Rode oortjes

Internationaal afluisteren

2 april 2001
Door: Jelle van Buuren

Echelon bestaat. Na jarenlang kamervragen over het bestaan van het Amerikaans-Britse afluisternetwerk Echelon met nietszeggende antwoorden te hebben afgedaan, gaf de Nederlandse regering de afgelopen maand eindelijk toe dat Echelon inderdaad bestaat. Op het eerste gezicht lijkt dit een doorbraak in de langslepende affaire. De brief van de Nederlandse regering roept echter meer vragen op dan het beantwoordt. In de brief is nauwelijks aandacht voor de vervlechting van inlichtingendiensten en politiediensten. Bovendien is de Nederlandse regering zelf actief participant in internationale overleggen, waar interceptie op de agenda staat.

Wat onder de naam Echelon bekend is geraakt, is in feite een onderdeel van een wereldwijd afluistersysteem, dat inmiddels zo'n vijftig jaar bestaat. De oorsprong van dit systeem ligt in de Tweede Wereldoorlog. De geallieerden waren in de Tweede Wereldoorlog vrij succesvol in het afluisteren en decoderen van het berichtenverkeer van de tegenstanders. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog kwam een nieuwe vijand in beeld: de Sovjet-Unie. De Verenigde Staten en Engeland besloten nauw samen te (blijven) werken bij het afluisteren, verzamelen en bewerken van het elektronisch berichtenverkeer: de zogenaamde signal intelligence, in het jargon afgekort tot SIGINT. Deze zogenaamde UKUSA-overeenkomst is nog steeds geheim. Later traden andere landen van het Commonwealth toe: Canada, Nieuw Zeeland en Australië. Tezamen vormden ze in 1947 de Commonwealth SIGINT-alliantie.

In Amerika is de National Security Agency (NSA) de geheime dienst die belast is met signal intelligence. In Engeland is dat het Government Communications Headquarters (GCHQ), in Australië de Defense Signals Directorate (DSD), in Canada het Communications Security Establishment (CSE) en in Nieuw-Zeeland het Government Communications Security Bureau (GCSB). Deze landen zijn de zogenaamde 'partners' in de overeenkomst: ze doen actief mee aan het globale afluistersysteem en plukken er ook de vruchten van. Andere landen participeren ook in het netwerk, maar dan voornamelijk door het ter beschikking stellen van faciliteiten voor afluisterstations, of het doorsluizen van de eigen vergaarde informatie. Onder meer Duitsland, Japan, Noorwegen, Zuid-Korea, Turkije en China zijn op die manier verbonden aan de alliantie.

Geheim
Officieel is het afluisternetwerk geheim. Regeringswoordvoerders weigeren stelselmatig antwoord te geven op vragen over de interceptiepraktijken, of doen het af als ongegronde geruchten afkomstig uit open, niet-geverifieerde bronnen. De informatie uit 'openbare bronnen' komt echter niet van de minsten, bijvoorbeeld van verschillende oud-medewerkers van de geheime dienst die uit de school klapten. Verder bestaat die informatie uit recent openbaar geworden officiële Amerikaanse regeringstukken over het afluistersysteem, octrooien die geheime diensten hebben aangevraagd op de techniek die het grootschalig afluisteren mogelijk maakt en uit journalistiek onderzoek naar het gebruik van het afluistersysteem om orders bij Europese bedrijven weg te kapen. (2)
Bovendien zijn de afgelopen jaren uit onverdachte hoek details over de werkwijze van Echelon naar buiten gekomen. James Woolsey, ex-directeur van de CIA, erkende in maart 2000 volmondig dat Amerika Europese bedrijven bespioneert om omkoperij en corruptie op het spoor te komen. In een reactie op alle ophef in Europa schreef hij in de Wall Street Journal uitdagend: 'Yes, my continental European friends, we have spied on you. And it's true that we use computers to sort through data by using keywords.'

Aftappen
Uit deze bronnen valt een redelijk beeld van het afluisternetwerk te construeren. Via een groot aantal afluisterstations over de gehele wereld wordt wereldwijd communicatie stelselmatig afgetapt. Sommige stations concentreren zich op het aftappen van satellietcommunicatie, andere stations zijn gespecialiseerd in het ontvangen van radiofrequenties, weer anderen richten zich op het aftappen van communicatie die via zee- en landkabels verloopt. Technologie vervult een sleutelrol in het door de NSA gedomineerde netwerk. Vlak na de oorlog werden nog alle internationale telegrammen, die Amerika in en uit gingen, elke dag per bestelbus bij de NSA afgeleverd door de Amerikaanse posterijen. Analisten ploeterden zich door de papierberg heen. Later werd er een lijntje aangelegd, waardoor de telegrammen automatisch op de burelen van de NSA belandden. In de loop der jaren vond grootschalige automatisering van het afluisternetwerk plaats. De NSA en de haar bevriende inlichtingendiensten waren feitelijk de grondleggers van het Internet als onderling communicatiekanaal.

