TROUW - De verdieping, donderdag 13 februari 2003

Arts ziet zieke illegaal als aansteller

Ruut Verhoeven

De dood van een 31-jarige illegaal uit Burkina Faso doet de discussie over
adequate medische zorg in vreemdelingenbewaring opnieuw oplaaien. Hoewel
F. Baraya ernstig ziek was, blijft ziekenhuisopname achterwege. Half
januari overlijdt hij in zijn cel. De rijksrecherche onderzoekt of er
sprake is van dood door schuld.

Net als veel andere Afrikanen hoopt Baraya op een beter leven in Europa.
Het lot is hem echter niet gunstig gezind. De West-Afrikaan tobt met zijn
gezondheid, zo blijkt uit onderzoek in een Parijs ziekenhuis. Hij lijdt
aan tuberculose en malaria. En misschien nog wel meer. Maar daar wordt
verder niet meer naar gekeken. Het ziekenhuis weigert de illegaal op te
nemen.

Baraya besluit zijn reis te vervolgen richting Duitsland. Daar hoopt hij
op behandeling. Zijn tragische speurtocht eindigt evenwel op 2 november in
Nederland. Aan de grens bij Venlo wordt de documentloze reiziger door
enkele Duitse grensbewakers uit de bus gehaald en overgedragen aan hun
Nederlandse collega's. In plaats van een Duits ziekenhuis belandt Baraya
in een Venlose politiecel.

Zijn advocate, mr. M. Pluymen uit Roermond, herinnert zich de eerste
ontmoeting met de Burkinees nog goed. ,,Hij smeekte om behandeling'',
vertelt ze. ,,Zelfs een leek kon zien dat deze man ernstig ziek was. Hij
had knalrode ogen en kon amper op zijn benen blijven staan. De
hulpofficier en ik keken elkaar verbijsterd aan. Een paar dagen later, bij
de rechtbank in Arnhem, moest de vreemdelingenrechter de zitting een
halfuur schorsen omdat Baraya langdurig op het toilet zat.''

Baraya maakt kennis met het grenshospitium in Amsterdam, locatie
Bijlmerbajes, waar hij op 7 november wordt ingeschreven. Ruim twee
maanden later, op de ochtend van 14 januari, wordt hij dood aangetroffen
in zijn cel. Gestikt in zijn eigen braaksel, naar verluidt.

De paniek slaat toe. Gedetineerden reageren met onbegrip en woede. Een
aantal gaat in hongerstaking en weigert de dagarbeid. In een open brief
aan de media schreeuwt een twintigtal illegalen om aandacht voor hun
situatie. De leiding reageert repressief: de bezoekregeling wordt
ingeperkt, een enkeling geplaatst in een isoleercel of een andere
inrichting, medewerkers wordt een spreekverbod opgelegd.

De rijksrecherche heeft van het openbaar ministerie in Amsterdam
opdracht gekregen de omstandigheden rond de dood van Baraya te
onderzoeken. Het Nederlands Forensisch Instituut heeft sectie verricht op
het lichaam van de Afrikaan en zal uiterlijk medio maart over de
doodsoorzaak rapporteren aan het Amsterdamse parket. Justitie doet er
verder het zwijgen toe, maar wil wel kwijt dat afronding van het
rijksrecherche-onderzoek ,,eerder een kwestie van weken dan van maanden
zal zijn''.

Mr. M. Ulrici noemt de dood van Baraya ,,een schokkende gebeurtenis''.
,,Het is nog niet eerder voorgekomen dat een illegaal in de inrichting is
overleden'', zegt ze. Behalve vice-president van de rechtbank in Amsterdam
is Ulrici ook vice-voorzitter van de commissie van toezicht bij het
grenshospitium. Deze onafhankelijke commissie ziet toe op een ordelijke
gang van zaken binnen de inrichting. Wekelijks onderhoudt een
maandcommissaris contact met de bewoners, indien nodig zelfs vaker.

,,Ik ben erg benieuwd naar de bevindingen van de rijksrecherche'', zegt
ze. ,,We weten dat er aan meneer Baraya medische zorg is verleend, en ook
dat hij is aangeboden bij het penitentiair hospitaal in Scheveningen. Maar
we hebben nog veel onbeantwoorde vragen. Bijvoorbeeld: waarom is hij daar
niet opgenomen? En waarom is hij vervolgens niet naar een ander ziekenhuis
gebracht?''

Medische zorg aan gedetineerde illegalen is een heikel punt.
Uitgangspunt is dat de zorg binnen én buiten de muren van de gevangenis
van dezelfde kwaliteit moet zijn. De praktijk is anders. Het beleid is
erop gericht illegalen zo snel mogelijk uit te zetten naar het land van
herkomst. In die visie past geen tijdrovende en dure medische behandeling.
Een arts van de vreemdelingenbajes in Ter Apel roept, aldus een ingewijde,
bij herhaling dat hij geen dure medicijnen 'verspilt' aan illegalen.

Critici, onder wie het Autonoom Centrum in Amsterdam, verwijten de
medische dienst paracetamol te zien als het recept voor elke kwaal. Vage
klachten tot en met kanker worden ermee bestreden. ,,En een alternatief
voor behandeling is de straat'', weet Rens den Hollander van het Autonoom
Centrum. Zij kent meerdere gevallen van mensen die zo aan hun lot werden
overgelaten. ,,Klachten van illegalen worden vaak niet serieus genomen'',
beaamt een medewerker van de Willem II-gevangenis in Tilburg. ,,Artsen
hebben de neiging illegalen te zien als aanstellers.''

