Wat beweegt ons? (deel 2)

De revolutie is begonnen dus waar wachten we nog op?!

 Dusnieuws

In Dusnieuws 22 werd in het artikel "Wat beweegt ons?" ingegaan op de in de westerse wereld opgeleefde antikapitalistische beweging. Hierin nemen radicaal links en anarchisten een belangrijke rol in. In het artikel wordt kritiek geleverd op de eenzijdige aandacht voor protesten rond bijeenkomsten van kapitalistische instellingen. Zo waren de protesten in Seattle en Washington inspirerende gebeurtenissen, maar moet het verstoren van vrijhandelsbijeenkomsten wel zo'n voorname rol krijgen binnen de westerse antikapitalistische beweging? Wanneer ze zich blijft richten op dit soort topontmoetingen in de westerse metropolen - en daar lijkt het steeds meer op - zal dit waarschijnlijk uitmonden in spectaculair ogende, maar zichzelf vooral herhalende krachtmetingen. Men behoeft weinig fantasie te hebben om zich voor te stellen waarin zo'n serie krachtmetingen zal eindigen...

In deze Dusnieuws borduren we voort op de 'Wat beweegt ons?' discussie en kijken we welke verschillende visies er binnen de beweging zijn. Deze vullen elkaar veelal aan maar zijn soms ook akelig tegenstrijdig. Naast dat diversiteit een bron van kracht en inspiratie kan zijn, leidt het immers net zo makkelijk tot conflicten.

Omdat Dusnieuws een blad is dat zich onderdeel waant van een revolutionaire sociale beweging, zullen we dit artikel eindigen met een poging de contouren te schetsen van een anti kapitalistische strategie vanuit anarchistisch perspectief.

 

Eén beweging, meerdere gezichten

 

De afgelopen jaren hebben de ontwikkelingen binnen de westerse antikapitalistische beweging zich razendsnel opgevolgd. Waar het pakweg een jaar of vijf geleden nog 'not done' was om kritiek te leveren op de vrije markt economie is het in brede lagen van de samenleving nu haast een trendy bezigheid geworden. Dat het op de agenda staat is niet in de laatste plaats te danken aan een aantal spectaculaire protesten rond vrijhandelsbijeenkomsten. Het hoge tempo van de ontwikkelingen wordt niet in de laatste plaats bepaald door de mogelijkheden die het internet biedt, maar ook door de hoge mobiliteit van, relatief rijke westerse activisten die hun hand niet om draaien om honderden, soms duizenden kilometers voor een demonstratie te reizen. Voor veruit de meeste activisten uit de sociale beweging uit arme landen is het westerse topactivisme een onhaalbare kaart. Je kunt om deze reden al eigenlijk niet meer van een 'beweging tegen globalisering' spreken. Immers, het westerse activisme is met haar mobiele actievoerders zelf in hoge mate geglobaliseerd. Daarmee onderscheidt ze zich ook fundamenteel van haar Zuidelijke evenknie, waar veelal straatarme activisten lokaal voor hun directe bestaan vechten. Het is daarom begrijpelijk dat in verschillende werelden waarin verschillende culturele, sociale, economische en politieke realiteiten heersen, sociale bewegingen zich anders ontwikkelen.

Onder de Westerse tegenstanders van de globalisering van de kapitalistische economie kunnen we vier belangrijke stromingen te onderscheiden, waarvan enkele bijna tegengestelde doelen nastreven.

 

De eerste groep wordt gevormd door nationalisten, traditionalisten en/of conservatieven. Zij verzetten zich tegen het neo-liberalisme. De reden hiervoor is dat ze (terecht) hierin een gevaar zien voor de door hun aangehangen oude 'natuurlijke' nationale, maatschappelijke orde. De aantasting van de nationale zelfbeschikking, die een gevolg is van de steeds verdergaande politieke en economische eenwording, en de daarmee gepaard gaande commerciële gelijkschakeling van culturen zit hun enorm dwars. Zij zien in een sterke nationale staat de beste bescherming tegen deze hedendaagse tendensen. Hun droomstaat uit zich niet zelden in xenofobie en afkeer van iedere andere verandering die de bestaande orde aantast.

Wanneer het woord 'globofoben' op iemand van toepassing is, is het wel op nationalisten, traditionalisten en conservatieven. Gelukkig worden deze tegenstanders van het neo-liberalisme consequent geweerd uit de westerse beweging.