Filteren
De afluisterstations werken als elektronische stofzuigers, die ongericht alle communicatie onderscheppen. De onderschepte communicatie wordt razendsnel uitgefilterd door computers. Daartoe wordt gebruik gemaakt van zogenaamde Dictionary's. Deze Dictionary's bevatten de sleutelwoorden waarmee de computers filteren of onderschepte informatie wel of niet potentieel interessant is. De Dictionarys worden ondersteund door enorme databases, waarin al bekende informatie is gerangschikt. Dat kan gaan om lijsten van telefoonnummers, mobiele telefoonnummers, faxen of pagers (3) , namen, uitdrukkingen en delen van zinnen. Tegenwoordig wordt steeds meer gebruik gemaakt van meer analytische instrumenten (topic analysis). Voormalig NSA directeur William Studeman beschreef in 1992 in een speech over informatie management de werking van de filtersystemen die in gebruik zijn bij de NSA. 'Eén zo'n systeem kan een miljoen inputs per half uur verwerken. Filters gooien bijna alle boodschappen weg, behalve degenen waarvan het vermoeden bestaat dat ze interessant zijn. Uit routinestatistieken van onze systemen blijkt dat op een miljoen inputs zo'n 6500 inputs worden uitgefilterd. Duizend daarvan blijken criteria te bezitten voor verdere analyse. Tien daarvan worden door onze analisten verder uitgeselecteerd en uiteindelijk wordt één inlichtingenrapport geproduceerd.' (4)

WAN
Echelon is een project dat waarschijnlijk sinds de jaren tachtig ontwikkeld is, en dat vergaande automatisering van zowel de interceptie, de uitfiltering, de eerste analyse als de distributie van de informatie tot doel heeft. Het vormde in feite het eerste Wide Area Network (WAN) van de wereld. Pas in de jaren negentig werd het publieke Internet groter dan het geheime Internet waarmee de inlichtingendiensten met elkaar in verbinding staan. Het WAN van de UKUSA alliantie werkt volgens dezelfde principes als Internet. Het verbindt alle interceptiestations met het centrale computersysteem van de NSA, dat bekend staat als Platform. Het systeem is zwaar beveiligd en volledig afgesloten van het publieke Internet. Met behulp van het systeem vindt videoconferentie plaats en kunnen dertien verschillende Amerikaanse inlichtingendiensten en enkele van hun bondgenoten direct toegang krijgen tot alle beschikbare inlichtingen - uiteraard afhankelijk van veiligheidsclassificaties - over elk deel van de wereld. De inlichtingen bestaan uit inlichtingenrapporten, videoclips, satellietfoto's, databestanden en statusrapporten.

Wat Echelon niet kan
Het Anglo-Amerikaanse afluisternetwerk is niet in staat, zoals weleens in de pers is gesuggereerd, om ál het e-mail-, telefoon- en faxverkeer in de wereld af te luisteren. Ook is het nog niet mogelijk om automatisch de inhoud van alle gesproken communicatie te ontvangen, te herkennen en te analyseren. Maar het systeem is wel in staat om het grootste deel van 's werelds (satelliet)communicatie te onderscheppen, automatisch te filteren en te analyseren met behulp van steekwoorden. De informatie wordt, al dan niet na nadere analyse, via het Internet van de inlichtingendiensten toegankelijk gemaakt voor verschillende afnemers.
De enorme explosie van communicatie maakt het werk van de inlichtingendiensten lastiger. Er is dan ook sprake van een soort technische wapenwedloop, waarbij steeds geavanceerdere systemen ingezet worden om de toch zoveel mogelijk informatie te vergaren. Inlichtingendiensten investeren dan ook direct of indirect in bedrijven die zich richten op hoogwaardige technologieën, zoals spraakherkenning, filtersystemen en analytische instrumenten.
Zo werd onlang bekend dat het Belgische bedrijf Lernhout & Hauspie, dat gespecialiseerd is in spraaktechnologie, betrokken was bij een geheim project van de Duitse Inlichtingendienst BND. De BND financierde tal van kleine bedrijfjes, die zich richten op het ontwikkelen van spraakherkenningstechnologie voor commercieel weinig courante talen. (5) Grootschalig afluisteren is overigens geen exclusief Amerikaans-Britse hebbelijkheid. Heel Europa ligt bezaaid met afluisterstations. Frankrijk, Duitsland, Spanje, Nederland, Zwitserland en Denemarken hebben hun eigen interceptiefaciliteiten. Ook China en Rusland blazen hun partijtje mee. (6)

