Wapens, olie, en hypocrisie Vragen over de oorlog Willem Bos 12 02 2003 uit Grenzeloos
Een moderne oorlog is meer dan wapengekletter. Het is vooral een strijd om de harten en de hoofden van de mensen; een gevecht om het eigen optreden legitimiteit te verschaffen. Nobele en idealistische motieven doen het beter dan plat eigen belang.
Om met succes een beweging tegen de oorlog op te bouwen, is het belangrijk om de motieven van de ‘spelers’ te doorgronden. Grenzeloos poogt zaken te ontrafelen en op vragen over de oorlog een antwoord te geven.
Is het regime van Saddam Hussein werkelijk zo verderfelijk als wordt voorgesteld?
Ja! Het regime dat Irak nu al vijf en dertig jaar onderdrukt, is zonder twijfel een van de meest wrede en onderdrukkende regimes ter wereld. Politieke moord, marteling en verdwijningen zijn aan de orde van de dag. Niet alleen tegenstanders van Saddam, maar hele bevolkingsgroepen, zoals de Koerden zijn hier slachtoffer van.
Dan is het toch niet raar dat er stemmen op gaan om het regime met geweld te verdrijven?
Nee, het is helemaal geen raar idee om het regime van Saddam met geweld te verdrijven. Het is zelfs onrealistisch te denken dat het zonder kan. Een groot deel van de Irakese oppositie is dan ook voorstander van gewapende strijd en velen zijn daar de afgelopen periode toe over gegaan.
Waarom is het dan niet gelukt om het regime van Saddam om ver te werpen?
Het regime heeft zich tot nu toe kunnen handhaven vanwege de internationale steun die het heeft gekregen. De VS steunden Irak in de jaren tachtig in de langdurige oorlog met Iran. Westerse bedrijven waren betrokken bij het Irakese kernwapenprogramma en bij de ontwikkeling van chemische wapens. Terwijl deze ondernemingen goed verdienden, keken de westerse regeringen de andere kant op.
Daarnaast zorgde de binnenlandse terreur er voor dat de oppositie de kop in werd gedrukt. Ook daarover zweeg het Westen zolang Saddam zich naar de internationale politieke verhoudingen voegde.
Waarom is het Westen, en met name de VS dan zo gebeten op Saddam Hussein en waarom zijn ze bereid vele miljarden in een oorlog te investeren om hem weg te jagen?
Had je die vraag het afgelopen jaar aan Bush voorgelegd, dan zou je steeds verschillende antwoorden hebben gekregen.
Aanvankelijk ging het - volgens de Amerikaanse president - om de strijd tegen het internationale terrorisme. Irak werd ingedeeld bij de ‘as van het kwaad’ en zou banden onderhouden met het Al Qaida netwerk van Bin Laden. Daar is nooit een bewijs voor aangedragen, en volgens deskundigen is die band om ideologische redenen ook onwaarschijnlijk.
Daarna beweerde Bush dat Saddam over massavernietigingswapens beschikte. Daarmee zou Saddam een bedreiging vormen voor de vrede en de stabiliteit in de regio. Bush sprak in algemene termen over ‘massavernietigingswapens’, zonder onderscheid te maken tussen kernwapens aan de ene kant en chemische - en bacteriologische wapens aan de andere kant.
Wat betreft de kernwapens: deskundigen achten het uitgesloten dat Irak er over beschikt. De inspecties in 1998 waren grondig en sindsdien was Saddam niet in staat het benodigde materiaal te verkrijgen. Met de chemische - en biologische wapens ligt het anders. Het is niet onmogelijk dat Irak er over beschikt, al hebben de wapeninspecteurs noch de Amerikaanse regering daar harde bewijzen voor geleverd. Maar zouden ze bestaan, dan nog is er geen sprake van dat de wapens een bedreiging vormen voor de VS of voor Europa. Ook de buurlanden zien nauwelijks een gevaar, tenzij Saddam door een aanval zo in het nauw wordt gebracht dat hij tot een wanhoopsdaad overgaat.
Op dit ogenblik wordt Saddam verweten te weinig medewerking te verlenen aan de wapeninspecties, en daarmee aan de uitvoering van de VN resolutie 1441. Een reden voor oorlog, zo wil Bush ons doen geloven.
Maar wat is dan de echte reden voor de VS om een oorlog tegen Irak te willen voeren?
Dat heeft met de olie te maken. Irak beschikt na Saoedi-Arabië over de grootste olievoorraad in het Midden Oosten.
Maar als de VS op de Irakese olie uit zijn, kunnen ze toch beter pleiten voor het opheffen van de sancties, zodat de Irakese olie weer vrijelijk kan stromen?