 

De veruit grootste groep wordt gevormd door wat we in dit artikel 'verontruste parlementaristen' zullen noemen. Het gaat hier om mensen die op zich wel vertrouwen hebben in de internationale politieke orde, maar vinden dat de markteconomie de politiek te veel is gaan domineren. Ze wijzen in tegenstelling tot de 'globofoben' het liberalisme niet af. Ze zoeken het antwoord op de problemen van de moderne maatschappij niet in een terugkeer naar een oude geïdealiseerde situatie maar in de hervorming van de liberale vrijhandelsinstituten. Zij gaan er van uit dat de kapitalistische markteconomie op zich voor iedereen gunstig kan uitwerken, mits ze maar is omgeven door goed sociaal-economisch beleid.

Deze hervormingsgerichte instelling vormt ook het uitgangspunt van de meeste door overheden gesubsidieerde Niet Gouvernementele Organisaties (NGO's). Deze houden zich onder meer bezig met thema's als internationale samenwerekking, milieubescherming, arbeidsomstandigheden en welzijn. Het is in deze NGO's dat min of meer verontruste parlementaristen zich hebben verenigd. Hun vertrouwen in de maakbaarheid van de markteconomie alsmede het ogenschijnlijk ontbreken van een geloofwaardig alternatief verklaart waarom zij het kapitalisme an sich niet veroordelen. NGO's doen veel waardevol onderzoek op basis waarvan zij hervormingsvoorstellen formuleren. Deze probeert men doormiddel van lobby-activiteiten en deelname aan inspraakprocedures aan politici te slijten.

Zoals in Dusnieuws 23 al is gesteld domineren de hervormingsgezinde NGO's (en daarmee de hervormingsgerichte mening) voor een groot deel het gezicht van de beweging. Hun zichtbaarheid is te danken aan de fondsen die grote NGO's kunnen vrijmaken voor hun campagnes maar ook aan de rol van 'vertegenwoordigers van het protest' die men door regeringen en media krijgt toebedeeld.

 

Een klein maar vasthoudend onderdeel van de 'nieuwe' beweging tegen de kapitalistische globalisering wordt gevormd door de ideologische nazaten van Marx. Hoewel het natuurlijk moeilijk is om algemene uitspraken te doen over zijn versplinterde aanhang, kun je stellen dat voor veel van deze organisaties de kijk op de problemen van de moderne tijd kan worden samengevat in de volgende stelling. Arbeiders zijn goed en kapitalisten zijn slecht.

Achter hun antikapitalisme gaan helaas niet zelden even ondemocratische organisatiestructuren schuil als waarvan kapitalisten zich plegen te bedienen. De aanwezigheid van deze zichzelf links noemende autoritaire antikapitalisten in de beweging die we hier bespreken heeft na Seattle een grote vlucht genomen. Zoals we vaker hebben kunnen zien springt men op de ontstane beweging in een poging de show te stelen en zieltjes te winnen voor hun organisatie. De kans op succes hierop wordt trouwens kleiner naargelang de wereld verandert en het verschil tussen realiteit en hun nogal platte en belegen ideeën alsmaar groter wordt.

De laatste grote groep die we binnen de westerse beweging hier onderscheiden zijn de 'anti autoritairen'. Het gaat hier om socialisten en anarchisten die beiden anti hiërarchische principes delen. In tegenstelling tot de hervormers in de beweging eisen zij niet zozeer een groter stuk van de taart, maar wil men het recept veranderen. Zelfs de nationale staten, die de kapitalistische markteconomie met beleid organiseren, moet, als het aan de anti autoritairen ligt, uiteindelijk worden afgeschaft. De nieuwe, utopische samenleving die zij voor ogen hebben is immers gebaseerd op niet hiërarchische, basisdemocratische principes waarin samenwerking op basis van vrijwilligheid de hiërarchische, door het kapitalisme gevestigde structuren vervangen.

De leiderlozen vormen met hun fundamentele afwijzing van het kapitalisme het meest radicale deel van de beweging en spelen hierin een in het oog springende rol. Bij de protesten in Seattle en Washington waren zij het die keer op keer het voortouw namen in de coördinatie van de protesten op straat.