Inlichtingendiensten slaan hun vleugels uit

Politieke inlichtingen
Het 'Echelon'netwerk is een product van de Koude Oorlog. Er zit een zekere logica in het bespioneren van vijanden waarmee men op voet van (koude) oorlog verkeert. Het probleem is echter dat het afluistersysteem voor veel meer doelen is te gebruiken en dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Doordat ongericht een enorme hoeveelheid datacommunicatie wordt afgetapt, is het mogelijk die ook op andere sleutelwoorden te doorzoeken. Het netwerk wordt bijvoorbeeld ingezet voor het observeren van eigen burgers en van organisaties met onwelkome politieke opvattingen of betrokkenheid, het afluisteren van het diplomatieke verkeer en het afluisteren van economisch gevoelige communicatie.(7) In de inlichtingenwereld staan civiele doelen bekend als ILC. ILC staat voor 'International Leased Carrier', de publieke communicatienetwerken.

Grote aandacht gaat bijvoorbeeld uit naar allerlei non-gouvernementele organisaties, zoals Amnesty International, Christian Aid of Greenpeace. Vaak beschikken deze organisaties over exclusieve informatie over de toestand in Afrika, India of Azië. Ze komen op plekken waar regeringen nauwelijks toegang toe hebben. Maar ook Lady Di vormde een interessant doel, omdat ze veel invloed had op de onderhandelingen over een wereldwijd verbod op landmijnen. Om dezelfde reden is het Vaticaan interessant: het oefent invloed uit op tal van internationale kwesties.

In 1991 onthulde een Brits Tv-programma hoe één zo'n afluisterstation uit het Brits-Amerikaanse netwerk, gelegen in Londen, werkte. Het programma citeerde oud-GCHQ werknemers, die verklaarden: 'Op de vierde etage werkt een groep zorgvuldig gescreende technici van British Telecom. Die screening heeft niets te doen met staatsveiligheid. Het is omdat het niet legaal is elk bericht te onderscheppen. En we onderscheppen alles: de ambassades, de bedrijven, zelfs de verjaardagsfelicitaties. Alles gaat de Dictionary in.' Onder de doelen van dit station waren politici, diplomaten, zakenlieden, vakbondsleiders, Amnesty International, en de leiders van de katholieke kerk. (8)
Voor inlichtingendiensten is informatie die ze op deze wijze vergaren in eerste instantie interessant omdat het kennis genereert over globale politieke ontwikkelingen en standpunten van landen of groepen. Het wil niet zeggen dat de informatie per definitie tegen de organisaties, of politieke tegenstanders wordt ingezet. Maar dit komt wel voor. Een belangrijke bron over Echelon, NSA-specialiste Margaret Newsham, ging over tot klokkenluiden toen ze merkte dat Echelon telefoongesprekken van Amerikaanse senatoren aftapte. Volgens een Canadese spijtoptant liet de Britse premier Thatcher twee van haar eigen ministers elektronisch bespioneren.(9) Een andere Canadese Echelon-agent, Fred Stock, verklaarde onlangs in de Deense krant Ekstra Bladet dat Greenpeace actief werd gedwarsboomd. Greenpeace-activisten wilden nog niet lang geleden Amerikaanse schepen, die genetisch gemanipuleerd voedsel van Monsanto naar Europa vervoerden, lastig vallen. Nog voor ze iets konden uitrichten, werden de actievoerders in Engeland gearresteerd. Stock: 'We konden de schepen van Greenpeace overal ter wereld volgen. We waren tot in detail op de hoogte van hun plannen. Vaak nog eerder dan de Greenpeace-mensen die acties moesten uitvoeren.' (10)

Economische inlichtingen
Een ander belangrijk doel van het afluisternetwerk is het vergaren van economische inlichtingen. Robert Gates, directeur van de CIA, hield op 13 april 1992 voor de Economic Club of Detroit een lezing over dit onderwerp. 'De herdefiniëring van nationale veiligheid onderstreept het enorm toegenomen belang van internationale economische zaken in het werk van de inlichtingendiensten,' hield Gates zijn gehoor voor. 'Bijna veertig procent van de nieuwe opdrachten zijn economisch van aard. De meeste beleidsmakers van de overheid zien in dat veel van de belangrijkste uitdagingen en kansen aan het eind van deze eeuw in de internationale economische arena liggen.' Eerder had Gates in een interview met Time gesteld dat, ook al deed de CIA niet aan "commerciële spionage", de dienst wel 'behulpzaam kon zijn bij economische inlichtingen, door buitenlandse regeringen te identificeren die zich schuldig maken aan corrupt zakendoen'.
Gates zei in zijn speech in Detroit verder dat een 'tweede algemene economische inlichtingentaak' ligt in het volgen van 'technologische trends die de nationale veiligheid kunnen bedreigen.' 'We moeten nauw toezien op de ontwikkeling van buitenlandse capaciteit op het gebied van geavanceerde technologie - niet alleen op militair gebied - die grote veiligheids- of economische gevolgen kunnen hebben.' (11)
De al eerder aangehaalde Fred Stock bevestigde deze feiten. 'Het was heel onaangenaam ineens de boodschap te krijgen dat de Europese Unie voortaan als "vijand" moest worden beschouwd. Dat was in 1990. Dat woord werd letterlijk gebezigd. Al sinds 1987 zag ik ineens veel meer berichten die met Duitsland, Frankrijk, Nederland en Denemarken te maken hadden,' vertelde de NSA-agent. 'We waren op de hoogte van de onderhandelingspositie van Europese bedrijven. Wisten wie offertes uitbrachten aan wie en wanneer. De Airbus was zo'n geval. We wisten welke vliegtuigen Frankrijk wilde verkopen en tegen welke prijs.' (12)