Dat klopt als het er de Amerikanen om zou gaan op korte termijn over goedkope olie te beschikken. Maar daar gaat het niet om. Het nu op de markt brengen van goedkope Irakese olie is zelfs niet in het belang van de Texaanse ‘olielobby’ die zo’n grote invloed heeft in de Amerikaanse regering. Het leidt slechts tot een daling van de olieprijs op de wereldmarkt, en daarmee zou ook de Texaanse olie minder opbrengen.
Het gaat de regering van de VS om de middenlange termijn. Alle deskundigen menen dat over tien, twintig jaar een probleem met de olievoorziening zal ontstaan. Volgens schattingen zullen de wereld oliereserves halverwege de eeuw zijn uitgeput. De Amerikaans reserves nog eerder. De Verenigde Staten zijn nu voor de helft van hun olie afhankelijk van invoer, met name uit Saoedi-Arabië en Venezuela. Het is de Amerikaans regering er vooral om te doen een vrije toegang tot strategische olievoorraden te hebben. Ze willen niet langer afhankelijk zijn van lokale heersers die om welke reden ook de oliekraan dicht of open kunnen draaien. Of die, zoals Saddam Hussein doet, belangrijke oliecontracten gunnen aan niet Amerikaanse (Franse en Russische) olie maatschappijen. Het veilig stellen van de toegang tot strategische olie reserves is een centraal uitgangspunt van de Amerikaanse buitenlandse politiek. Dat speelt niet alleen in het Midden Oosten maar ook elders in de wereld. Plaats op de wereldkaart een kruisje bij de grote olievoorraden en de gebieden die daar toegang toe geven, en je ziet meteen waar de VS bezig zijn hun politieke en militaire aanwezigheid te versterken: het Midden Oosten, het gebied van de Kaspische zee, (Turkmenistan, Oezbekistan), en het noordelijke deel van Zuid Amerika (Colombia, Venezuela)
Volgens een andere analyse zou het in de oorlog niet alleen, of zelfs helemaal niet gaan om oliebelangen, maar om de belangen van de wapenindustrie in de VS.
Het is onbetwistbaar dat de wapenindustrie en de wapenlobby een belangrijke rol spelen in de Amerikaanse politiek. Het is duidelijk dat de wapenhandel belang heeft bij een oorlogsdreiging. In een vreedzame wereld valt er immers voor wapenhandelaren weinig te verdienen. Maar dat betekent niet dat de moderne wapenindustrie direct belang heeft bij een gewapend conflict. Kenmerkend voor de moderne hoogtechnologische wapensystemen is namelijk dat ze - al worden ze niet gebruikt - snel verouderen. Eigenlijk is daar de wapenwedloop op gebaseerd. Nieuwe wapens zijn niet nodig omdat de oude verbruikt zijn, maar omdat ze verouderd zijn. De mate waarin verschilt uiteraard naar het soort van wapens en daarmee ook de voorkeuren van de producenten. Wie bommen en granaten vervaardigd heeft meer belang dat er geschoten wordt dan wie de software ontwerpt. In het algemeen kan men zeggen dat voor de wapenindustrie oorlogsdreiging op z’n minst zo belangrijk is als daadwerkelijke oorlogshandelingen.
Voor zover de industrie echt baat heeft bij oorlogshandeling, maakt het haar bovendien niet uit waar die plaatsvindt. Afgeschoten munitie moet vervangen worden, waar die ook neergekomen is. Een verwijzing naar de wapenlobby geeft dus geen antwoord op de vraag waarom de VS wel koersen op een oorlog met Irak en bijvoorbeeld niet met Noord Korea.
Ook hoort men wel de stelling dat het de Amerikanen niet zozeer om de olie gaat als wel om het vergroten van invloed in het Midden Oosten.
Het is waar dat de Amerikanen uit zijn op het vergroten van hun invloed in de regio. Maar waarom zou dat argument tegenover dat van het ‘oliebelang’ staan? De Amsterdamse docent internationale betrekkingen Paul Aarts concludeert bijvoorbeeld in de Volkskrant van 11 januari dat de leuze ‘geen bloed voor olie’ niet doeltreffend is omdat het om meer factoren gaat dan olie alleen. Naast de wapenindustrie - waar we al over spraken - noemt bij ‘de herinrichting van de kaart in het Midden-Oosten’. En vervolgt hij: ‘Via de onthoofding van het regime in Bagdad hoopt men een signaal af te geven aan de andere nog niet onder de Pax Americana vallende staten (in de regio) zodat ook zij zich voegen naar de agenda van Washington’. Op zich zijn die opmerkingen juist, maar dan nog is het gepast de achterliggende vraag te stellen. Waarom zouden de VS zich zo inspannen om juist in dit deel van de wereld de grenslijnen opnieuw te trekken, en een onomstreden Pax Americana te vestigen? Omdat in het woestijnzand zulke fraaie patronen kunnen worden getrokken? Of omdat onder het woestijnzand zich de grootste olievoorraad van de wereld bevindt?
