Rode oortjes
Internationaal afluisteren
2 april 2001
Door: Jelle van Buuren
Echelon bestaat. Na jarenlang kamervragen over het
bestaan van het Amerikaans-Britse afluisternetwerk Echelon met
nietszeggende antwoorden te hebben afgedaan, gaf de Nederlandse regering
de afgelopen maand eindelijk toe dat Echelon inderdaad bestaat. Op het
eerste gezicht lijkt dit een doorbraak in de langslepende affaire. De
brief van de Nederlandse regering roept echter meer vragen op dan het
beantwoordt. In de brief is nauwelijks aandacht voor de vervlechting van
inlichtingendiensten en politiediensten. Bovendien is de Nederlandse
regering zelf actief participant in internationale overleggen, waar
interceptie op de agenda staat.
Wat onder de naam Echelon bekend is geraakt, is in feite een onderdeel van
een wereldwijd afluistersysteem, dat inmiddels zo'n vijftig jaar bestaat.
De oorsprong van dit systeem ligt in de Tweede Wereldoorlog. De
geallieerden waren in de Tweede Wereldoorlog vrij succesvol in het
afluisteren en decoderen van het berichtenverkeer van de tegenstanders.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog kwam een nieuwe vijand in beeld:
de Sovjet-Unie. De Verenigde Staten en Engeland besloten nauw samen te
(blijven) werken bij het afluisteren, verzamelen en bewerken van het
elektronisch berichtenverkeer: de zogenaamde signal intelligence, in het
jargon afgekort tot SIGINT. Deze zogenaamde UKUSA-overeenkomst is nog
steeds geheim. Later traden andere landen van het Commonwealth toe:
Canada, Nieuw Zeeland en Australië. Tezamen vormden ze in 1947 de
Commonwealth SIGINT-alliantie.
In Amerika is de National Security Agency
(NSA) de geheime dienst die belast is met signal intelligence. In Engeland
is dat het Government Communications Headquarters (GCHQ), in Australië de
Defense Signals Directorate (DSD), in Canada het Communications Security
Establishment (CSE) en in Nieuw-Zeeland het Government Communications
Security Bureau (GCSB). Deze landen zijn de zogenaamde 'partners' in de
overeenkomst: ze doen actief mee aan het globale afluistersysteem en
plukken er ook de vruchten van. Andere landen participeren ook in het
netwerk, maar dan voornamelijk door het ter beschikking stellen van
faciliteiten voor afluisterstations, of het doorsluizen van de eigen
vergaarde informatie. Onder meer Duitsland, Japan, Noorwegen, Zuid-Korea,
Turkije en China zijn op die manier verbonden aan de alliantie.
Geheim
Officieel is het afluisternetwerk geheim. Regeringswoordvoerders weigeren
stelselmatig antwoord te geven op vragen over de interceptiepraktijken, of
doen het af als ongegronde geruchten afkomstig uit open,
niet-geverifieerde bronnen. De informatie uit 'openbare bronnen' komt
echter niet van de minsten, bijvoorbeeld van verschillende oud-medewerkers
van de geheime dienst die uit de school klapten. Verder bestaat die
informatie uit recent openbaar geworden officiële Amerikaanse
regeringstukken over het afluistersysteem, octrooien die geheime diensten
hebben aangevraagd op de techniek die het grootschalig afluisteren
mogelijk maakt en uit journalistiek onderzoek naar het gebruik van het
afluistersysteem om orders bij Europese bedrijven weg te kapen. (2)
Bovendien zijn de afgelopen jaren uit onverdachte hoek details over de
werkwijze van Echelon naar buiten gekomen. James Woolsey, ex-directeur van
de CIA, erkende in maart 2000 volmondig dat Amerika Europese bedrijven
bespioneert om omkoperij en corruptie op het spoor te komen. In een
reactie op alle ophef in Europa schreef hij in de Wall Street Journal
uitdagend: 'Yes, my continental European friends, we have spied on you.
And it's true that we use computers to sort through data by using keywords.'
Aftappen
Uit deze bronnen valt een redelijk beeld van het afluisternetwerk te
construeren. Via een groot aantal afluisterstations over de gehele wereld
wordt wereldwijd communicatie stelselmatig afgetapt. Sommige stations
concentreren zich op het aftappen van satellietcommunicatie, andere
stations zijn gespecialiseerd in het ontvangen van radiofrequenties, weer
anderen richten zich op het aftappen van communicatie die via zee- en
landkabels verloopt. Technologie vervult een sleutelrol in het door de NSA
gedomineerde netwerk. Vlak na de oorlog werden nog alle internationale
telegrammen, die Amerika in en uit gingen, elke dag per bestelbus bij de
NSA afgeleverd door de Amerikaanse posterijen. Analisten ploeterden zich
door de papierberg heen. Later werd er een lijntje aangelegd, waardoor de
telegrammen automatisch op de burelen van de NSA belandden. In de loop der
jaren vond grootschalige automatisering van het afluisternetwerk plaats.
De NSA en de haar bevriende inlichtingendiensten waren feitelijk de
grondleggers van het Internet als onderling communicatiekanaal.
Filteren
De afluisterstations werken als elektronische stofzuigers, die ongericht
alle communicatie onderscheppen. De onderschepte communicatie wordt
razendsnel uitgefilterd door computers. Daartoe wordt gebruik gemaakt van
zogenaamde Dictionary's. Deze Dictionary's bevatten de sleutelwoorden
waarmee de computers filteren of onderschepte informatie wel of niet
potentieel interessant is. De Dictionarys worden ondersteund door enorme
databases, waarin al bekende informatie is gerangschikt. Dat kan gaan om
lijsten van telefoonnummers, mobiele telefoonnummers, faxen of pagers (3)
, namen, uitdrukkingen en delen van zinnen. Tegenwoordig wordt steeds meer
gebruik gemaakt van meer analytische instrumenten (topic analysis).