Economische spionage is niet alleen een Amerikaanse hebbelijkheid. De Canadezen weten bijvoorbeeld ook van wanten. 'Omdat Westerse regeringen bezorgd zijn over hun economieën, werkgelegenheid en dergelijke, besteden ze steeds meer aandacht aan economische spionage,' verklaarde Alistair Hensler, die van 1991 tot 1995 assistent-directeur van de Canadian Security Intelligence Service (CSIS) was. 'Als een land een miljardencontract verliest door de spionage van een ander land, kan dat een industrie opblazen.' (13)
Ook de Engelsen weten wel raad met de ongekende mogelijkheden die Echelon biedt. De voormalig Britse minister van Buitenlandse Zaken Lord Owen en ex-topambtenaar Lord Renwick gaven in de BBC-documentaire 'How to be a Foreign Secretary' (januari 1998) toe dat de Engelse inlichtingendienst MI6 de Europese bondgenoten bespioneert. 'Het zou een vorm van plichtsverzuim zijn als we niet probeerden zoveel mogelijk informatie te verzamelen over degenen met wie we onderhandelen, maar onze bedoelingen zijn doorgaans honorabel,' zei Renwick in deze documentaire. (14)
De Engelsen zijn op hun beurt weer het doelwit van de Fransen. De Franse inlichtingendiensten hebben hun aftapcentra voor miljoenen gemoderniseerd en richten vanuit zeker acht stations hun ontvangers op Britse zakenlieden uit de defensie- en olie-industrie, en andere commerciële sectoren. Britse zakenlieden van British Petroleum, British Airways en British Aerospace horen tot de doelen. De zakenlieden zijn door de Engelse regering gewaarschuwd geen vertrouwelijke gesprekken over hun GSM's te voeren en erg voorzichtig te zijn bij campagnes voor nieuwe orders, zoals momenteel de marktstrijd om de leverantie van raketten voor de Eurofighter. (15)
In de zomer van 1996 vonden veiligheidsdeskundigen van de Europese Unie bewijzen dat de NSA via het Internet was binnengedrongen in het interne e-mailsysteem waarmee zo'n vijfduizend Europese politici en ambtenaren onderling communiceren. De aldus verkregen informatie zou door de Verenigde Staten gebruikt zijn in de GATT-onderhandelingen. De infiltratie leidde tot het onderzoek van STOA naar de afluisteractiviteiten van de NSA in Europa, waardoor uiteindelijk Echelon de krantenkoppen haalde.

Echelon bestaat
De Nederlandse regering weigerde tot voor kort om serieus in te gaan op de vragen die Echelon oproept. We weten niet of Echelon bestaat, stelde de regering. De enige die ons dat zou kúnnen vertellen is de Amerikaanse regering, en die doet dat niet. Dus valt nooit te achterhalen of Echelon bestaat, en heeft het ook geen zin om er verder onderzoek naar te doen. (16)
Bovendien stelde de Nederlandse regering juridisch met lege handen te staan. 'Activiteiten van buitenlandse inlichtingendiensten verricht vanaf buitenlands territoir onttrekken zich aan de Nederlandse jurisdictie,' stelde de minister van Verkeer en Waterstaat op vragen uit de Kamer. (17)
In januari van dit jaar gaf de Nederlandse regering echter uiteindelijk toe dat Echelon wel degelijk bestaat. De aanhoudende perspublicaties over het onderwerp, en de organisatie van een hoorzitting over Echelon door de Tweede Kamer deed de regering overstag gaan. 'Hoewel de Nederlandse regering niet beschikt over eigen, door de in verband met Echelon genoemde regeringen bevestigde informatie, acht zij het op de grond van de thans beschikbare informatie, onderzoeken en openbare bronnen aannemelijk dat dit netwerk bestaat,' schreef minister van Defensie Frank de Grave namens de regering aan de Tweede Kamer. (18)
De regering voegt daaraan toe dat het grootschalig afluisteren van moderne telecommunicatiesystemen niet slechts voorbehouden is aan de 'Echelon'landen, maar een activiteit is van de opsporings,- veiligheids,- en inlichtingendiensten van vele overheden van landen met uiteenlopende politieke kleur.

