Enkele gedachten over massamedia en geweld

 

door Marc Pronk   *   22 juli 2001  *   Informatie- en actiecentrum Assata

 

Terwijl de nasleep van de acties tijdens de Eurotop in het Zweedse Göteborg nog doorgaat, begon op 20 juli de G-8 bijeenkomst in de Noord-Italiaanse stad Genua. Behalve de leiders van de rijkste industrielanden, haar ordetroepen en vele tienduizenden activisten is ook de media  massaal naar Italië afgereisd. Net als in Göteborg zien we ook nu enkele klassieke doch betreurenswaardige patronen in hun werk. In onderstaand artikel wordt achtereenvolgens ingegaan op de onderbelichting van de inhoudelijke kant van de acties, en op de knieval die de meeste media maken voor het geweldsmonopolie van de staat. Een monopolie wat op 20 juli het eerste dodelijke slachtoffer onder de activisten eiste.

Het is even een nieuwe mediahype: het groeiende verzet tegen de uitverkoop van de wereld, tegen de globalisering van bovenaf. Veelal voorbijgaand aan de wortels van deze beweging in de jaren '90 in bijvoorbeeld Mexico en India, wordt algemeen de campagne rond de bijeenkomst van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in 1999 in het Amerikaanse Seattle als een handzaam begin aangemerkt. Tegen de 150.000 mensen uit alle windstreken, en vanuit tientallen bewegingen en honderden organisaties, togen naar deze Amerikaanse stad om een einde te eisen aan de macht van het grote geld. Het daarop volgende rijtje met acties tijdens vergaderingen van IMF- en Wereldbank, Wereld Economisch Forum, Europese Unie en dergelijke is welbekend. Een enkele uitzondering daargelaten slaat de massamedia op twee fronten de plank flink mis.

 

Glibberig vlak

Allereerst is daar het hardnekkige gebrek aan structurele aandacht voor de inhoud van de protesten. Een eenzame poging daartoe loopt in de regel al snel stuk met de constatering dat er vanwege het diffuse karakter van de beweging geen sprake is van een werkelijk politiek program. Nog los van het feit dat het hier in het Westen een tamelijk jonge beweging betreft waarbij de inhoudelijke details nog vorm moeten krijgen, gaat deze constatering voorbij aan iets wat juist de kracht van de beweging is. Brekend met de centralistische organisatievormen uit de eeuw van verzuiling en Koude Oorlog, verzamelen zich nu honderden groepen en organisaties op glasheldere gemeenschappelijke standpunten. Het is precies deze autonomie der deelnemers, zowel inhoudelijk als qua actievorm, die de sterke groei in de laatste twee jaren deels verklaart.

Een andere reden waardoor nauwelijks aandacht gegeven wordt aan de inhoudelijke standpunten is de buitensporige fixatie van de media op de meest militante activisten. Een goede, zelfstandig denkende  journalist zou dan in ieder geval het verhaal van de tienduizenden vreedzame activisten proberen te achterhalen. Wat we echter eerder zien gebeuren is een vooringenomen en sensatiebeluste media die, bijvoorbeeld in de weken tussen Göteborg en Genua, zich hoofdzakelijk richten op gewelddadige straatacties. Om aan de vooravond van de G8-top met nauwelijks verholen teleurstelling te melden "dat er nog steeds geen rellen zijn". Blijkbaar zijn spannende beelden, in de waan van de dag, lonender dan de inhoudelijke achtergronden ervan. Het is waarlijk een glibberig vlak tussen nieuws brengen en nieuws maken.