Voormalig NSA directeur William Studeman beschreef in 1992 in een speech
over informatie management de werking van de filtersystemen die in gebruik
zijn bij de NSA. 'Eén zo'n systeem kan een miljoen inputs per half uur
verwerken. Filters gooien bijna alle boodschappen weg, behalve degenen
waarvan het vermoeden bestaat dat ze interessant zijn. Uit
routinestatistieken van onze systemen blijkt dat op een miljoen inputs
zo'n 6500 inputs worden uitgefilterd. Duizend daarvan blijken criteria te
bezitten voor verdere analyse. Tien daarvan worden door onze analisten
verder uitgeselecteerd en uiteindelijk wordt één inlichtingenrapport
geproduceerd.' (4)
WAN
Echelon is een project dat waarschijnlijk sinds de jaren tachtig
ontwikkeld is, en dat vergaande automatisering van zowel de interceptie,
de uitfiltering, de eerste analyse als de distributie van de informatie
tot doel heeft. Het vormde in feite het eerste Wide Area Network (WAN) van
de wereld. Pas in de jaren negentig werd het publieke Internet groter dan
het geheime Internet waarmee de inlichtingendiensten met elkaar in
verbinding staan. Het WAN van de UKUSA alliantie werkt volgens dezelfde
principes als Internet. Het verbindt alle interceptiestations met het
centrale computersysteem van de NSA, dat bekend staat als Platform. Het
systeem is zwaar beveiligd en volledig afgesloten van het publieke
Internet. Met behulp van het systeem vindt videoconferentie plaats en
kunnen dertien verschillende Amerikaanse inlichtingendiensten en enkele
van hun bondgenoten direct toegang krijgen tot alle beschikbare
inlichtingen - uiteraard afhankelijk van veiligheidsclassificaties - over
elk deel van de wereld. De inlichtingen bestaan uit inlichtingenrapporten,
videoclips, satellietfoto's, databestanden en statusrapporten.
Wat Echelon niet kan
Het Anglo-Amerikaanse afluisternetwerk is niet in staat, zoals weleens in
de pers is gesuggereerd, om ál het e-mail-, telefoon- en faxverkeer in de
wereld af te luisteren. Ook is het nog niet mogelijk om automatisch de
inhoud van alle gesproken communicatie te ontvangen, te herkennen en te
analyseren. Maar het systeem is wel in staat om het grootste deel van 's
werelds (satelliet)communicatie te onderscheppen, automatisch te filteren
en te analyseren met behulp van steekwoorden. De informatie wordt, al dan
niet na nadere analyse, via het Internet van de inlichtingendiensten
toegankelijk gemaakt voor verschillende afnemers.
De enorme explosie van communicatie maakt het werk van de
inlichtingendiensten lastiger. Er is dan ook sprake van een soort
technische wapenwedloop, waarbij steeds geavanceerdere systemen ingezet
worden om de toch zoveel mogelijk informatie te vergaren.
Inlichtingendiensten investeren dan ook direct of indirect in bedrijven
die zich richten op hoogwaardige technologieën, zoals spraakherkenning,
filtersystemen en analytische instrumenten.
Zo werd onlang bekend dat het Belgische bedrijf Lernhout & Hauspie,
dat gespecialiseerd is in spraaktechnologie, betrokken was bij een geheim
project van de Duitse Inlichtingendienst BND. De BND financierde tal van
kleine bedrijfjes, die zich richten op het ontwikkelen van
spraakherkenningstechnologie voor commercieel weinig courante talen. (5)
Grootschalig afluisteren is overigens geen exclusief Amerikaans-Britse
hebbelijkheid. Heel Europa ligt bezaaid met afluisterstations. Frankrijk,
Duitsland, Spanje, Nederland, Zwitserland en Denemarken hebben hun eigen
interceptiefaciliteiten. Ook China en Rusland blazen hun partijtje mee.
(6)
Inlichtingendiensten slaan hun
vleugels uit
Politieke inlichtingen
Het 'Echelon'netwerk is een product van de Koude Oorlog. Er zit een
zekere logica in het bespioneren van vijanden waarmee men op voet van
(koude) oorlog verkeert. Het probleem is echter dat het afluistersysteem
voor veel meer doelen is te gebruiken en dat dit ook daadwerkelijk
gebeurt. Doordat ongericht een enorme hoeveelheid datacommunicatie wordt
afgetapt, is het mogelijk die ook op andere sleutelwoorden te doorzoeken.
Het netwerk wordt bijvoorbeeld ingezet voor het observeren van eigen
burgers en van organisaties met onwelkome politieke opvattingen of
betrokkenheid, het afluisteren van het diplomatieke verkeer en het
afluisteren van economisch gevoelige communicatie.(7) In de
inlichtingenwereld staan civiele doelen bekend als ILC. ILC staat voor
'International Leased Carrier', de publieke communicatienetwerken.
Grote aandacht gaat bijvoorbeeld uit naar
allerlei non-gouvernementele organisaties, zoals Amnesty International,
Christian Aid of Greenpeace. Vaak beschikken deze organisaties over
exclusieve informatie over de toestand in Afrika, India of Azië. Ze komen
op plekken waar regeringen nauwelijks toegang toe hebben. Maar ook Lady Di
vormde een interessant doel, omdat ze veel invloed had op de
onderhandelingen over een wereldwijd verbod op landmijnen. Om dezelfde
reden is het Vaticaan interessant: het oefent invloed uit op tal van
internationale kwesties.