Op het eerste gezicht lijkt deze bevestiging van de Nederlandse regering een politieke doorbraak van formaat. Gedeeltelijk is dat ook zo. Voor het eerst erkent een Westerse regering volmondig dat Echelon inderdaad bestaat. Wie de brief van de regering echter goed leest, stuit op talloze tegenstrijdigheden. Een voorbeeld. De regering somt pagina's lang op hoe makkelijk het is communicatiesystemen af te luisteren. Alles is aftapbaar, wordt afgetapt en in de toekomst zal dit alleen maar toenemen, stelt de regering. Even later stelt de regering echter dat er op dit moment 'onvoldoende reden' is om aan te nemen dat de Nederlandse aanbieders van telecomdiensten niet voldoen aan hun in de Telecommunicatiewet neergelegde verplichting technische en organisatorische maatregelen te treffen ten behoeve van de bescherming van de persoonsgegevens en persoonlijke levenssfeer van hun abonnees en gebruikers. Deze twee mededelingen sluiten elkaar uit. Óf de beveiliging van de telecombedrijven is voldoende, en dan kan er geen grootschalige interceptie plaatsvinden. Óf de beveiliging is onvoldoende en dan voldoen Nederlandse telecomaanbieders niet aan hun verplichtingen, of is de Nederlandse wetgeving ontoereikend.
De regering erkent dat de ontwikkeling van grensoverschrijdende interceptie door derde landen er toe leidt dat de regering niet langer in staat is de privacy- en opsporingsregels op haar grondgebied te handhaven. De regering geeft het voorbeeld van een gesprek tussen een arts en een patiënt, of een advocaat en een cliënt. Op basis van Nederlandse privacy- en opsporingsregels zijn dit soort gesprekken vertrouwelijk en zouden burgers er op mogen vertrouwen dat deze gesprekken niet afgetapt worden in het kader van een opsporingsonderzoek, althans niet gebruikt worden in een strafproces. 'De vraag is of deze opvatting echter nog strookt met de feitelijke technische ontwikkeling,' stelt de regering vervolgens. (19)
In de notitie verkent de Nederlandse regering vervolgens wat de mogelijkheden zijn om paal en perk te stellen aan grootschalige, grensoverschrijdende interceptie. De regering acht het een onbegaanbare weg om alsnog de handhaving van de eigen rechtsmacht als vertrekpositie te nemen. De regering bepleit een alternatieve aanpak. De kern van dit alternatief is niet langer uit te gaan van de rechtsregels die gelden in het land waar de burger die wordt afgetapt zich bevindt, maar uit te gaan van de rechtsregels van het land dat grensoverschrijdend aftapt.
In het eerste geval ontstaat volgens de Nederlandse regering namelijk een patstelling: Nederland heeft niet de mogelijkheid om een ander land te dwingen zijn afluisterpraktijken te staken. Meer dan een diplomatieke protestnota zit er niet in. Daar schiet de burger niets mee op. De alternatieve weg biedt volgens de regering meer mogelijkheden. Om te beginnen kunnen zo internationale onderhandelingen worden gestart, om te komen tot internationale normen voor een zorgvuldige afweging van veiligheids- en opsporingsbelangen tegen het privacybelang van burgers.
Daarnaast biedt het burgers, die menen dat ze worden afgeluisterd door een vreemde mogendheid, de mogelijkheid om bij die overheid te protesteren. Een Nederlandse burger zou zich volgens de regering dan kunnen wenden tot de toezichthoudende instanties in het desbetreffende land om een klacht in te dienen. Omgekeerd kan iemand in het buitenland die meent door Nederland te worden afgeluisterd, zich tot de Nationale Ombudsman richten met een klacht. 'Het gevolg zal in veel gevallen niet anders kunnen zijn dan de mededeling aan betrokkene dat na onderzoek is gebleken dat de situatie in overeenstemming is met het recht. Deze formulering geeft geen uitsluitsel over de vraag of wel of niet is afgetapt. Toch leidt een dergelijke klacht ertoe dat een onafhankelijk onderzoek plaatsvindt en eventueel gebleken onrechtmatig overheidshandelen zal worden rechtgezet,' aldus de regering. (20)
Ook in het voorstel voor een nieuwe Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten bedeelt de regering de Nationale Ombudsman de klachttaak toe. De Nationale Ombudsman is daarbij echter - evenals het nieuw op te richten College van Toezicht - gebonden aan de geheimhoudingsbepalingen in de WIV.
De alternatieve aanpak die Nederland voorstaat lijkt niet echt daadkrachtig. Een klacht indienen bij een buitenlandse toezichthouder kan nauwelijks worden opgevat als een serieuze waarborg tegen inbreuken op de privacy. De voorkeur van de regering voor deze aanpak is echter niet zonder logica: Nederland behoudt op deze manier zelf óók de mogelijkheid om grensoverschrijdend af te luisteren. Nederland blaast immers een aardig partijtje mee in de internationale jacht op (economische) geheimen. Het op het Marinecomplex Kattenburg in Amsterdam gevestigde Strategisch Verbindingsinlichtingen Centrum (SVIC) in Amsterdam (vroeger bekend als het Technisch Informatieverwerkings Centrum TIVC), ontvangt en decodeert satellietverbindingsverkeer dat wordt opgevangen door diverse grondstations. Het bekendste is het grondstation in Zoutkamp.
