De hoofddoek - Het debat ontsluierd Het verbod op religieuze symbolen in Frankrijk – dat eerst en vooral een verbod op hoofddoekjes is – werpt vele vragen op. Over de hoofddoek wordt wel gezegd, dat deze ‘zwanger van betekenis’ is en verschillende interpretaties toelaat. Maar dat geldt ook voor het debat over de hoofddoek. Ook dat moet ontsluierd worden. door
Paul Mepschen Bron: Grenzeloos
01-02-2004 Frankrijk is niet het enige land waar het dragen van de hoofddoek ter discussie staat. Sinds 11 september is het debat over de islam in volle hevigheid losgebarsten. Helaas voor de moslims en voor de multiculturele samenleving, is de discussie het niveau van de borreltafel niet ontstegen. De hoofddoek is een onderwerp waar iedereen wel het zijne of hare van vindt, zonder zich over nuances of zorgvuldigheid te bekommeren.
De seculiere natie
Zowel in Nederland als in Frankrijk roept het hoofddoekendebat onvermijdelijk de geest van het moderne nationalisme op. It’s the nation, stupid, noteert de Amsterdamse godsdiensthistoricus Peter van Rooden vaak aan het begin van colleges, in een grappige parafrase op het mantra van Bill Clintons verkiezingscampagne (It’s the economy, stupid!). Volgens Van Rooden is het nationalisme de kern van de moderne tijd. De moderne tijd, historisch gezien de periode vanaf de Verlichting in de achttiende eeuw, wordt gekenmerkt door de verdeling van de wereld in naties. Wat begon in Noord en Zuid-Amerika, zette zich voort in Europa en, in de twintigste eeuw, in de voormalige koloniën in Azië en Afrika.
Met de ontwikkeling van het moderne nationalisme groeiden krachtige idealen over inrichting en karakter van die nieuwe (nationale) samenlevingen. De moderne natiestaat is dan ook sterk ideologisch gekleurd en zeker niet neutraal. Ondanks de rol van de godsdienst in de ontwikkeling van de moderne natiestaat – de invloed van de christen-democratie in Nederland is daar een voorbeeld van – neemt deze nergens de overhand. De centrale ideologische plaats wordt ingenomen door het secularisme, het rationele denken waarin voor een religieus beginsel geen plaats is. De huidige tweespalt over de rol van godsdienst in de moderne samenleving kan daarom niet los worden gezien van de ontwikkeling van de natiestaat. Dat geldt des te sterker als het de godsdienst van een nationale minderheid betreft – een religie die niet verbonden is met de nationale identiteit.
De scheiding tussen geloof en maatschappij (de staat) grenst in Frankrijk aan het obsessieve. Maar wie goed luistert naar de belangrijkste woordvoerders in het debat over de islam in Nederland, ziet dezelfde starre fixatie op een officieel gewaarborgd secularisme. Ayaan Hirsi Ali, die namens een deel van liberaal Nederland spreekt, is daar de verpersoonlijking van. Enkele weken geleden vroeg zij tijdens een bezoek aan een islamitische school, aan een aantal leerlingen: ‘Als je moet kiezen tussen Allah en de grondwet, wat kies je dan?’ Het antwoord van de kinderen is minder interessant dan Hirsi Ali’s vraag. Met die vraag geeft zij bloot wat de dominante manier van denken is over godsdienst in de moderne tijd. Godsdienst staat buiten de sfeer van de economie en de politiek en is tot een strikt persoonlijke kwestie, thuis in de privé-sfeer, teruggebracht. Hoofddoekjes zijn in die visie een provocatie, omdat ze de godsdienst weer een plek in het publieke domein lijken te geven. En dat is verkeerd, want alleen aan de staat komt de loyaliteit van de burger toe. In de keuze tussen grondwet en God, dient iedere burger voor de grondwet te kiezen.
Dat ook politici en denkers van christen-democratische signatuur daarmee akkoord gaan, illustreert de grote kloof tussen het christendom en de islam in de moderne westerse samenleving. Hoewel de godsdienst officieel in de privé-sfeer thuis hoort, hebben christelijke politieke en sociale stromingen sterk bijgedragen aan de ontwikkeling van de moderne, seculiere natiestaat. De christenen horen erbij, maar dat geldt niet voor de moslims.
