Tijd om buiten te spelen Onder de rake kop ‘het speelkwartier is over’ deed Ed Hollants van het Autonoom Centrum in het vorige nummer van Grenzeloos een poging om de politieke en maatschappelijke onrust die de afgelopen maanden rond de opkomst van en de moord op Fortuyn is ontstaan, te doorgronden. Een reactie van Hans van Heijningen
De analyses van radicaal-links in Nederland blijven helaas vaak vlak onder de oppervlakte steken. Veel actiegroepen zijn deskundig en actief op het terrein waar zij zich op richten, maar van gedegen strategievorming is meestal geen sprake. Linkse organisaties vragen zich te weinig af waar zij politiek voor staan en hoe het dagelijkse werk zich verhoudt tot waar ze - met wie wel en met wie niet - ooit hopen te komen. Dat Ed Hollants een analyse van de nieuwe situatie probeert te maken is dus een goede zaak.
Ed constateert dat veel mensen zich onzeker en in de steek gelaten voelen, dat de samenleving verrechtst en dat radicaal-links daar geen antwoord op heeft. Wat die gevoelens van onzekerheid betreft lijkt het mij zaak om die iets preciezer te benoemen. Aan de ene kant kun je constateren dat Nederland in vergelijking met de meeste andere landen ter wereld een oase van materiële welvaart, maatschappelijke stabiliteit en politieke vertrutting is. Aan de andere kant heeft een groot deel van de bevolking de afgelopen tientallen jaren economische en sociale veranderingen ondergaan die gevoelens van onmacht en frustratie opriepen. Voorbeelden daarvan zijn de afbraak van de verzorgingsstaat, ingrijpende reorganisaties binnen het bedrijfsleven, het verdwijnen van sociale verbanden die mensen houvast en plezier bieden en toenemende gevoelens van onveiligheid. Tegelijkertijd is de Nederlandse bevolking de afgelopen decennia door succesvolle yuppen in de politiek en het bedrijfsleven voorgehouden dat de moderne burger zijn eigen leven, zorg- en verzekeringspakket bepaalt. En juist die liberale boodschap 'van samen voor ons eigen' veroorzaakt veel kramp omdat de meeste mensen vanaf hun geboorte klein gehouden worden, niet mee mogen praten en beslissen over zaken die hen direct aangaan en tevreden moeten zijn omdat ze tegenwoordig op zondag mogen shoppen.
Er zijn verschillende redenen waarom (radicaal-)rechts betere papieren heeft om de bestaande gevoelens van onzekerheid en het zich in de steek gelaten voelen, te gelde te maken. Primitieve 'wij versus zij'-interpretaties (blank tegen wit, moslim tegen christen, Ajax tegen Feyenoord) gaan er bij mensen gemakkelijker in dan linkse tweedelingen die gebaseerd zijn op een analyse van meer fundamentele maatschappelijke verhoudingen en vaak uitmonden in complexe antwoorden op complexe vragen. De linkse benadering van de wereld, waarin 'klein gehouden witte, bruine en zwarte mensen' tegenover 'het establishment' staan en samen moeten vechten voor rechtvaardige wereld, vereist uitleg, vereist dat mensen willen communiceren en vereist - vooral in het geval van mensen die bang of boos zijn - dat zij je, jouw verhaal en jouw organisatie als een deel van de oplossing in plaats van het probleem zien.
Los van het feit dat een 'linkse' boodschap per definitie moeilijker te verkopen is dan een rechtse boodschap, leven we in een tijdvak waarin het neoliberalisme - het radicale vrije marktdenken en -beleid - dominant is en de rol van traditioneel links (sociaal-democratie en communisme) uitgespeeld lijkt. De alternatieven die links in de twintigste eeuw heeft weten te ontwikkelen, zijn voor een deel door rechts vernietigd en voor een ander deel in hun tegendeel omgeslagen. Dit maakt dat we leven in een wereld waarin 'de internationale van de investeerders' de koers bepaalt en de linkse beweging zoekende is en linkse alternatieven in veel gevallen nog in de kinderschoenen staan.