In 1991 onthulde een Brits Tv-programma
hoe één zo'n afluisterstation uit het Brits-Amerikaanse netwerk, gelegen
in Londen, werkte. Het programma citeerde oud-GCHQ werknemers, die
verklaarden: 'Op de vierde etage werkt een groep zorgvuldig gescreende
technici van British Telecom. Die screening heeft niets te doen met
staatsveiligheid. Het is omdat het niet legaal is elk bericht te
onderscheppen. En we onderscheppen alles: de ambassades, de bedrijven,
zelfs de verjaardagsfelicitaties. Alles gaat de Dictionary in.' Onder de
doelen van dit station waren politici, diplomaten, zakenlieden,
vakbondsleiders, Amnesty International, en de leiders van de katholieke
kerk. (8)
Voor inlichtingendiensten is informatie die ze op deze wijze vergaren in
eerste instantie interessant omdat het kennis genereert over globale
politieke ontwikkelingen en standpunten van landen of groepen. Het wil
niet zeggen dat de informatie per definitie tegen de organisaties, of
politieke tegenstanders wordt ingezet. Maar dit komt wel voor. Een
belangrijke bron over Echelon, NSA-specialiste Margaret Newsham, ging over
tot klokkenluiden toen ze merkte dat Echelon telefoongesprekken van
Amerikaanse senatoren aftapte. Volgens een Canadese spijtoptant liet de
Britse premier Thatcher twee van haar eigen ministers elektronisch
bespioneren.(9) Een andere Canadese Echelon-agent, Fred Stock, verklaarde
onlangs in de Deense krant Ekstra Bladet dat Greenpeace actief werd
gedwarsboomd. Greenpeace-activisten wilden nog niet lang geleden
Amerikaanse schepen, die genetisch gemanipuleerd voedsel van Monsanto naar
Europa vervoerden, lastig vallen. Nog voor ze iets konden uitrichten,
werden de actievoerders in Engeland gearresteerd. Stock: 'We konden de
schepen van Greenpeace overal ter wereld volgen. We waren tot in detail op
de hoogte van hun plannen. Vaak nog eerder dan de Greenpeace-mensen die
acties moesten uitvoeren.' (10)
Economische inlichtingen
Een ander belangrijk doel van het afluisternetwerk is het vergaren van
economische inlichtingen. Robert Gates, directeur van de CIA, hield op 13
april 1992 voor de Economic Club of Detroit een lezing over dit onderwerp.
'De herdefiniëring van nationale veiligheid onderstreept het enorm
toegenomen belang van internationale economische zaken in het werk van de
inlichtingendiensten,' hield Gates zijn gehoor voor. 'Bijna veertig
procent van de nieuwe opdrachten zijn economisch van aard. De meeste
beleidsmakers van de overheid zien in dat veel van de belangrijkste
uitdagingen en kansen aan het eind van deze eeuw in de internationale
economische arena liggen.' Eerder had Gates in een interview met Time
gesteld dat, ook al deed de CIA niet aan "commerciële
spionage", de dienst wel 'behulpzaam kon zijn bij economische
inlichtingen, door buitenlandse regeringen te identificeren die zich
schuldig maken aan corrupt zakendoen'.
Gates zei in zijn speech in Detroit verder dat een 'tweede algemene
economische inlichtingentaak' ligt in het volgen van 'technologische
trends die de nationale veiligheid kunnen bedreigen.' 'We moeten nauw
toezien op de ontwikkeling van buitenlandse capaciteit op het gebied van
geavanceerde technologie - niet alleen op militair gebied - die grote
veiligheids- of economische gevolgen kunnen hebben.' (11)
De al eerder aangehaalde Fred Stock bevestigde deze feiten. 'Het was heel
onaangenaam ineens de boodschap te krijgen dat de Europese Unie voortaan
als "vijand" moest worden beschouwd. Dat was in 1990. Dat woord
werd letterlijk gebezigd. Al sinds 1987 zag ik ineens veel meer berichten
die met Duitsland, Frankrijk, Nederland en Denemarken te maken hadden,'
vertelde de NSA-agent. 'We waren op de hoogte van de
onderhandelingspositie van Europese bedrijven. Wisten wie offertes
uitbrachten aan wie en wanneer. De Airbus was zo'n geval. We wisten welke
vliegtuigen Frankrijk wilde verkopen en tegen welke prijs.' (12)
Economische spionage is niet alleen een
Amerikaanse hebbelijkheid. De Canadezen weten bijvoorbeeld ook van wanten.
'Omdat Westerse regeringen bezorgd zijn over hun economieën,
werkgelegenheid en dergelijke, besteden ze steeds meer aandacht aan
economische spionage,' verklaarde Alistair Hensler, die van 1991 tot 1995
assistent-directeur van de Canadian Security Intelligence Service (CSIS)
was. 'Als een land een miljardencontract verliest door de spionage van een
ander land, kan dat een industrie opblazen.' (13)
Ook de Engelsen weten wel raad met de ongekende mogelijkheden die Echelon
biedt. De voormalig Britse minister van Buitenlandse Zaken Lord Owen en
ex-topambtenaar Lord Renwick gaven in de BBC-documentaire 'How to be a
Foreign Secretary' (januari 1998) toe dat de Engelse inlichtingendienst
MI6 de Europese bondgenoten bespioneert. 'Het zou een vorm van
plichtsverzuim zijn als we niet probeerden zoveel mogelijk informatie te
verzamelen over degenen met wie we onderhandelen, maar onze bedoelingen
zijn doorgaans honorabel,' zei Renwick in deze documentaire. (14)
De Engelsen zijn op hun beurt weer het doelwit van de Fransen. De Franse
inlichtingendiensten hebben hun aftapcentra voor miljoenen gemoderniseerd
en richten vanuit zeker acht stations hun ontvangers op Britse zakenlieden
uit de defensie- en olie-industrie, en andere commerciële sectoren.
Britse zakenlieden van British Petroleum, British Airways en British
Aerospace horen tot de doelen. De zakenlieden zijn door de Engelse
regering gewaarschuwd geen vertrouwelijke gesprekken over hun GSM's te
voeren en erg voorzichtig te zijn bij campagnes voor nieuwe orders, zoals
momenteel de marktstrijd om de leverantie van raketten voor de Eurofighter.