In Dusnieuws 22 werd al opgemerkt dat deze actieve rol in schril contrast staat met de berichtgeving in de media waar anarchisten toch vooral worden afgeschilderd als gewelddadige demonstranten die meer spierballen dan hersens hebben. Hoewel criminalisering van radicale stromingen zo oud is als de weg naar Utopia moeten we constateren dat bijvoorbeeld anarchisten vaak geen duidelijke alternatieve visie (willen/kunnen) uitdragen. Dit komt niet in de laatste plaats doordat hun anti autoritaire utopie vandaag de dag welhaast van een andere planeet klinkt. Het deel van de beweging dat hervormingen eist, heeft het wat dat betreft een stuk makkelijker.

 

Eén beweging, meerdere gezichten

 

De opgeleefde westerse radicale sociale beweging heeft dus alles behalve één gezicht en één doel. Verschillende politieke stromingen hebben elkaar gevonden in hun verregaande kritiek op de kapitalistische markteconomie. Afzonderlijk dragen zij echter verschillende oplossingen aan die op essentiële punten soms wel erg ver uit elkaar liggen. De gevonden gezamenlijke vijand, het doorgeslagen geloof in de kapitalistische markteconomie, heeft die onderlinge verschillen grotendeels naar de achtergrond geplaatst.

Gezien de huidige politieke ontwikkelingen hoeven de verschillende visies op zich voorlopig niet tot problemen te leiden. Vooralsnog is het eerste doel het stoppen van de ondemocratisering. Alleen al dit streven lijkt vandaag de dag lichtjaren ver weg. Wanneer dit punt is bereikt zal men zich moeten gaan richten op de democratisering van de politieke en economische structuren in de wereldsamenleving. Ieder stap op de goede weg is er één. Dit kan theoretisch natuurlijk uiteindelijk op een punt komen waarop de hervormingsgezinden voldoende tevreden zullen zijn over de resultaten. Maar zelfs wanneer ze in staat zijn de dan al werkende dynamiek van de beweging te stoppen, ziet de wereld er waarschijnlijk al een stuk eerlijker, vreedzamer en meer solidair uit dan nu. Het is trouwens nog maar de vraag of de nationale staten en het internationale bedrijfsleven ooit bereid zullen zijn aan de eisen van de nu ontstane beweging tegemoet te komen, zover dat haar basis zal versmallen en ze daarmee haar kracht verliest. Voorlopig zijn we nog getuige van een alsmaar toenemende kloof tussen het arme Zuiden en rijke Westen en zien we een steeds verdere uitholling van de (parlementaire) democratie, het omgekeerde van waar de beweging naar streeft. De enige manier waarop staten tot heden op de eisen weten te reageren is een mix van valse beloftes (het verbale mistgordijn) en regelrechte repressie.

Mede om deze reden is het de nationale staten en hun internationale vrijhandelsinstellingen (nog steeds) niet gelukt de verschillende stromingen binnen de beweging uit elkaar te spelen. De voortdurende pogingen delen van de beweging te criminaliseren, alsmede het in de westerse wereld oprukkende poldermodel dat gematigden probeert te integreren in de statelijke besluitvormingsprocessen, leren ons echter dat de belangrijkste strategie van de nationale staten 'verdeel en heers' blijft. Veel andere mogelijkheden biedt het, door hen over zichzelf afgeroepen, primaat van de markteconomie hen ook niet.

De diversiteit van de huidige grenzeloos georiënteerde beweging moet dus niet worden gezien als probleem. De diversiteit en de interactie tussen met name de verontruste parlementaristen en radicalen heeft zichzelf bewezen als bron van kracht, creativiteit en inspiratie. Dit is zeker iets waarop moet worden voortgebouwd. De vraag die radicalen zich echter voortdurend moeten blijven stellen is in hoeverre de praktijk van de tophoppende (1) beweging aansluit bij het streven naar een decentraal, anti autoritair alternatief voor het centralistische en autoritaire kapitalisme.