Deze factoren hebben er mede toe geleid dat links Nederland de afgelopen periode niet of nauwelijks heeft weten te profiteren van de maatschappelijke onvrede die ontstaan is als gevolg van de groeiende kloof tussen rijk en arm, de verslonzing van de publieke sector en de paarse achterkamertjespolitiek. Rechts - versterkt door de sociaal-democratie die de politiek van 'spreiding van kennis, macht en inkomen' bij de vuilnisbak heeft gezet - heeft de legitimiteitscrisis die zij veroorzaakt heeft zelf op weten te vullen. Fortuyn en LPF werden door hun zakenvriendjes en mediacontacten in het zadel gehesen zonder dat daar veel gedoe rond partijprogramma's of bijeenkomsten in het land aan te pas kwamen. Door zijn talent om brandende maatschappelijke vraagstukken herkenbaar te formuleren, zijn onorthodoxe en verrassende tv-optredens en de suggestie dat ingewikkelde maatschappelijke vraagstukken met oneliners op te lossen zouden zijn, wist Fortuyn zich binnen een half jaar tot volksheld, ja tot potentiële verlosser op te werpen. Wat minder zichtbaar maar politiek veel relevanter is, is dat Fortuyn c.s. de grote maatschappelijke vraagstukken denken op te kunnen lossen door de restanten van de verzorgingsstaat op te ruimen, de markt vrij spel te geven en de repressieapparaten van de overheid verder op te tuigen. Meer van hetzelfde met een bruin randje, maar tot het heengaan van Pim voorzien van een aureool van frisheid en speelsheid. En als het menens wordt - zoals we de afgelopen tijd ook hebben kunnen zien - haalt populistisch rechts uit naar alles wat voor links doorgaat: van Melkerts paarse partij die zich vanuit het pluche en op grote afstand van de burger inzet voor het op verantwoorde wijze uitkleden van de verzorgingsstaat tot organisaties die zich sterk maken voor de omverwerping van de bestaande kapitalistische orde.
Radicaal-links is niet in staat een reddingsboei naar de huidige Fortuynaanhang uit te gooien doordat zij de bestaande onvrede en de manier waarop die zich uit, nauwelijks serieus neemt en gevangen zit in haar eigen zuil. Sterker nog, door Fortuyn te demoniseren en het eigen politieke gelijk uit te venten in plaats van te communiceren met de mensen die zich in de steek gelaten voelen isoleert radicaal-links zichzelf. Verontrustend is het dat nogal wat linkse clubjes er nauwelijks een punt van lijken te maken dat zij zich maatschappelijk en politiek in de marge van de samenleving bevinden. Net als de fundamentalistische christenbroeders lijkt het overeind houden van de eigen club en subcultuur een belangrijker drijfveer van veel activisten dan het vormen van een brede progressieve beweging.
De constateringen die Hollands in dit verband maakt kloppen, maar geven nog geen antwoord op de vraag hoe radicaal-links uit haar zelfisolement kan komen, een rol kan spelen in het verwoorden van maatschappelijke onvrede en politiek een factor van betekenis kan worden. Daarvoor is het niet voldoende om meer diepgravende analyses te maken en de boodschap duidelijker te brengen. Dat kan alleen door structuren en netwerken te ontwikkelen die onze communicatie- en actieradius verbreden en aansluiting te vinden bij onvrede die er binnen verschillende lagen van de bevolking bestaat. Of om het simpeler te stellen: het linkse zelfisolement doorbreek je alleen wanneer je in buurten, bedrijven en instellingen posities weet op te bouwen die maken dat mensen naar ons toe komen, in gesprek met ons gaan en vertrouwen in ons krijgen. Dat vereist het opbouwen van nieuwe 'contactpunten' in bedrijven en wijken die de afgelopen decennia sterk veranderd zijn, het creëren van nieuwe samenwerkingsverbanden die dwars door bestaande organisaties gaan en het breken met de linkse voorhoedecultuur waarin de opbouw van de partij verward wordt met de zelfbevrijding van mensen.
Vooralsnog worden we opgezadeld met Pims politieke erfgenamen die zich opmaken om samen met CDA en VVD het mes te zetten in de sociale zekerheid (WAO, Melkertbanen) en een hard vluchtelingen- en migratiebeleid te voeren. Hopelijk leiden de ontwikkelingen van de laatste maanden en het aangekondigde regeringsbeleid ertoe dat linkse organisaties en partijen hun deuren open zetten, gezamenlijk de belangrijkste 'pijnpunten' identificeren en daar op straat en in het parlement strijd tegen voeren. De ondergang van het poldermodel en de onzekerheid binnen het politieke establishment biedt ons kansen om ons succesvol te verzetten tegen de dominantie van de markt en het uitsluiten van bevolkingsgroepen op grond van ras, geloof of nationaliteit. Het is de hoogste tijd om buiten te gaan spelen.
Hans van Heijningen is coördinator van het XminY Solidariteitsfonds