Wel moet hier gezegd dat, na het gaan liggen van de ergste commotie over Göteborg, inhoudelijke aspecten her en der elders alsnog een plekje vonden. Behalve in de eigen media van de activisten, en op internet was ze in al haar diversiteit terug te vinden in de vele ingezonden brieven, op discussiepagina's en in de opiniebladen. Soms temidden van aansprekende 'human interest'-avonturen en smeuďge actieverhalen viel te lezen over een maakbare wereld, over verzet tegen de allesbepalendheid van het grote geld. Mondjesmaat werd er ingegaan op de strijd voor een samenleving van onderop, waar andere waarden gelden dan winst en concurrentie. Waar men probeert inhoud te geven aan betere arbeidsomstandigheden, mensenrechten, lokale democratie, een betere verdeling van zorg- en thuisarbeid, een duurzaam milieubeleid. Ja, waar men werkt aan het behoud van onze planeet voor toekomstige generaties. De diversiteit van deze strijd is werkelijk zo divers als de 'nieuwe wereldorde' ons daartoe dwingt. Het is hierbij inherent aan het gedecentraliseerde ontstaan van de beweging dat er geen 'one size, fits all!'-oplossing, geen 'blauwdruk voor na de revolutie' klaarligt. De verzetsbeweging kan slechts proberen abstracte slogans als solidariteit, gelijkwaardigheid, duurzaamheid en zelfbeschikking in concrete voorbeelden uit te werken en te knokken voor de ruimte hiervoor. De vertaling naar het leven van alledag gebeurt, ook nu al, door lokale gemeenschappen, door mensen zelf. Zoals Mahatma Ghandi ooit zei: "Alleen zij die kunnen opbouwen, mogen afbreken".

In een tijd waarin de WTO, zonder enige democratische controle, bezig is met het schrijven van een mondiale grondwet waarin letterlijk alles gereguleerd en naar economisch nut gewaardeerd wordt, is deze diversiteit niet verwonderlijk. Mensen zijn heel goed in staat om een gezamenlijke vijand te onderkennen, en middels internationale organisaties als PGA (People's Global Action) om elkaar te informeren en te mobiliseren. Zodat Schotse milieuactivisten en Nijmeegse kraaksters kunnen opstappen met Egyptische feministen, Mexicaanse guerrilla's en landloze boeren uit India. Hier komt nog bij dat, bijvoorbeeld in het geval van genetische manipulatie, de oorzaak van verdere afhankelijkheid van het Zuiden ligt in de directiekamers van agro-multinationals als Monsanto in het Noorden. Samenwerking, waarbij zij de armoede en wij de rijkdom bestrijden, ligt dan voor de hand.

In deze diversiteit ligt een groot stuk van de (groei)kracht van de beweging. Voor de consolidatie en uitbouw van het verzet herbergt de diversiteit zeker ook enkele valkuilen. Maar deze dienen onderwerp van debat te zijn ěn de betrokken organisaties. Onderwerp van discussie tussen oprecht geëngageerde mensen, en niet een gemakkelijk excuus om een ontluikende inhoud voortijdig en van buitenaf de nek om te draaien.

Georganiseerde rotzooi

Een tweede punt waarop de meeste media hun vaak beleden onafhankelijkheid met een korreltje zout nemen, is de nagenoeg unanieme onderschrijving van het geweldsmonopolie van de staat. Dit monopolie dicteert dat een regering, en zij alleen, het recht heeft geweld te gebruiken. Zowel tegen buitenlandse actoren (oorlog) als tegen de eigen bevolking (repressie). Gelet op de beeldbepalendheid van de massamedia behoeft het geen verbazing dat het geweldsmonopolie in de samenleving breed geaccepteerd wordt. Voor het afdwingen en instandhouden van haar monopolie heeft een staat een heel (politioneel, justitieel en militair) scala aan middelen tot haar beschikking; variërend van  gummiknuppel en gevangenissen  tot kernwapens en de doodstraf. Op basis van deze (zelfgemaakte) wetten en wapens kan elke serieuze binnenlandse bedreiging als terrorisme worden afgedaan. Dit terwijl de schade en de slachtoffers van staatsgeweld ontelbaar veel groter zijn: denk alleen al aan de koloniale genocide en de beide wereldoorlogen.

