is toch wel bijzonder, Theodoro is namelijk heel bescheiden. Heel goed dit weerzien. Ook gaan we die middag nog langs Orlando, een Timorese vriend die inmiddels ook bij Untaet werkt, als tolk op het registratieburo. We treffen hem daar niet want hij is ziek bij een oom in Boromatan waar we hem ontmoeten, geweldig weerzien. Ook gaan we naar Olobai waar we Filomena, Salvador en Augostina bezoeken, van de protestantse kerk waar we vorig jaar logeerden. Ook gaan we naar Ernesto en zijn familie, waar de IFET-waarnemers w.o. Ed in ’99 logeerden. Wat een ontmoetingen, emotioneel en versterkend van alle kanten! Ons huidige logeeradres is bij een familie in een huis naast het oude afgebrande Unamet-gebouw. Met Theodoro lopen we nog door Boromaratan, de wijk waar in maart ’01 ongeveer 32 families uit plm. 30 platgebrande huizen dakloos werden. Het beeld is precies dat wat ik in otober ‘99 op andere plekken heb gezien. Overal afgebrande huizen. Het gasthuis, opgezet door de OMT vrouwenorganisatie, het huis van Filomena, die bij Direitos Hanesan werkte, en haar familie. Totaal zo’n 30 afgebrandde huizen. Van de meeste andere huizen in de buurt zijn de ramen ingegooid. Een deel van de families woont nu al meer dan twee maanden in een aantal klaslokalen in een school naast de kerk.

 

Zondag lopen we eerst een rondje in Beobe. Het is de buurt waar de milities van Viqueqeu zetelden. Een prachtig dorp dat bijna geheel uit traditonele huizen bestaat. Het is alleen pijnlijk om de armoede te zien en ook veel zieke kinderen. Later maken we kennis met onze vertaler voor de komende twee weken die Orlando voor ons gevonden heeft. Zijn naam is Bernadino

s’Middags hebben we eerste bijeenkomst van Dereitos Hanesan. We krijgen een uitvoerig verslag van de gewelddadige gebeurtenissen van begin maart (daarover uitgebreid later). Een opvallend gegeven is in ieder geval dat na de vernielingen in de nacht daarna door anderen de huizen van gevluchte mensen leeg geplunderd zijn. Dit is op grote schaal ook gebeurt in ’99 nadat de Indonesiers en milities Viqueqeu verlaten hadden.

Helaas heeft Dereitos Hanesan nog steeds geen kantoor. Het blijkt te komen door een combinatie van onwil bij Unamet door vooral Elisabeth en het gebrek aan durf door de mensen van Dereitos Hanesan om druk op autoriteiten uit te oefenen. Hun is slechts een ruimte in het door Unamet geopende comunity centre aangeboden en het delen van een ruimte met een studenten groep. Zij hebben geweigerd omdat ze volstrekt onafhankelijk willen blijven en dus ook niet met Unamet vereenzelvigd willen worden. Gebrek aan kantoren is er niet want er staat nof steeds een flink deel van de voormalige Indonesische overheidsgebouwen leeg.

 

Wat ons alegemeen opvalt in Viqueqeu in de eerste twee dagen is een verslechterde situatie vergeleken met een jaar geleden. Er is een zeer gespanne situatie. Bijn alle cafe’s/restaurants zijn om diverse redenen gesloten en een van de twee grotere winkels is ook afgebrand. Veel mensen zijn vertrokken vooral jongeren met capaciteiten. Wat overblijft lijkt steeds meer een dode stad.