Het SCIV/TIVC gaat op dezelfde wijze te werk als grote broer NSA, zo bleek al uit een publicatie van interne stukken en onthullingen in 1985 in de Haagsche Courant. Gesprekken via satellietverbindingen werden op band opgenomen en met behulp van trefwoorden geselecteerd voor nader onderzoek. De door het TIVC vergaarde inlichtingen gingen naar de Inlichtingendienst Buitenland, totdat deze in 1994 werd opgeheven. Sindsdien zijn alle elektronische inlichtingen in handen van de Militaire Inlichtingendienst. (21) Het SVIC valt onder de afdeling verbindingsinlichtingen van de Militaire Inlichtingen Dienst MID, maar werkt ook ten behoeve van de BVD. (22) Het SCIV/TIVC wist de militaire en diplomatieke codes van onder meer België, Duitsland, Italië en Turkije te kraken. (23) Nederland gebruikte afgetapte en ontsleutelde berichten voor economische doeleinden. Zo gingen Duitse offertes voor fregatten via de Nederlandse inlichtingendienst naar scheepswerf Rijn Schelde Verolme. De verhouding tussen de toenmalige Inlichtingendienst Buitenland en het Nederlandse bedrijfsleven is door de inlichtingendeskundigen De Graaff en Wiebes als 'incestueus' omschreven. (24)
In het nieuwe wetsvoorstel inlichtingen- en veiligheidsdiensten, dat in bespreking is bij de Tweede Kamer, wordt bovendien een Nederlandse variant op het Echelon-project van een wettelijke basis voorzien. Volgens dat wetsvoorstel krijgt de Algemene Inlichtingen- en veiligheidsdienst AIVD (zoals de BVD dan gaat heten) de bevoegdheid om al het satellietcommunicatieverkeer ongericht af te tappen en te doorzoeken met behulp van steekwoorden, hetgeen precies de Echelon-methode is. Bovendien krijgt de nieuwe BVD een economische inlichtingentaak.
Deze economische inlichtingentaak heeft tot doel de 'vitale economische belangen van Nederland' beschermen. Wat dat precies is blijft duister. Op economisch vlak mogen volgens het wetsvoorstel inlichtingenonderzoeken plaatsvinden 'waarbij de nationale veiligheid als zodanig niet in het geding is of zich lastig laat beredeneren.' Dit laat zich lezen als een vrijbrief voor economische spionage.
Overigens staat op dit moment de nieuwe economische inlichtingentaak ter discussie. De minister van Binnenlandse Zaken meldde de Kamer te overwegen het begrip 'economische inlichtingentaak' uit de wet te schrappen, omdat het leidt tot 'verkeerde veronderstellingen'. Volgens de minister is het niet de bedoeling economische spionage te legitimeren. Men moet eerder denken aan een situatie als de dreigende olie boycot van dertig jaar geleden. In zo'n geval is het voor Nederland van vitale betekenis op de hoogte te zijn van de ontwikkelingen. De minister erkent wel dat er bij dergelijke interceptiepraktijken 'zeer interessante bijvangsten' kunnen optreden.
'De vraag is dan of dergelijke gegevens moeten worden verder geleid of vernietigd. Is er sprake van informatie die voor Nederland als staat van vitale betekenis is, dan worden deze gegevens aan de minister voorgelegd die vervolgens conclusies trekt. Er wordt echter niet meegewerkt aan economische spionage; men is op dit terrein zeker niet ten behoeve van het individuele bedrijfsleven werkzaam,' aldus de minister van Binnenlandse Zaken. (25) Of daarmee ook daadwerkelijk geen sprake meer is van een economische inlichtingentaak, valt nog te bezien. Zoals de minister zelf zegt, wordt niet zozeer de bevoegdheid uit het wetsvoorstel gehaald, maar het begrip.
De bevoegdheid in de WIV om ongericht satellietcommunicatie af te luisteren wil overigens ook niet zeggen dat dit nu niet gebeurt. In september 1999 greep de BVD in bij een bedrijf dat zakelijke contacten onderhield met een Iraans bedrijf dat wordt verdacht betrokken te zijn bij de bouw van een kerncentrale in Iran. Volgens een medewerker van het Nederlandse bedrijf, die door de BVD werd benaderd, was de BVD achter de contacten gekomen door het screenen en filteren van emailverkeer. (26)
In antwoord op vragen uit de Kamer over deze kwestie antwoordde de regering: 'Het opvangen van berichten uit de ether is in beginsel niet verboden. Het voorstel voor een nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten beoogt aan deze activiteiten een meer expliciete grondslag te geven en daarvoor regels te stellen. (27)
Dit doet vermoeden dat bestaande activiteiten van de BVD alsnog van een juridische basis worden voorzien.