In de praktijk van verzet rond een wereldtop leidt het geweldsmonopolie van de staat er toe dat de demonstranten worden ingedeeld in 'goed' en 'kwaad'. Dit onderscheid wordt overigens steeds vaker preventief gemaakt, en gebeurt puur op grond van mogelijke verdenking van het gebruik van geweld. De poging demonstranten onderling te scheiden gaat tegenwoordig zo ver dat zelfs lichaambescherming door activisten als geweld wordt gezien. Ook je verweren tegen politiegeweld geldt blijkbaar als een provocatie van de macht. De tweedeling tussen 'goede en slechte' demonstranten vindt haar dieptepunt in een ideologische vertaling. De activisten die zich aan de voorgeschreven regels en route houden hebben wellicht nog een inhoudelijke boodschap, en de activisten die (om wat voor reden dan ook) hun eigen plan trekken, willen "slechts georganiseerd rotzooi trappen", zoals Wim Kok zei nadat hij in Göteborg z'n luxe hotel had moeten verlaten. In dit klassieke spel van verdeel-en-heers doen pers, politie en politiek niet voor elkaar onder, en versterken elkaar aldus. Het is het beproefde mechanisme van depolitisering en criminalisering wat heersers sinds mensenheugenis met succes toepassen. Het zorgt voor een ordelijk, want sterk versimpeld, wereldbeeld waardoor de burger rustig kan slapen. Vadertje staat houdt de wacht.

 

Wat is geweld?

De werkelijkheid is echter een stuk gecompliceerder. Geweld is dan opeens alom vertegenwoordigd, alleen wordt het zelden als zodanig benoemd. Denk aan bloedige kickbox-wedstrijden, advertenties voor het leger, gewelddadig kinderspeelgoed en de vele superhelden-tekenfilms en internet-games. Wat is geweld immers anders dan het met kracht opdringen of afdwingen van een onvrijwillige handeling of positie? Deze korte definitie maakt 'geweld' tot een realiteit in de wereld van nu; niet persé goed of slecht maar alom aanwezig. Geweld is altijd subjectief en kan slechts worden gewaardeerd als het wordt bekeken in z'n totaliteit. Als ook de plegers, het doelwit, de functie, de oorzaken en de aanleiding worden meegenomen. Wat is dan geweld? Een molotov-coctail door een raam van McDonald's of de definitieve ontbossing van het tropisch regenwoud? Rellen bij een WTO-top of die 30.000 kinderen die volgens een recent VN-rapport dagelijks sterven? Wat is geweld? Politieke gevangen wiens onschuld al jarenlang bewezen is of een willekeurige staatsgreep met hulp van de CIA? Stokken, stenen of traangas, stroomstokken, politiekogels? Een trap in het kruis, vingers in de ogen of een verkrachting? Wat is geweld? Onafhankelijkheidsstrijd of een paar politionele acties? De internationale schuldenlast, mensensmokkel of de honger die daartoe aanzet? Geweld veroordelen, bestrijden, begrijpen, plegen of ondersteunen… Het heeft allemaal pas zin als we geweld in haar bredere verband bezien.

Ook het geweld bij het verzet tegen wereldbijeenkomsten als de G-8 kan niet zomaar veroordeeld worden, moet in haar totaliteit bekeken worden. Zowel het geweld van de politie, hetgeen puur en alleen dient ter afscherming van die acht rijke mannen, als het geweld van sommige activisten hetgeen slechts een reactie is op die bijeenkomst en de snode plannen die daar gesmeed worden. Waar het geweld van de openbare orde dient ter bescherming van de economische orde, is het geweld hiertegen te zien als een ontplofbare mix van machteloosheid, woede en verzet.

Deze mix dekt overigens niet alle uitingen van activistisch straatgeweld, nog geeft zij naar mijn idee een vrijbrief daartoe. Niet alle geweld wordt immers door oprechte activisten gepleegd. Bij iedere verstoring van de openbare orde zijn politieagenten aanwezig die, vermomd in een demonstrantenkloffie, vernielingen aanrichten en mensen hiertoe aanzetten. Vaak ontpoppen deze agenten zich als ware provocateurs die trachten een actie uit de hand te laten lopen, teneinde hard politieoptreden te legitimeren en een 'slechte pers' te garanderen. De vechtpartijen die tijdens de afgelopen bijeenkomst van de Wereldbank op 24 juni in Barcelona plaatsvonden zijn hier een duidelijk voorbeeld van, wat voor de verandering wel flink de voorpagina's haalde.