Speelt dan alleen de olie een rol? Het is onmiskenbaar dat het op langere termijn garanderen van een ongehinderde toegang tot de belangrijkste olievoorraden van strategisch belang is voor de Amerikaanse heersende klasse. Daar heeft ze zeker een miljardeninvestering in een oorlog voor over.
Daarnaast speelt nog een ander, specifiek belang voor de regering Bush, en de republikeinse partij. Zij hebben baat bij deze oorlog om in het zadel te blijven. De positie van Bush voor 11 september was zeer zwak. lijkt dat al vergeten. Hij was op een dubieuze manier aan de macht gekomen, slechts verkozen door een minderheid van de Amerikaanse kiezers en hij werd alom als een domkop gezien. Internationaal was zijn gezag minimaal.
Met 11 september en de oorlogsstemming sloeg dat beeld in een klap om. Het afgelopen jaar is Bush’s prestige weer gestaag gedaald. ‘Enron’ en andere schandalen hebben het vertrouwen in het Amerikaanse zakenleven geschaad, Bin Laden is nog steeds op vrije voeten en in Afghanistan zijn de kanonnen nog niet tot zwijgen gebracht. Bovenal verkeert de Amerikaanse economie in een depressie. Zoals Clinton ons leerde: voor een Amerikaanse president bestaat er geen betere manier om zijn prestige op te vijzelen dan een beetje oorlog voeren.
Wat dat betreft is er sprake van een gevaarlijke dynamiek. Zolang de oorlogsdreiging aanhoudt, staken de kapitaalbezitters hun investeringen en blijft het consumentenvertrouwen laag. Een groeiend deel van de bevolking in de westerse landen, ook in de VS zelf, is tegen een oorlog en keert zich tegen de Amerikaanse president. Juist om het tanende vertrouwen op te krikken, is het voor Bush verleidelijk zo snel mogelijk met bombarderen te beginnen.
Speelt 11 september ook niet een rol omdat de VS zich sinds de aanslagen kwetsbaar voelen?
Natuurlijk zijn de VS, zoals de hele moderne geïndustrialiseerde wereld kwetsbaar voor allerlei vormen van terreur. Dat gevaar kan van alle kanten komen, ook van allerlei uiterst rechtse gekken in eigen land, zoals de aanslag in Oklahoma en de Antrax affaire heeft laten zien. Dat gevaar komt dus niet specifiek van de kant van Irak. Omgekeerd zal een oorlog tegen Irak de voedingsbodem voor terrorisme in met name de moslim wereld versterken. De gevaren worden dus allerminst weggenomen.
De kwetsbaarheid van de VS bleek op 11 september vooral op een heel andere manier. Vergeet niet dat vijftien van de negentien terroristen die bij 11 september betrokken waren, uit Saoedi-Arabië kwamen. In dat land werd ook de basis gelegd voor het Al Qaida netwerk. En het is precies dat land waar de VS het grootste deel van zijn buitenlandse olie vandaan halen. Na 11 september merkte de Amerikaanse elite met een schok dat ze voor haar olie afhankelijk is van een land dat een broedplaats is van terroristen, en waar de opvattingen van Bin Laden een reële weerklank hebben.
Tot dan toe gingen de Amerikanen er van uit dat de olie leveranties uit Saoedi-Arabië gegarandeerd waren door hun steun aan het reactionaire, corrupte en repressieve koningshuis. Ze waren zich te weinig bewust dat zich onder de oppervlakte een militante en sterk anti-Amerikaanse tegenstroom ontwikkelde. Plotseling realiseerde men zich dat de belangrijkste olietoevoer van de VS direct in gevaar komt, als in Saoedi-Arabië militante moslim fundamentalisten de macht krijgen.
Dat Saoedi-Arabië niet meer vanzelfsprekend een bondgenoot is, betekent voor de Amerikanen een groot probleem omdat hun belangrijkste militaire bondgenoot in de regio, Israël, door de Palestijnse opstand op allerlei manieren verzwakt is.
Vandaar het ongeduld om direct na 11 september de strategische oliebelangen veilig te stellen. In Venezuela door een coup te organiseren tegen de links populistische president Chavez; in Colombia door onder de dekmantel van drugs - en terrorismebestrijding (plan Colombia) de Amerikaanse militaire aanwezigheid op te voeren; in Afghanistan door de oorlog tegen de Taliban; in Pakistan door samenwerking met Musharaf; in de Kaukasus door te zorgen voor een grote militaire aanwezigheid; in het Midden Oosten door steun aan Sharon en het voorbereiden van een oorlog tegen Irak. Alles met het doel de Pax Americana te vestigen en de grenzen opnieuw te trekken.