Spagaat
De brief van de regering maakt duidelijk in wat voor spagaat regeringen terecht komen bij de netelige kwestie van internationale spionage en grootschalige interceptie. Enerzijds wordt van de regering verwacht dat ze alles doet om de privacy van burgers te beschermen, en economische en politieke spionage te voorkomen. Tegelijkertijd heeft de regering er zelf belang bij om communicatie zo aftapbaar mogelijk te houden voor haar eigen politie- en inlichtingendiensten. Nederland is bijvoorbeeld deelnemer aan een sinds 1987 bestaand informeel internationaal samenwerkingsverband dat het aftappen van communicatie als onderwerp heeft. Deze Quantico-groep, oftewel ILETS (International Law Enforcement on Telecommunications Seminar) is een initiatief van de Amerikaanse FBI en NSA.
De snelle technologische ontwikkelingen in de telecommunicatiesector, de privatisering van de sector en de opkomst van globale communicatiesystemen vormden de aanleiding voor de Verenigde Staten om de samenwerking te zoeken met andere Westerse mogendheden. Naast Australië, Nieuw Zeeland en Canada zijn de lidstaten van de Europese Unie deelnemer aan de vergaderingen. Binnen de EU wordt het werk voor de Quantico-groep gecoördineerd in de sub-werkgroep interceptie van de werkgroep Politiële samenwerking, ressorterend onder de Europese Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken. In deze sub-werkgroep heeft ook de BVD zitting, evenals ivd's van andere EU-lidstaten. (28)
Een belangrijk doel van de Quantico-bijeenkomsten is het gezamenlijk bewerken van de telecommunicatie-industrie, om te zorgen dat de nieuwste communicatietechnologieën gestandaardiseerde interceptiemogelijkheden bevatten. De laatste jaren is de nadruk steeds meer komen te liggen op het aftapbaar maken en houden van Internettechnologieën. In het ILETS-overleg kwamen onder meer aan de orde de interceptie van satelliet-communicatie, SIM-cards (subscriber identity module; abonnee chipcard voor GSM-diensten), het tappen van en volgen van targets op het Internet, Trusted Third Parties en in het algemeen nieuwe technologieën en de juridische aspecten ervan.(29)
De in ILETS-verband opgestelde technische aftapeisen werden in 1995 door de Europese Unie overgenomen. Aan deze beslissing is geen parlement te pas gekomen. Voor Nederland is deze Europese resolutie leidend voor het eigen interceptiebeleid. 'Het aftapbeleid in Nederland stoelt op internationaal gemaakte afspraken, welke in Europa geformaliseerd zijn middels de Resolutie van de Raad van de Europese Unie inzake de legale interceptie van telecommunicatieverkeer van 17 januari 1995,' aldus de regering.(30)
De resolutie is niet onomstreden. De 'Groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens', een werkgroep van de EU die toeziet op de bescherming van persoonsgegevens, heeft kritiek op de onduidelijke juridische status van de resolutie. De werkgroep waarschuwt ook voor 'ontsporingen wat de doelstellingen van het aftappen betreft, risico's die nog zouden worden vergroot door de uitbreiding door uitbreiding van de technieken voor interceptie en decodering van telecommunicatieverkeer tot een steeds groter aantal landen - waarvan enkele buiten de Europese Unie.' (31)
In september 1998 verscheen een nieuwe versie van deze resolutie. Er is specifiek aandacht voor Internettechnologieën. Internetverkeersgegevens, wachtwoorden, e-mailverkeer en van het Internet gehaalde informatie moeten indien gevraagd doorgegeven kunnen worden naar de tapkamers van de autoriteiten. 'De wettelijk bevoegde autoriteiten moeten het gehele telecommunicatieverkeer permanent en in real-time kunnen observeren,' staat in het document. Als het nodig is moeten meerdere diensten uit verschillende landen kunnen meeluisteren. (32)
De resolutie is nog niet officieel aangenomen. Uit notulen van de Europese Commissie blijkt dat de EU-lidstaten de vertraging wijten aan negatieve perspubliciteit na het uitlekken van de nieuwe plannen, en te weinig politieke ondersteuning van de hoogste regionen in de Europese Raad.(33)
Het is jammer dat de regering in haar notitie nauwelijks ingaat op de, deels informele, internationale overlegorganen die zo'n grote invloed hebben op wat er uiteindelijk in nationale wetgeving doordruppelt. Het algehele probleem van de democratische controle op Europese besluitvorming doet zich in verhevigde mate voor bij onderwerpen waar ook landen buiten de EU een belangrijke rol spelen, en waar het gaat om gevoelige onderwerpen als het werk van politie- en inlichtingendiensten.
De notitie van de regering vertoont nog een belangrijke lacune. Inlichtingendiensten onttrekken zich aan de democratische, politieke en juridische controle die de kern van een rechtsstaat vormt. De klassieke legitimatie is dat de staatsveiligheid een dermate gevoelig terrein is, dat het zich niet leent voor openbare controle. Dat argument heeft al flink aan kracht ingeboet, nu blijkt dat de interpretatie van 'staatsveiligheid' opgerekt is naar economische spionage en het bespioneren van politieke tegenstanders. Het probleem krijgt echter nog een extra dimensie, nu er sinds enige jaren sprake is van toenemende verstrengeling van het werk van inlichtingendiensten en politiediensten. Waar vroeger een waterdicht schot bestond tussen deze - naar aard, werkwijze, bevoegdheden en democratisch-juridische inbedding - volstrekt verschillende organisaties, loopt het werkterrein in toenemende mate door elkaar. De vraag naar de werkwijze en vooral transparantie en democratisch-juridische controle op inlichtingendiensten wordt daarmee alsmaar dringender.
In een groot aantal landen, waaronder Nederland, zijn inlichtingendiensten inmiddels bevoegd op het terrein van de georganiseerde criminaliteit. Informatie die door inlichtingendiensten wordt aangeleverd voor strafrechterlijke onderzoeken, onttrekt zich in grote mate aan de controle. Nederlandse advocaten stellen dan ook dat niet alleen de internationale politiesamenwerking tot U-bochten (34) leidt, waarin de oorsprong en rechtmatigheid van informatie en bewijs niet meer valt te toetsen, maar dat in toenemende mate buitenlandse inlichtingendiensten een rol spelen in opsporingsonderzoeken.(35)
De regering besteedt in haar brief in het geheel geen aandacht aan de democratische en juridische inbedding van inlichtingendiensten, en de problematiek van het door elkaar heen lopen van politie- en inlichtingenwerk. Ook hier geldt dat de regering deze onderwerpen nauwelijks kán aansnijden, omdat dan ook haar eigen beleid ter discussie komt te staan.
Hetzelfde geldt voor haar deelname aan Europese en internationale overleggen, die tot doel hebben globale communicatiesystemen aftapbaar te houden. Een bekend voorbeeld is het bewust zwakhouden van de encryptie van mobiele telefoons.
De Nederlandse regering heeft hierin een eigenbelang: politiediensten en inlichtingendiensten moeten kunnen blijven aftappen. Dat burgers daarmee tevens kwetsbaar zijn voor grensoverschrijdende aftapactiviteiten, is blijkbaar een prijs die betaald moet worden. Ook het feit dat op deze manier ook autoritaire regimes zeer eenvoudig tot interceptie van de eigen burgers in staat zijn, laat de regering kennenlijk onberoerd.