(15)
In de zomer van 1996 vonden veiligheidsdeskundigen van de Europese Unie
bewijzen dat de NSA via het Internet was binnengedrongen in het interne
e-mailsysteem waarmee zo'n vijfduizend Europese politici en ambtenaren
onderling communiceren. De aldus verkregen informatie zou door de
Verenigde Staten gebruikt zijn in de GATT-onderhandelingen. De infiltratie
leidde tot het onderzoek van STOA naar de afluisteractiviteiten van de NSA
in Europa, waardoor uiteindelijk Echelon de krantenkoppen haalde.
Echelon bestaat
De Nederlandse regering weigerde tot voor kort om serieus in te gaan op de
vragen die Echelon oproept. We weten niet of Echelon bestaat, stelde de
regering. De enige die ons dat zou kúnnen vertellen is de Amerikaanse
regering, en die doet dat niet. Dus valt nooit te achterhalen of Echelon
bestaat, en heeft het ook geen zin om er verder onderzoek naar te doen.
(16)
Bovendien stelde de Nederlandse regering juridisch met lege handen te
staan. 'Activiteiten van buitenlandse inlichtingendiensten verricht vanaf
buitenlands territoir onttrekken zich aan de Nederlandse jurisdictie,'
stelde de minister van Verkeer en Waterstaat op vragen uit de Kamer. (17)
In januari van dit jaar gaf de Nederlandse regering echter uiteindelijk
toe dat Echelon wel degelijk bestaat. De aanhoudende perspublicaties over
het onderwerp, en de organisatie van een hoorzitting over Echelon door de
Tweede Kamer deed de regering overstag gaan. 'Hoewel de Nederlandse
regering niet beschikt over eigen, door de in verband met Echelon genoemde
regeringen bevestigde informatie, acht zij het op de grond van de thans
beschikbare informatie, onderzoeken en openbare bronnen aannemelijk dat
dit netwerk bestaat,' schreef minister van Defensie Frank de Grave namens
de regering aan de Tweede Kamer. (18)
De regering voegt daaraan toe dat het grootschalig afluisteren van moderne
telecommunicatiesystemen niet slechts voorbehouden is aan de 'Echelon'landen,
maar een activiteit is van de opsporings,- veiligheids,- en
inlichtingendiensten van vele overheden van landen met uiteenlopende
politieke kleur.
Op het eerste gezicht lijkt deze
bevestiging van de Nederlandse regering een politieke doorbraak van
formaat. Gedeeltelijk is dat ook zo. Voor het eerst erkent een Westerse
regering volmondig dat Echelon inderdaad bestaat. Wie de brief van de
regering echter goed leest, stuit op talloze tegenstrijdigheden. Een
voorbeeld. De regering somt pagina's lang op hoe makkelijk het is
communicatiesystemen af te luisteren. Alles is aftapbaar, wordt afgetapt
en in de toekomst zal dit alleen maar toenemen, stelt de regering. Even
later stelt de regering echter dat er op dit moment 'onvoldoende reden' is
om aan te nemen dat de Nederlandse aanbieders van telecomdiensten niet
voldoen aan hun in de Telecommunicatiewet neergelegde verplichting
technische en organisatorische maatregelen te treffen ten behoeve van de
bescherming van de persoonsgegevens en persoonlijke levenssfeer van hun
abonnees en gebruikers. Deze twee mededelingen sluiten elkaar uit. Óf de
beveiliging van de telecombedrijven is voldoende, en dan kan er geen
grootschalige interceptie plaatsvinden. Óf de beveiliging is onvoldoende
en dan voldoen Nederlandse telecomaanbieders niet aan hun verplichtingen,
of is de Nederlandse wetgeving ontoereikend.
De regering erkent dat de ontwikkeling van grensoverschrijdende
interceptie door derde landen er toe leidt dat de regering niet langer in
staat is de privacy- en opsporingsregels op haar grondgebied te handhaven.
De regering geeft het voorbeeld van een gesprek tussen een arts en een
patiënt, of een advocaat en een cliënt. Op basis van Nederlandse
privacy- en opsporingsregels zijn dit soort gesprekken vertrouwelijk en
zouden burgers er op mogen vertrouwen dat deze gesprekken niet afgetapt
worden in het kader van een opsporingsonderzoek, althans niet gebruikt
worden in een strafproces. 'De vraag is of deze opvatting echter nog
strookt met de feitelijke technische ontwikkeling,' stelt de regering
vervolgens. (19)
In de notitie verkent de Nederlandse regering vervolgens wat de
mogelijkheden zijn om paal en perk te stellen aan grootschalige,
grensoverschrijdende interceptie. De regering acht het een onbegaanbare
weg om alsnog de handhaving van de eigen rechtsmacht als vertrekpositie te
nemen. De regering bepleit een alternatieve aanpak. De kern van dit
alternatief is niet langer uit te gaan van de rechtsregels die gelden in
het land waar de burger die wordt afgetapt zich bevindt, maar uit te gaan
van de rechtsregels van het land dat grensoverschrijdend aftapt.
In het eerste geval ontstaat volgens de Nederlandse regering namelijk een
patstelling: Nederland heeft niet de mogelijkheid om een ander land te
dwingen zijn afluisterpraktijken te staken. Meer dan een diplomatieke
protestnota zit er niet in. Daar schiet de burger niets mee op. De
alternatieve weg biedt volgens de regering meer mogelijkheden. Om te
beginnen kunnen zo internationale onderhandelingen worden gestart, om te
komen tot internationale normen voor een zorgvuldige afweging van
veiligheids- en opsporingsbelangen tegen het privacybelang van burgers.
Daarnaast biedt het burgers, die menen dat ze worden afgeluisterd door een
vreemde mogendheid, de mogelijkheid om bij die overheid te protesteren.