Daarnaast is niet elke rel, elke vernieling zinvol. Directe actie is alleen dan effectief als het ook direct verbonden kan worden aan de redenen om in verzet te komen. Als het zonder veel moeite de dag erna bij de bakker aan je buurvrouw kan worden uitgelegd. De bekende steen door de ruiten van een bank en de McDonald's is wat dit betreft een klassiek symbool geworden, wat niet vaak genoeg kan gebeuren. Maar vernielingen van kleine winkeltjes, straatmeubilair, kunstvoorwerpen, bomen, ja zelfs van omstanders en mede-activisten is wat mij betreft een zeer slechte zaak. Hierin zie ik acties ten ondergaan aan een te hoog adrenalinegehalte en een, veelal mannelijke, dadendrang die elk zicht op perspectief uit het oog is verloren. De uitstraling van dit soort acties staat een verdere uitbouw van de beweging dan ook danig in de weg.

De 19-jarige jongen die op 20 juli door de politie in zijn hoofd werd geschoten, en vervolgens door een politiebus werd overreden, is een slachtoffer van geweld. Hij heeft er niet zelf om gevraagd om doodgeschoten te worden. En zelfs de pers en de politie hebben slechts hun rol gespeeld in dit drama. Deze jonge activist is werkelijk het slachtoffer van de machthebbers waartegen hij te hoop liep. Zij zijn de echte moordenaars. Hij is het slachtoffer van een systeem waarbij een paar kleine, economische en politieke elites de gehele wereld regeren. En waarbij de kloof tussen hen en de volkeren, in Genua letterlijk gedicht met hekken, alleen maar groter is geworden.

 

Illegaal

Verandering van een samenleving, laat staan van een autoritaire orde, is altijd met directe actie gepaard gegaan. Hoe fundamenteler de voorgestane verandering hoe groter, heftiger en langduriger het verzet vaak was. De reacties op zulke veranderingen, zowel in het verleden als tegenwoordig, worden altijd beďnvloed door de eigen belangen. Het maakt immers nogal wat uit wie er over de zweep praat, het paard of de voerman. Het is hierbij onvermijdelijk dat dit verzet vroeger of later (deels) in een illegale fase terecht komt. Wetten zijn niets anders dan een schriftelijke weergave van de heersende machtsverhoudingen. Mensen die streven naar fundamentele verandering van deze verhoudingen komen dus onheroepelijk in aanraking met de wet. Het is een illusie om te geloven in de mythe van de onafhankelijke rechtstaat; politie en justitie zijn niet meer dan de 'uitvoerders' van de staat. Gelukkig breekt nood de wet. Of zoals een Spaanse anarchist in Genua zei: "Onze acties zijn als die van de brandweer; soms moeten we door het rode licht scheuren om erger te voorkomen. En er is een grote brand te blussen!"

De middelen die een verzetsbeweging kan gebruiken zijn talrijk, en dienen op een creatieve manier en al naar gelang de situatie vereist ingezet worden. De ene keer volstaat een handtekeningenlijst, een  proces, een betoging of een straatfeest, de andere keer een algemene staking, een landbezetting, een baksteen of een brandbom. In de opbouw van een revolutionaire beweging, zoals nu tegen de allesbepalende dwang van de 'vrije markt', zijn meerdere tactieken mogelijk en wenselijk, in vele gevallen zelfs tegelijkertijd. Onderlinge distantiëringen van elkaars actievormen zaaien interne verdeeldheid en  zijn slechts koren op de verdeel-en-heers-molen van de heersende macht.

De recente reacties van de machtigen en de rijken der aarde geven bepaald geen hoop dat er serieus werk wordt gemaakt van problemen als armoede, ongelijkheid en milieuvernietiging. Hoe zou dit ook verwacht kunnen worden van de medeveroorzakers, de beschermers en de profiteurs van de mondiale misčre? Hoe kan meer economische groei de gevolgen van economische groei verhelpen? Nog nooit in de geschiedenis was een oorzaak van een probleem deel van een fundamentele oplossing ervan. En steeds meer mensen beseffen dat er aan deze vicieuze cirkel een einde moet komen. Het is dus aan de prille verzetsbeweging om zich verder te ontwikkelen en haar dromen in nog meer daden om te zetten. Er valt nog steeds een wereld te winnen…