Een verhaal uit duizenden


 
 
Onderstaand verhaal is een verhaal over een Palestijnse familie in haar gevecht tot het behoud van haar land tegen kolonisten die gesteund worden door militairen.



 

Korte geschiedenis
Op 29 maart 1991 kapten en ontwortelden kolonisten 130 druivenstruiken op het 92,5 dunum grote stuk land van Sabri Mohammed Ghuraib. Sabri is een 52-jarige Palestijnse boer uit Beit Ijiza. Vorig jaar hebben kolonisten 200 van zijn olijfbomen en 300 druivenstruiken gekapt en ontworteld.
Sabri strijdt al voor zijn land sinds de Givom Hadasha nederzetting zich in 1978 vestigde naast zijn land. Kolonisten, vaak begeleid door soldaten en politie, hebben herhaaldelijk geprobeerd zijn land te kopen, te confisceren of hebben hem en zijn familie geprobeerd met geweld van zijn land te verwijderen. Het land staat al sinds de Ottomaanse periode geregistreerd op de naam van zijn familie en is nog een keer officieel geregistreerd op Sabri's naam in de jaren '50. Het stuk land dient als inkomsten voor Sabri en zijn 9 familieleden. Sabri's zaak is representatief voor de talloze landconfiscaties die Palestijnse eigendommen bedreigen.
De Israëli's namen het land in feite over in 1967 na de oorlog en kenden het later toe aan de Givon Hadasha nederzetting. In 1979 vroegen kolonisten van Givon Hadasha aan Sabri om hen iets meer dan een are van zijn land te verkopen om er watertanks voor de nederzetting te bouwen. Ze boden Sabri ook geld aan om zijn land en zijn huis te verlaten. Sabri weigerde, maar militairen bouwden toch de watertanks en confisceerden nog eens 25 dunum van zijn land om een toegangsweg naar de nederzetting te bouwen. Sabri bracht in 1979 de zaak naar de militaire geschillen- commissie. De zaak is sindsdien 5 maal voor het Hooggerechtshof geweest.

 

Juridische procedures
In 1986 werd er door de kolonisten een 2,5 meter brede onverharde weg aangelegd met gebruik van bulldozers over 40 dunum van Sabri's land, Sabri ging weer naar het gerechtshof. Het gerechtshof zond een inspecteur om de grenzen van het land vast te leggen. In 1987 presenteerde Sabri de gemaakte kaart van de inspecteur aan het landkadaster in Beit Eil, Ramallah om er officiele papieren voor te krijgen. Aan het eind van 1988, kreeg hij bericht dat zijn verzoek was verworpen omdat het eigendomsrecht van zijn land werd betwist, dus kon er geen akte van worden opgemaakt.
Sabri's advokaat Hassan Darwish eiste een document van het departement van planning en landmeting en het opnieuw registreren van Sabri als eigenaar. Eind 1989 kwamen ambtenaren van het departement en maakten een kaart inclusief het stuk land waar het geschil om was en bekrachtigde het. Het kadaster heeft later akte opgemaakt en verklaard dat Sabri rechtmatig eigenaar van het land is.
Begin 1990 omheinden kolonisten 40 dunum are van Sabri's land met een hek. Procedures bij het gerechtshof gingen weer verder. Het gerechtshof in Jeruzalem verwachtte de zaak op 12 april te behandelen.
Tussen 8 en 18 april werd Sabri gevangen genomen op de aanklacht van het verwijderen van 'veiligheidshekken', het hek dus wat om zijn land geplaatst was en waarvan de kolonisten zeiden dat het van hen was. Kolonisten dwongen in de tijd dat Sabri vast zat zijn familie het huis te verlaten en sloten het met kettingen af. De familie keerde terug toen Sabri weer vrij was.
Op 20 juni 1990 veroordeelde het militaire gerechtshof in Ramallah hem tot een boete van 12.000 N.I.S. en zijn zonen voor 6.000 N.I.S.
Op 18 mei 1990 stond er duidelijk in het blaadje van Givon Hadasha dat kolonisten van plan zijn om 25 tot 30 immigrantenfamilies op Sabri's land te vestigen.

 

De repressie
Het afgelopen jaar hebben kolonisten herhaaldelijk omheiningen van Sabri's land vernield en vernielingen aan zijn huis toegebracht. Verder zijn zijn zonen en vrouw herhaaldelijk bedreigd. Op 27 augustus zijn Sabri, zijn vrouw en twee van zijn zonen, de 21- jarige Hassam en de 23- jarige Mahmoud, aangeklaagd voor het gooien van stenen naar kolonisten en het verwijderen van 'veiligheidshekken'. Sabri werd veroordeeld tot 12.000 NIS (5.500 dollar) of tien maanden gevangenis, zijn zonen tot elk 3000 NIS of 1 jaar gevangenis en zijn vrouw voor 500 NIS of 50 dagen gevangenis.
In september deden kolonisten samen met soldaten een razzia in Beit Ijiza en arresteerden 7 inwoners waaronder Sabri's 18- en 15- jarige zonen. De soldaten kwamen midden in de nacht terugen vroegen Sabri's vrouw Sakina naar haar identiteitskaart, omdat ze haar wilden arresteren. Ze weigerde haar kaart te geven. Een soldaat droeg Sabri op om de volgende ochtend een verklaring te komen afgeven. Zijn 15-jarige zoon werd de volgende dag vrijgelaten, maar zijn 18-jarige zoon werd voor stenen gooien veroordeeld tot een boete van 1500 NIS of 6 maanden gevangenis. Hij weigerde te betalen en is vastgehouden. De oudste zoon Sami van Sabri is in juli 1990 vermoord door een collaborateur die niet gearresteerd en niet ondervraagd is.

 

Bureaucratische tegenwerking
De rechtszitting in verband met zijn land was uiteindelijk gepland op 26 juli 1990, maar 2 dagen voor de zitting, vroeg de officier die verantwoordelijk is voor de Westelijke Jordaanoever aanrechter Zahran van het Hooggerechtshof om de zaak niet te behandelen omdat volgens hem het gerechtshof niet bevoegd is de zaak te behandelen en dat de zaak verplaatst moet worden naar het gerechtshof in Israël. Op 28 juli 1990 wees rechter Zahran het bezwaar toe. Sabri's advokaat protesteerde tegen de gang van zaken door in hoger beroep te gaan op 26 augustus 1990 en wacht nog steeds op antwoord.
Een beslissing van het Hooggerechtshof van Jeruzalem in Sabri's zaak, wat betreft schade veroorzaakt door het waterbedrijf Mekerot voor het plaatsen van watertanks op zijn land voor de Givon Hadahsha nederzetting wordt in oktober behandeld. Tussen de zaken die onderzocht worden zijn verklaringen dat het leger geprobeerd heeft om Sabri in de val te laten lopen toen hij een hek verplaatste en verklaringen van Sakina dat militairen bij hun huis hebben ingebroken en herhaaldelijk vernielingen aangebracht hebben, en dat militairen die de hekken moesten bewaken zichzelf wekenlang in hun huis ingekwartierd hebben.
Een coalitie van Israëlische en Palestijnse groepen die in maart een solidariteitsbezoek zou afleggen is bijna helemaal tegengehouden, het gebied was plotseling verklaard tot gesloten militair terrein.
De strijdt van Sabri en zijn familie is kenmerkend voor wat velen anderen overkomt. Sabri houdt de strijdt al jaren vol met weinig kans om zijn land te behouden. Bij velen ging het heel wat sneller of ze zijn onder de druk bezweken en hebben het opgegeven.