Een Nederlandse burger zou zich volgens de regering dan kunnen wenden tot
de toezichthoudende instanties in het desbetreffende land om een klacht in
te dienen. Omgekeerd kan iemand in het buitenland die meent door Nederland
te worden afgeluisterd, zich tot de Nationale Ombudsman richten met een
klacht. 'Het gevolg zal in veel gevallen niet anders kunnen zijn dan de
mededeling aan betrokkene dat na onderzoek is gebleken dat de situatie in
overeenstemming is met het recht. Deze formulering geeft geen uitsluitsel
over de vraag of wel of niet is afgetapt. Toch leidt een dergelijke klacht
ertoe dat een onafhankelijk onderzoek plaatsvindt en eventueel gebleken
onrechtmatig overheidshandelen zal worden rechtgezet,' aldus de regering.
(20)
Ook in het voorstel voor een nieuwe Wet op de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten bedeelt de regering de Nationale Ombudsman de
klachttaak toe. De Nationale Ombudsman is daarbij echter - evenals het
nieuw op te richten College van Toezicht - gebonden aan de
geheimhoudingsbepalingen in de WIV.
De alternatieve aanpak die Nederland voorstaat lijkt niet echt
daadkrachtig. Een klacht indienen bij een buitenlandse toezichthouder kan
nauwelijks worden opgevat als een serieuze waarborg tegen inbreuken op de
privacy. De voorkeur van de regering voor deze aanpak is echter niet
zonder logica: Nederland behoudt op deze manier zelf óók de mogelijkheid
om grensoverschrijdend af te luisteren. Nederland blaast immers een aardig
partijtje mee in de internationale jacht op (economische) geheimen. Het op
het Marinecomplex Kattenburg in Amsterdam gevestigde Strategisch
Verbindingsinlichtingen Centrum (SVIC) in Amsterdam (vroeger bekend als
het Technisch Informatieverwerkings Centrum TIVC), ontvangt en decodeert
satellietverbindingsverkeer dat wordt opgevangen door diverse
grondstations. Het bekendste is het grondstation in Zoutkamp.
Het SCIV/TIVC gaat op dezelfde wijze te werk als grote broer NSA, zo bleek
al uit een publicatie van interne stukken en onthullingen in 1985 in de
Haagsche Courant. Gesprekken via satellietverbindingen werden op band
opgenomen en met behulp van trefwoorden geselecteerd voor nader onderzoek.
De door het TIVC vergaarde inlichtingen gingen naar de Inlichtingendienst
Buitenland, totdat deze in 1994 werd opgeheven. Sindsdien zijn alle
elektronische inlichtingen in handen van de Militaire Inlichtingendienst.
(21) Het SVIC valt onder de afdeling verbindingsinlichtingen van de
Militaire Inlichtingen Dienst MID, maar werkt ook ten behoeve van de BVD.
(22) Het SCIV/TIVC wist de militaire en diplomatieke codes van onder meer
België, Duitsland, Italië en Turkije te kraken. (23) Nederland gebruikte
afgetapte en ontsleutelde berichten voor economische doeleinden. Zo gingen
Duitse offertes voor fregatten via de Nederlandse inlichtingendienst naar
scheepswerf Rijn Schelde Verolme. De verhouding tussen de toenmalige
Inlichtingendienst Buitenland en het Nederlandse bedrijfsleven is door de
inlichtingendeskundigen De Graaff en Wiebes als 'incestueus' omschreven.
(24)
In het nieuwe wetsvoorstel inlichtingen- en veiligheidsdiensten, dat in
bespreking is bij de Tweede Kamer, wordt bovendien een Nederlandse variant
op het Echelon-project van een wettelijke basis voorzien. Volgens dat
wetsvoorstel krijgt de Algemene Inlichtingen- en veiligheidsdienst AIVD
(zoals de BVD dan gaat heten) de bevoegdheid om al het
satellietcommunicatieverkeer ongericht af te tappen en te doorzoeken met
behulp van steekwoorden, hetgeen precies de Echelon-methode is. Bovendien
krijgt de nieuwe BVD een economische inlichtingentaak.
Deze economische inlichtingentaak heeft tot doel de 'vitale economische
belangen van Nederland' beschermen. Wat dat precies is blijft duister. Op
economisch vlak mogen volgens het wetsvoorstel inlichtingenonderzoeken
plaatsvinden 'waarbij de nationale veiligheid als zodanig niet in het
geding is of zich lastig laat beredeneren.' Dit laat zich lezen als een
vrijbrief voor economische spionage.
Overigens staat op dit moment de nieuwe economische inlichtingentaak ter
discussie. De minister van Binnenlandse Zaken meldde de Kamer te overwegen
het begrip 'economische inlichtingentaak' uit de wet te schrappen, omdat
het leidt tot 'verkeerde veronderstellingen'. Volgens de minister is het
niet de bedoeling economische spionage te legitimeren. Men moet eerder
denken aan een situatie als de dreigende olie boycot van dertig jaar
geleden. In zo'n geval is het voor Nederland van vitale betekenis op de
hoogte te zijn van de ontwikkelingen. De minister erkent wel dat er bij
dergelijke interceptiepraktijken 'zeer interessante bijvangsten' kunnen
optreden.
'De vraag is dan of dergelijke gegevens moeten worden verder geleid of
vernietigd. Is er sprake van informatie die voor Nederland als staat van
vitale betekenis is, dan worden deze gegevens aan de minister voorgelegd
die vervolgens conclusies trekt. Er wordt echter niet meegewerkt aan
economische spionage; men is op dit terrein zeker niet ten behoeve van het
individuele bedrijfsleven werkzaam,' aldus de minister van Binnenlandse
Zaken. (25) Of daarmee ook daadwerkelijk geen sprake meer is van een
economische inlichtingentaak, valt nog te bezien. Zoals de minister zelf
zegt, wordt niet zozeer de bevoegdheid uit het wetsvoorstel gehaald, maar
het begrip.