Nu de natiestaat sterk verandert als gevolg van de globalisering en we de opkomst zien van wat de Spaanse socioloog Manuel Castells de ‘netwerkmaatschappij’ noemt, groeit er behoefte aan homogeniteit. Castells betoogt dat het de staat steeds minder lukt aan de eisen en behoeften van burgers te voldoen. De staat verliest daarmee controle over zijn burgers. Globalisering en het ontstaan van transnationale diaspora’s doen bovendien het begrip ‘burgerschap’ veranderen. De identiteit van mensen wordt complexer – en dat burgers van een land zich met de natiestaat en haar wetten vereenzelvigen, wordt steeds minder vanzelfsprekend.
Een homogene natiestaat heeft in Nederland, land van de verzuiling, natuurlijk nooit bestaan. Maar in verwarrende tijden ontstaat nu eenmaal een nostalgie naar een gedroomd verleden. En daar hoort, zo blijkt, geen hoofddoekje bij.
Eigen identiteit
In het voorgaande is slechts aan een betekenis van de hoofddoek aandacht geschonken. Het is de betekenis die de verdedigers van de liberale, seculiere natiestaat er aan geven en waarin de hoofddoek uitsluitend symbool is van godsdienstige waarden, voor vrouwenonderdrukking en voor afhankelijkheid. Juist liberalen met een islamitische achtergrond een hoofdrol spelen in het uitdragen van deze visie: Afshin Ellian, Hafid Bouazza, Ayaan Hirsi Ali. Zij eisen dat de Nederlandse staat het voortouw neemt in de strijd tegen de invloed van de islam.
Daartegenover staat de visie van moslimvrouwen, die de hoofddoek zien als een essentieel onderdeel van hun identiteit. Niet alleen voor moslimvrouwen speelt kleding een belangrijke rol in het tot uitdrukking brengen van identiteit. Maar de keuze voor de hoofddoek heeft sinds 11 september in toenemende mate een politieke betekenis gekregen. Meer vrouwen zijn de hoofddoek gaan dragen en meer vrouwen hebben de behoefte die keus te verdedigen. Kennelijk leidt de structurele discriminatie van moslims tot een sterke identificatie met geloof en gemeenschap. Een welkome vorm van verbondenheid, nu de nationale staat minder belangrijk wordt en oude bronnen van identiteit opdrogen. Dat geldt overigens niet alleen voor moslims. Maar komt hen bij uitstek van pas omdat de godsdienst in de moslimwereld een belangrijke rol speelt.
De netwerkmaatschappij van Castells is bij uitstek een samenleving waarin identiteit en groepsvorming grensoverschrijdend plaatsvindt. De Arabische televisiezender Al-Jazeera bijvoorbeeld, zorgt voor verbondenheid van mensen uit alle windstreken. Internet maakt het leggen van contacten, ook internationaal, eenvoudig. Met andere woorden: Nederlandse en Franse moslims zijn niet meer afhankelijk van de nationale media of de nationale ‘normen en waarden’. Een deel van hen hebben een eigen groep en ontwikkelen een identiteit, die fundamenteel tegenover het liberale establishment staat.
Links in Nederland heeft weinig oog voor vormen van culturele strijd die het establishment uitdagen. Het ligt voor atheïsten niet voor de hand om religieuze identiteiten politiek serieus te nemen. Toch wordt in toenemende mate duidelijk dat het dragen van de hoofddoek voor sommige vrouwen onderdeel is geworden van hun verzet tegen assimilatie en racisme en tegen de vijandigheid jegens moslims in de Nederlandse samenleving. De hoofddoek wordt zo symbool van een belangrijk historische ontwikkeling. Met aan de ene kant een nationale staat die er steeds minder in slaagt zijn mensen cultureel en ideologisch te binden en aan de andere kant individuen en groepen die cultureel in conflict komen met de staat. In Frankrijk wordt dat het duidelijkst, waar de staat het lichaam koloniseert door het dragen van hoofddoeken op scholen en andere overheidsinstanties te verbieden. Maar ook in Nederland groeit de spanning tussen de staat en assertieve moslims. Dat conflict is overigens geen uitdrukking van een gebrek aan integratie. Integendeel! Dat vrouwen gebruik maken van hun mogelijkheden om zich te verzetten, is meer dan wat ook juist uiting van hun integratie en maatschappelijke betrokkenheid. Maar nog is daarmee niet alles gezegd.