Is de oorlog onvermijdelijk geworden? Het hangt er van af wat je onder ‘de oorlog’ verstaat. In zekere zin is de oorlog al geruime tijd aan de gang. De Amerikaanse en Britse luchtmacht controleren sinds 1991 een groot deel van het Irakese luchtruim, de zo genoemde veiligheidszones en voeren regelmatig bombardementen uit. Ook de sancties, waarvan naar schatting een half miljoen kinderen het slachtoffer werden, kan je als een daad van oorlog beschouwen.
Maar als je onder ‘de oorlog’ verstaat het massaal inzetten van de Amerikaanse en Britse strijdmacht die in de regio is samengetrokken, ligt dat anders. Op het moment dat we dit schrijven, is de oorlog in die zin nog niet begonnen en dus ook niet onvermijdelijk.
De Amerikaanse regering wil deze oorlog beslist aan gaan, maar dat sluit niet uit dat er op het laatste moment een aanleiding kan zijn voor uitstel en dat kan weer leiden tot verzwakking van posities. Dat hebben we de afgelopen tijd ook gezien. Aanvankelijk leek Bush buiten de VN om te gaan. Vervolgens koos hij er voor om een resolutie van de VN af te wachten. Eerst leek het alsof de VS het rapport van de wapeninspecteurs op 27 januari als de laatste barrière zagen voor de aanval. Nu lijkt er toch weer tijd gewonnen te kunnen worden. Inmiddels heeft behalve Duitsland ook Frankrijk zich tegen een Amerikaanse ‘Alleingang’ uitgesproken en zelfs Bush’s schildknaap Tony Blair lijkt zijn zaak niet meer zeker. Dat is winst, en het gevolg van de toenemende anti-oorlogsstemming in de wereld.
Maar ook al hebben de VS hun eigen belangen met deze oorlog, het is toch ook voor de Irakezen een kans om van het regime van Saddam Hussein af te komen?
Natuurlijk moet het regime van Saddam Hussein zo snel mogelijk verdwijnen. Irakezen die zeggen dat de rest van de wereld en met name de westerse landen daar een verantwoordelijkheid in hebben - omdat Saddam Hussein immers een product is van hun politiek - hebben gelijk. Het regime heeft zich kunnen handhaven en zijn repressieapparaat kunnen uitbouwen door de buitenlandse steun. Saddam Hussein is net zo’n product van de VS (die hem steunden in de oorlog tegen Iran) als Osama Bin Laden(die gesteund werd in de oorlog tegen de Sovjetunie in Afghanistan) dat is.
Maar juist daarom en vanwege de belangen in de regio is het onwaarschijnlijk dat de VS op welke manier ook zullen bijdragen aan een democratisering van Irak. De Amerikanen streven naar het vestigen van een pro Amerikaans regime; naar een vriendenhand aan de pomp om de olie te laten stromen die de Amerikanen nodig hebben. De Irakese bevolking heeft belang bij een democratisch regime, dat de olieopbrengsten ten goede laat komen aan het land, de bevolking en de regio. Een werkelijk democratisch regime in Irak kan niet pro Amerikaans zijn en een pro Amerikaans regime kan niet democratisch zijn.
De VS hebben ook geopolitieke belangen die een democratische ontwikkeling in Irak in de weg staan. De meerderheid van de Irakezen bestaat uit sjiieten die traditioneel door de Tunesische minderheid overheerst worden. Bij een werkelijke democratisering zou de invloed van de sjiitische meerderheid leiden tot een toenadering tot het sjiitische Iran. Dat willen de VS tot elke prijs voorkomen. Ook het zelfbeschikkingsrecht van de Irakese Koerden is voor de VS een struikelblok, omdat de Koerden in Turkije dan vergelijkbare rechten zullen opeisen.
Een democratisch regime in Irak zal gezien de grote etnische en religieuze verscheidenheid van de bevolking een pluriform regime zijn, waarin de verschillende bevolkingsgroepen tot hun recht komen. De anti-oorlogsbeweging zal zich dat bewust moeten zijn. Wij kunnen niet volstaan met het protesteren tegen de oorlog. Wij zullen ook de gruwelijkheden van het Saddam regime aan de kaak moeten stellen en we zullen alles in het werk moeten stellen om een democratisch Irak te ondersteunen. Door steun aan de democratische oppositie, en door ook na de val van het Hussein regime te blijven strijden tegen Amerikaanse en westerse overheersing.