De bevoegdheid in de WIV om ongericht satellietcommunicatie af te
luisteren wil overigens ook niet zeggen dat dit nu niet gebeurt. In
september 1999 greep de BVD in bij een bedrijf dat zakelijke contacten
onderhield met een Iraans bedrijf dat wordt verdacht betrokken te zijn bij
de bouw van een kerncentrale in Iran. Volgens een medewerker van het
Nederlandse bedrijf, die door de BVD werd benaderd, was de BVD achter de
contacten gekomen door het screenen en filteren van emailverkeer. (26)
In antwoord op vragen uit de Kamer over deze kwestie antwoordde de
regering: 'Het opvangen van berichten uit de ether is in beginsel niet
verboden. Het voorstel voor een nieuwe Wet op de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten beoogt aan deze activiteiten een meer expliciete
grondslag te geven en daarvoor regels te stellen. (27)
Dit doet vermoeden dat bestaande activiteiten van de BVD alsnog van een
juridische basis worden voorzien.
Spagaat
De brief van de regering maakt duidelijk in wat voor spagaat regeringen
terecht komen bij de netelige kwestie van internationale spionage en
grootschalige interceptie. Enerzijds wordt van de regering verwacht dat ze
alles doet om de privacy van burgers te beschermen, en economische en
politieke spionage te voorkomen. Tegelijkertijd heeft de regering er zelf
belang bij om communicatie zo aftapbaar mogelijk te houden voor haar eigen
politie- en inlichtingendiensten. Nederland is bijvoorbeeld deelnemer aan
een sinds 1987 bestaand informeel internationaal samenwerkingsverband dat
het aftappen van communicatie als onderwerp heeft. Deze Quantico-groep,
oftewel ILETS (International Law Enforcement on Telecommunications
Seminar) is een initiatief van de Amerikaanse FBI en NSA.
De snelle technologische ontwikkelingen in de telecommunicatiesector, de
privatisering van de sector en de opkomst van globale communicatiesystemen
vormden de aanleiding voor de Verenigde Staten om de samenwerking te
zoeken met andere Westerse mogendheden. Naast Australië, Nieuw Zeeland en
Canada zijn de lidstaten van de Europese Unie deelnemer aan de
vergaderingen. Binnen de EU wordt het werk voor de Quantico-groep gecoördineerd
in de sub-werkgroep interceptie van de werkgroep Politiële samenwerking,
ressorterend onder de Europese Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken.
In deze sub-werkgroep heeft ook de BVD zitting, evenals ivd's van andere
EU-lidstaten. (28)
Een belangrijk doel van de Quantico-bijeenkomsten is het gezamenlijk
bewerken van de telecommunicatie-industrie, om te zorgen dat de nieuwste
communicatietechnologieën gestandaardiseerde interceptiemogelijkheden
bevatten. De laatste jaren is de nadruk steeds meer komen te liggen op het
aftapbaar maken en houden van Internettechnologieën. In het ILETS-overleg
kwamen onder meer aan de orde de interceptie van satelliet-communicatie,
SIM-cards (subscriber identity module; abonnee chipcard voor GSM-diensten),
het tappen van en volgen van targets op het Internet, Trusted Third
Parties en in het algemeen nieuwe technologieën en de juridische aspecten
ervan.(29)
De in ILETS-verband opgestelde technische aftapeisen werden in 1995 door
de Europese Unie overgenomen. Aan deze beslissing is geen parlement te pas
gekomen. Voor Nederland is deze Europese resolutie leidend voor het eigen
interceptiebeleid. 'Het aftapbeleid in Nederland stoelt op internationaal
gemaakte afspraken, welke in Europa geformaliseerd zijn middels de
Resolutie van de Raad van de Europese Unie inzake de legale interceptie
van telecommunicatieverkeer van 17 januari 1995,' aldus de regering.(30)
De resolutie is niet onomstreden. De 'Groep voor de bescherming van
personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens', een werkgroep
van de EU die toeziet op de bescherming van persoonsgegevens, heeft
kritiek op de onduidelijke juridische status van de resolutie. De
werkgroep waarschuwt ook voor 'ontsporingen wat de doelstellingen van het
aftappen betreft, risico's die nog zouden worden vergroot door de
uitbreiding door uitbreiding van de technieken voor interceptie en
decodering van telecommunicatieverkeer tot een steeds groter aantal landen
- waarvan enkele buiten de Europese Unie.' (31)
In september 1998 verscheen een nieuwe versie van deze resolutie. Er is
specifiek aandacht voor Internettechnologieën. Internetverkeersgegevens,
wachtwoorden, e-mailverkeer en van het Internet gehaalde informatie moeten
indien gevraagd doorgegeven kunnen worden naar de tapkamers van de
autoriteiten. 'De wettelijk bevoegde autoriteiten moeten het gehele
telecommunicatieverkeer permanent en in real-time kunnen observeren,'
staat in het document. Als het nodig is moeten meerdere diensten uit
verschillende landen kunnen meeluisteren. (32)
De resolutie is nog niet officieel aangenomen. Uit notulen van de Europese
Commissie blijkt dat de EU-lidstaten de vertraging wijten aan negatieve
perspubliciteit na het uitlekken van de nieuwe plannen, en te weinig
politieke ondersteuning van de hoogste regionen in de Europese Raad.(33)
Het is jammer dat de regering in haar notitie nauwelijks ingaat op de,
deels informele, internationale overlegorganen die zo'n grote invloed
hebben op wat er uiteindelijk in nationale wetgeving doordruppelt. Het
algehele probleem van de democratische controle op Europese besluitvorming
doet zich in verhevigde mate voor bij onderwerpen waar ook landen buiten
de EU een belangrijke rol spelen, en waar het gaat om gevoelige
onderwerpen als het werk van politie- en inlichtingendiensten.
De notitie van de regering vertoont nog een belangrijke lacune.