 

Weg met de subcultuur

 

In Praag vindt van 26 tot 28 september een bijeenkomst van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank plaats. Voor hen die streven naar hervormingen van de vrijhandelsinstituten zijn bijeenkomsten als deze een uitgelezen kans zich met lobby en media gerichte actie te richten op de politieke leiders van de wereld. Zij worden immers door NGO 's geacht de hervormingen door te voeren. Wie ook mobiliseren om naar Praag te gaan zijn Trotskisten en andere min of meer autoritaire communistische splintergroeperingen. In het verleden is helaas gebleken dat zij er vaak slechts op uit zijn om bewegingen als die we hier bespreken te domineren en hun eigen sektarische ranken aan te vullen met nieuw naïef proletarisch kanonnenvoer. Het is met andere woorden aan te raden hen niet te veel in de buurt te tolereren. Anti autoritairen waaronder anarchisten hebben ook opgeroepen om naar Praag af te reizen om daar deel te nemen aan de protesten. Het Tsjechische 'Initiatief tegen Economische Globalisering' (INPEG), waarin anarchisten een actieve rol spelen, heeft opgeroepen tot een wereldwijde actiedag tegen het kapitalisme op dinsdag 26 september. Daarnaast vraagt INPEG mensen naar Praag te komen om daar te proberen de ondemocratische bijeenkomst van het IMF en de Wereldbank te verstoren.

Hoewel het verstoren van zo'n bijeenkomst een nobel streven is, is het te hopen dat het hart van de beweging zich de komende tijd in toenemende mate zal verplaatsen van de toppen naar de plaatsen waar de anarchisten zelf leven. Uiteindelijk zal het kapitalisme alleen verslagen kunnen worden wanneer voldoende mensen warm gaan lopen voor werkelijke en zichtbare democratische alternatieven. Hier ligt dus een schone taak te wachten voor bijvoorbeeld anarchisten. De door hen bepleite concrete alternatieven kunnen immers niet worden gepromoot tijdens vrijhandelsbijeenkomsten, noch kunnen ze zichtbaar worden gemaakt met enkel acties, ook al vinden deze decentraal plaats.

Wat daar voor nodig is zijn merendeels lokale, concrete, basisdemocratische projecten die aansluiten bij elementaire behoeften van mensen in de samenleving. Het zijn dit soort projecten die het voor velen abstract ervaren antikapitalisme een tastbare dimensie geven.

Dit vraagt dus om een wezenlijke accentverlegging van acties rond toppen naar het lokale. Het één sluit het ander natuurlijk niet uit, maar wanneer anarchisten werkelijk duurzaam invloed willen uitoefenen zullen ze moeten beginnen met het opbouwen van concrete en toegankelijke lokale tegenstructuren. Dit betekent niet alleen een accentverlegging, het betekent ook afscheid nemen van het nu nog haast sektarische subcultuurtje waarin veel anarchisten zich willens en wetens in (laten?) opsluiten. Het gaat er hierbij om opnieuw positie te kiezen in het midden van de samenleving, daar waar de dingen anders moeten en actief deel te nemen aan de hervorming ervan.

Hiervoor hoeft niemand naar Praag. Daarvoor kan iedereen bij hem of haar in de buurt aan de slag. Weiger jezelf te marginaliseren tot subcultuur en help het kapitalisme van binnen uit op te blazen. Durf de eigen idealen om te zetten in concrete actie en midden in de samenleving de confrontatie aan te gaan. Dit betekent niet alleen de zichtbare kapitalistische structuren bestrijden maar ook de confrontatie aangaan met alle akelige kanten van mensen om ons heen. Ideeën en praktische voorbeelden over hoe dit te doen zijn er genoeg. Met openbare, anti-commerciële projecten zoals weggeefwinkels, voedselcoöperaties, volkskeukens, kranten, groentetuinen, radiozenders, collectieve drukkerijen, café's, buurtcomités kunnen anarchisten laten zien hoe de samenleving kan worden georganiseerd vanuit een anti autoritair, duurzaamheid en grenzeloos solidair perspectief.

 

Bij decentrale, democratische lokale actie zal het hart moeten komen te liggen van de anarchistische strategie en niet bij de kapitalistische topbijeenkomsten. Een duidelijkere stellingname tegenover het centralistische en anti democratische kapitalisme is niet mogelijk. Lokaal opererende basisgroepen met concrete projecten voorzien de anarchistische beweging van de solide (infrastructurele) basis die het nodig heeft in de strijd voor een rechtvaardige wereld.

De revolutie waar naar wordt gestreefd is immers niet een specifiek moment in de nabije of verre toekomst maar een proces dat best nog wel eens een hele lange tijd kan duren. Het goede nieuws is echter dat ze al begonnen is en dat dus niet langer hoeft te worden gewacht.

 

Marco

 

(1) Tophoppen: Het voortdurend organiseren, of bezoeken van protesten rond bijeenkomsten van kapitalisten.

 



verschenen in Dusnieuws 23, september 2000