Niet opportunistisch
Mocht het de schijn hebben, dit is geen pleidooi voor cultureel relativisme. In NRC Handelsblad van 15 januari betoogde Joris Luyendijk, oud-correspondent Arabische wereld: ‘Misschien zijn er meer manieren van modern zijn dan alleen de westerse.’ Zonder twijfel. Luyendijk verzet zich tegen het streven van allochtonen Nederlanders te maken. Laat mensen anders zijn, zo stelt hij. Die relativerende visie lijkt uit te gaan van homogene culturele eenheden. Luyendijk heeft het steeds over ‘Nederland’ en over ‘moslims’. Maar het punt is juist dat religies, culturen en landen ook intern verdeeld zijn. Er bestaat helemaal geen overeenstemming over wat Nederland is, laat staan over wat Nederland moet worden. En er bestaat evenmin een overeenstemming over de rol van de vrouw binnen de islam. En hetzelfde geldt voor de betekenis van de hoofddoek, binnen bijvoorbeeld de Marokkaanse gemeenschap. Het is mogelijk om in het debat een kant te kiezen, zonder de Nederlandse nationale identiteit als enige alternatief naar voren te schuiven.
Links kan zijn seculiere wortels niet loochenen. Het verschil met een relativerende visie is dat socialisten voor een radicale scheiding tussen kerk en staat kiezen; voor een strijd tegen georganiseerde religie en haar beklemmende invloed op het dagelijks leven, die de vrije ontwikkeling van individuen en gemeenschappen in de weg staat. Die analyse betekent niet dat links de zijde kiest van seculiere liberalen Immers, niet alleen wijzen we de ondergeschiktheid van mensen aan religieuze regels af, maar ook willen we ons bevrijden van van het regime van de vrije markt.
De betekenis van hoofddoeken is niet eenduidig religieus. Maar de islamitische hoofddoek is altijd ook religieus. Het idee dat een vrouw zich moet bedekken is verbonden met haar ondergeschikte maatschappelijke rol. De vrouw hoort haar man toe en indien ze niet trouwt haar vader. Dat beeld bevestigt dat vrouwen in de islamitische wereld vaak slechts een rol in de privé-sfeer is toebedeeld, waarin van gelijkberechtiging geen sprake is.
De opkomst van ni putes, ni soumises (‘geen hoer, geen slavin’), een zelforganisatie van vrouwen uit islamitische gezinnen in de Franse buitenwijken, die zich verzet tegen de onderdrukking van en het geweld tegen meiden en vrouwen in hun gemeenschap, laat zien dat vrouwen met een moslimachtergrond niet allemaal hetzelfde denken over de hoofddoek. Voor de meiden van ni putes, ni soumises geldt de hoofddoek als symbool van hun onderdrukking – het afleggen van de hoofddoek symboliseert emancipatie en bevrijding.
Het is duidelijk dat de discussie over de islam in de samenleving ook de komende jaren een belangrijke rol speelt. Naar alle waarschijnlijkheid zal ze de vorm aannemen van een strijd tussen een tot homogeniseren geneigde staat, die moslims bijvoorbeeld via het onderwijs tot nationale burgers wil maken, en een deel van de moslimgemeenschap met andere loyaliteiten. Radicaal links – eveneens verwikkeld in conflict met de staat en solidair met groepen uitgestotenen – moet zich beraden. Leidraad moet zijn een radicale niet opportunistische visie. Op basis van onze traditionele normen en ideeën. Tegen kerk en staat. Net als vroeger. |