Inlichtingendiensten onttrekken zich aan de democratische, politieke en
juridische controle die de kern van een rechtsstaat vormt. De klassieke
legitimatie is dat de staatsveiligheid een dermate gevoelig terrein is,
dat het zich niet leent voor openbare controle. Dat argument heeft al
flink aan kracht ingeboet, nu blijkt dat de interpretatie van
'staatsveiligheid' opgerekt is naar economische spionage en het
bespioneren van politieke tegenstanders. Het probleem krijgt echter nog
een extra dimensie, nu er sinds enige jaren sprake is van toenemende
verstrengeling van het werk van inlichtingendiensten en politiediensten.
Waar vroeger een waterdicht schot bestond tussen deze - naar aard,
werkwijze, bevoegdheden en democratisch-juridische inbedding - volstrekt
verschillende organisaties, loopt het werkterrein in toenemende mate door
elkaar. De vraag naar de werkwijze en vooral transparantie en
democratisch-juridische controle op inlichtingendiensten wordt daarmee
alsmaar dringender.
In een groot aantal landen, waaronder Nederland, zijn inlichtingendiensten
inmiddels bevoegd op het terrein van de georganiseerde criminaliteit.
Informatie die door inlichtingendiensten wordt aangeleverd voor
strafrechterlijke onderzoeken, onttrekt zich in grote mate aan de
controle. Nederlandse advocaten stellen dan ook dat niet alleen de
internationale politiesamenwerking tot U-bochten (34) leidt, waarin de
oorsprong en rechtmatigheid van informatie en bewijs niet meer valt te
toetsen, maar dat in toenemende mate buitenlandse inlichtingendiensten een
rol spelen in opsporingsonderzoeken.(35)
De regering besteedt in haar brief in het geheel geen aandacht aan de
democratische en juridische inbedding van inlichtingendiensten, en de
problematiek van het door elkaar heen lopen van politie- en
inlichtingenwerk. Ook hier geldt dat de regering deze onderwerpen
nauwelijks kán aansnijden, omdat dan ook haar eigen beleid ter discussie
komt te staan.
Hetzelfde geldt voor haar deelname aan Europese en internationale
overleggen, die tot doel hebben globale communicatiesystemen aftapbaar te
houden. Een bekend voorbeeld is het bewust zwakhouden van de encryptie van
mobiele telefoons.
De Nederlandse regering heeft hierin een eigenbelang: politiediensten en
inlichtingendiensten moeten kunnen blijven aftappen. Dat burgers daarmee
tevens kwetsbaar zijn voor grensoverschrijdende aftapactiviteiten, is
blijkbaar een prijs die betaald moet worden. Ook het feit dat op deze
manier ook autoritaire regimes zeer eenvoudig tot interceptie van de eigen
burgers in staat zijn, laat de regering kennenlijk onberoerd.
Tot slot
Grensoverschrijdende aftapactiviteiten lijken zich vooralsnog in een
juridisch niemandsland af te spelen. De tijdelijke onderzoekscommissie van
het Europees Parlement die Echelon onderzoekt, wil onder andere bekijken
of de WTO een kader kan scheppen voor internationale regels op het gebied
van economische spionage, of ongerichte en systematische interceptie
strijdig is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en of het
mogelijk is samen met de VS regels op te stellen voor grensoverschrijdende
interceptie.(36)
Het komend jaar zijn tal van onderwerpen in de Tweede Kamer aan de orde,
die handelen over de gevolgen van de informatierevolutie voor staat en
maatschappij, grensoverschrijdende samenwerking bij interceptie en
opsporingsbevoegdheden van politie en inlichtingendiensten. Het advies van
de commissie digitale grondrechten, de nota 'Internationalisering en recht
in de informatiemaatschappij' van minister Korthals, het ontwerp
cybercrime verdrag van de Raad van Europa, het wetsvoorstel inlichtingen-
en veiligheidsdiensten, het Verdrag inzake Wederzijdse Rechtshulp bij
Strafzaken (37) van de Europese Unie en de wet computercriminaliteit II
zijn daar enkele voorbeelden van.
Het is niet wenselijk en niet reëel om hierbij de principiële discussies
over de rol van (buitenlandse) inlichtingendiensten bij economische en
politieke spionage, en de toenemende invloed van inlichtingendiensten op
(grensoverschrijdende) opsporingsonderzoeken nog langer uit de weg te
gaan. Daarbij dient ook de hand in eigen boezem te worden gestoken. Het
zou nogal hypocriet zijn de Echelon-methode te veroordelen en geen
stelling te nemen tegen dezelfde ongecontroleerde praktijken in eigen
land. De hoorzitting van het parlement is hopelijk de opmaat voor een
grotere parlementaire bemoeienis met interceptie-praktijken en
inlichtingendiensten, dat zich nu voornamelijk achter gesloten deuren
voltrekt.
Dit kan bijvoorbeeld door aansluiting te zoeken bij een initiatief van de
Europarlementariër Graham Watson. Zijn voorstel is om in internationale
mensenrechtenverdragen clausules op te nemen tegen grootschalige
afluisterpraktijken. In het digitale tijdperk moet volgens Watson
vertrouwelijke communicatie als een fundamenteel mensenrecht worden
gedefinieerd. Slechts in hoge uitzondering en volgens nauw omschreven
criteria mag daar inbreuk op plaatsvinden. En dat sluit dan weer mooi aan
bij het advies van de commissie digitale grondrechten, die het recht op
vertrouwelijke communicatie in de Grondwet wil vastleggen.