,,Het is een structureel probleem'', erkent een collega van het
grenshospitium. ,,Illegalen zullen alles proberen om niet weggestuurd te
worden. Als arts word je vanzelf argwanend, wanneer je voor de zoveelste
keer iemand bij je krijgt die een ziekte simuleert. Dan kan het knap
ingewikkeld zijn om uit te maken of iemand werkelijk ziek is. Het is een
spel geworden, met helaas soms een dodelijke afloop. Maar uiteindelijk is
de overheid er zelf verantwoordelijk voor dat mensen zo behandeld
worden.''

Dat de politiek zo snel mogelijk af wil van vreemdelingen zonder de
juiste papieren, vindt zijn weerslag in de detentiecentra. ,,De
samenleving beschouwt hen als ongewenst'', zegt een betrokkene.
,,Eenmaal in het grenshospitium kijkt niemand meer naar hen om. Daar
zijn het geen mensen meer maar enkel nog dossiers.''

In het grenshospitium werkt één huisarts in vaste dienst, 22 uur per
week. Verder zijn er enkele artsen op afroep beschikbaar, 24 uur per
dag, zeven dagen in de week. Ook staan er vier verpleegkundigen op de
loonlijst. Een woordvoerster van het ministerie van justitie benadrukt dat
illegalen met hun klachten altijd bij de arts terecht kunnen. Die beslist
uiteindelijk of een zieke patiënt al dan niet naar een ziekenhuis moet.

Waarom Baraya daar niet terechtgekomen is, wordt onderzocht. Maar een
gebrek aan bedden, zoals beweerd wordt over Scheveningen, mag nooit een
excuus zijn, meent de medewerker in Tilburg. ,,Je kunt altijd terecht in
een gewoon ziekenhuis, desnoods vergezeld van bewaarders.''

Het Autonoom Centrum publiceert al in 1993, een jaar na opening, een
zwartboek over het grenshospitium. Met name de medische dienst is
mikpunt van kritiek: klachten zouden niet serieus genomen worden en
artsen wordt vooringenomenheid verweten. Tien jaar later lijkt er weinig
veranderd: opnieuw is er een zwartboek in voorbereiding over de
'tekortschietende medische zorg' in het grenshospitium.

Han Schumacher is als arts verbonden aan de Stichting Medisch Advies
Kollektief (Smak) in Amsterdam. In het verleden heeft hij -ook in het
grenshospitium- wel eens bemiddeld tussen gedetineerden en
inrichtingsartsen. Hij doet regelmatig onderzoek naar sterfgevallen in
detentie. De zaak-Baraya kent hij niet. Wel valt het hem uit zijn
veelvuldige contacten met gevangenissen op dat het medisch kennisniveau
onder het personeel over het algemeen laag is. ,,De simpelste signalen
worden niet opgepikt'', zegt hij.

,,De zorg in detentie is minimaal'', oordeelt Schumacher. ,,Het is
duidelijk sluitpost op de begroting. Noodgedwongen wordt veel geregeld
door verpleegkundigen. Veel inrichtingen maken gebruik van de diensten van
ad-hocartsen. Die houden spreekuur. Totale zorg ontbreekt, evenals een
goeie dienstregeling.'' Sterven of overleven in detentie heeft volgens hem
te maken met pech of geluk. ,,Je moet iemand hebben die zich voor jou wil
inzetten.''

Anton van Kalmthout, voorzitter van de commissie van toezicht bij de
Willem II-gevangenis voor illegalen in Tilburg, herkent dat beeld
helemaal niet. ,,De kwaliteit van de zorg in de Willem II is de laatste
jaren sterk verbeterd. Er zijn nauwelijks nog klachten over het
functioneren van de medische dienst.''

De huidige advocaat van Baraya, mr. W. Blaauw, heeft over zijn cliënt
contact gehad met de Nationale Ombudsman. ,,Als ik reden heb om te
twijfelen aan de uitkomsten van het onderzoek van de rijksrecherche zal ik
hem zeker vragen naspeuringen te doen.'' Een woordvoerster sluit niet uit
dat de Ombudsman op eigen initiatief onderzoek zal doen naar het
functioneren van medische diensten in gevangenissen voor illegalen.

Eerder al, in 1995, licht een justitiecommissie onder leiding van
oud-secretaris-generaal G. van Dinter de organisatie van de medische
zorg in gevangenissen door. Van Dinter pleitte destijds voor een
'cultuurverandering'. De hokjesgeest tussen bewaarders en medisch
personeel moest worden geslecht, het opleidingsniveau opgekrikt, en de
arts moest meer tijd doorbrengen in de inrichting.

Vier jaar later doet de Inspectie voor de gezondheidszorg het werk van de
commissie-Van Dinther nog eens dunnetjes over in haar rapport 'Zorg achter
tralies'. De inspectie constateert dat een door iedereen gedeelde
landelijke zorgvisie ontbreekt. Verpleegkundigen verrichten te vaak
handelingen die zijn voorbehouden aan artsen. De medische dienst zou beter
met bewaarder moeten communiceren om gedetineerden adequate zorg te geven.
De inspectie vindt dat de arts van de inrichting permanent telefonisch
bereikbaar of oproepbaar moet zijn en zo nodig binnen vijftien minuten in
de inrichting moet kunnen zijn. De inspectie constateert op dit punt
lacunes.

Op 22 januari, acht dagen na zijn overlijden, wordt Baraya ter aarde
besteld op begraafplaats Westgaarde in Amsterdam-Osdorp.
Het regent tijdens de korte plechtigheid. Hooguit vijftien mensen nemen de
moeite afscheid te nemen. Familie is er niet bij. Buitenlandse Zaken is
nog bezig met het opsporen van nabestaanden van de Burkinees. ,,Triest'',
verzucht een der aanwezigen, ,,dat hij uitgerekend begraven wordt in een
land waar hij niet welkom was.''