Jelle van Buuren
noten:
1. De auteur is publicist en onderzoeker op het terrein van het Europese
justitie- en politiebeleid. Hij is werkzaam bij bureau Eurowatch en werkt
als freelance journalist voor diverse media. Hij schreef over Echelon
onder meer in: Dossier Cryptografie - Regelgeving: aftappen versus
privacy, Bureau Jansen & Janssen, Amsterdam april 2000
2. Zie onder meer: Nicky Hager, Secret Power: New Zeland's role in the
international spy network; James Badford, The Puzzle Palace; Duncan
Campbell, Somebody's Listening, New Statesman 12 August 1988; Scientific
Technological Options Assessment, An Appraisal of Technologies of
Political Control - Interim Study, Luxembourg 19 January 1998
3 Draadloze ontvanger die signaal afgeeft als iemand de drager telefonisch
wil bereiken. Moderne pagers kunnen dankzij digitale technologie
alfanumerieke boodschappen ontvangen. Steeds vaker worden pagers geïntegreerd
met Personal Digital Assistants (PDAs), kleine palmtop-computers die een
elektronisch kladblok en uitgebreide agenda bevatten
4 Bijdrage aan het symposium 'National Security and National
Competitiveness: Open Sources Solutions' van vice-admiraal William
Studeman, onder-directeur van de CIA en oud-directeur van de NSA, 1
december 1992, McLean, Virginia
5 Jelle van Buuren, German Intelligence Connection in Lernhout &
Hauspie Scandal, Telepolis 3 januari 2001
6 Duncan Campbell and Paul Lashmar, Revealed: 30 more nations with spy
stations, The Independent, 9 July 2000
7 Voor vele voorbeelden zie het STOA-rapport in voetnoot 2
8 Geciteerd in: Duncan Campbell, Inside Echelon, Telepolis 25 juli 2000
9 zie voetnoot 2
10 Vrij Nederland, 8 april 2000
11 Citaten afkomstig uit: Stanley Kober, Policy Analysis No. 185, 8
december 1992, Cato-Institute, Washington
12 Vrij Nederland, 8 april 2000
13 Zie onder meer Patrick S. Poole, Echelon: America's Secret Global
Surveillance Network, http://fly.hiwaay.net/~pspoole/echelon.htm
14 Geciteerd in De Groene Amsterdammer, 24 februari 1998
15 Sunday Times, 23 januari 2000
16 Zij bijvoorbeeld Aanhangsel Handelingen II 1999-2000, nr. 1112.
17 Aanhangsel Handelingen II 1997-1998, nr. 942.
18 Kamerstukken II 2000-2001, 27591 nr. 1, 19 januari 2001
19 Kamerstukken II 2000-2001, 27591 nr. 1, 19 januari 2001
20 Kamerstukken II 2000-2001, 27591 nr. 1, 19 januari 2001
21 Zie onder meer De Groene Amsterdammer, 2 december 1998; Bob de Graaff
en Cees Wiebes, Villa Maarheeze, de geschiedenis van de inlichtingendienst
buitenland, SDU 1998, Den Haag
22 Aanhangsel Handelingen II 1999-2000, nr. 1112.
23 Graaff, B. de en Wiebes C., Villa Maarheze - de geschiedenis van de
Inlichtingendienst Buitenland, SDU, Den Haag 1998
24 Graaff, B. de en Wiebes C., Villa Maarheze - de geschiedenis van de
Inlichtingendienst Buitenland, SDU, Den Haag 1998
25 Kamerstukken 2000-2001 27186 nr. 2 Verslag van de commissie voor de
Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten over haar werkzaamheden in de jaren
1998 en 1999
26 John Schoorl, BVD grijpt in: bedrijf stopt contact met Iran, Volkskrant
31 juli 2000
27 Aanhangsel Handelingen II 1999-2000, nr. 1745.
28 Pouw, J.F.M., Naar een Europees binnenlands veiligheidsbeleid? Europese
samenwerking en de autonomie van nationale veiligheidsdiensten,
Clingendael, Den Haag 1995.
29 Voorzitterschap aan werkgroep Terrorisme, Terrorisme en
Informatietechnologie, document 7654/97 ENFOPOL 100, Brussel 23 april
1997.
30 Kamerstukken 1997-1998, 25 533 nr. 5, pagina 133.
31 Groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van
persoonsgegevens, Aanbeveling 2/99 betreffende de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer in het kader van de interceptie van
telecommunicatieverkeer, 5005/99/def WP 18, 3 mei 1999. Te vinden op: http://europa.eu.int/comm/internal_market/en/media/dataprot/wpdocs/wp18nl.pdf.
32 Voorzitterschap aan werkgroep Politiële Samenwerking, interceptie van
telecommunicatie - ontwerp-raadsbesluit in het licht van nieuwe
technologieën, document 10951/98 ENFOPOL 98, Brussel 3 september 1998.
Het document, plus de latere versies ervan zijn te vinden op: http://www.statewatch.org/eufbi/
33 European Commission, Directorate-General Justice and Home Affairs,
meeting report police co-operation working group 13 and 14 october 1999,
DGJHA B/1/TB D(99), Brussels 18 October 1999.
34 Met U-bocht wordt gedoeld op het omzeilen van opsporingsregels. Tijdens
de parlementaire enquetecommissie Van Traa naar opsporingsmethoden bleek
dat vooral Criminele Inlichtingendiensten veelvuldig informatie die
ilegaal was verkregen, als 'tip van een informant' , of 'tactische
informatie' in het onderzoek inbrachten. De chef van het IRT Noord-Oost
Nederland, Henk van Zwam, legde in juni 1998 in Opportuun, het maandblad
van het Openbaar Ministerie, uit hoe dat in internationaal verband
gebeurt. 'Buitenlandse collega's kiezen er, nu ze weten dat doorlevering
in Nederland gevoelig ligt, voor om andere trajecten in te zetten. Waar in
het verleden sprake was van U-bochtconstructies bij een aantal
CID-instanties, bestaat nu het risico dat buitenlandse opsporingsdiensten
hetzelfde gaan doen. Bijvoorbeeld een informant naar Nederland sturen en
de informatie vervolgens gebruiken in een onderling rechtshulpverzoek.'
35 'Kamerleden bemoeials in strafzaken', NRC 2 januari 2001
36 Temporary committee on Echelon, working document no. 1, GS-RW-WD-01, 6
september 2000.
37 PbEG 2000 C 197 12 juli 2000, bldz 24.
|