Tot slot
Grensoverschrijdende aftapactiviteiten lijken zich vooralsnog in een juridisch niemandsland af te spelen. De tijdelijke onderzoekscommissie van het Europees Parlement die Echelon onderzoekt, wil onder andere bekijken of de WTO een kader kan scheppen voor internationale regels op het gebied van economische spionage, of ongerichte en systematische interceptie strijdig is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en of het mogelijk is samen met de VS regels op te stellen voor grensoverschrijdende interceptie.(36)
Het komend jaar zijn tal van onderwerpen in de Tweede Kamer aan de orde, die handelen over de gevolgen van de informatierevolutie voor staat en maatschappij, grensoverschrijdende samenwerking bij interceptie en opsporingsbevoegdheden van politie en inlichtingendiensten. Het advies van de commissie digitale grondrechten, de nota 'Internationalisering en recht in de informatiemaatschappij' van minister Korthals, het ontwerp cybercrime verdrag van de Raad van Europa, het wetsvoorstel inlichtingen- en veiligheidsdiensten, het Verdrag inzake Wederzijdse Rechtshulp bij Strafzaken (37) van de Europese Unie en de wet computercriminaliteit II zijn daar enkele voorbeelden van.
Het is niet wenselijk en niet reëel om hierbij de principiële discussies over de rol van (buitenlandse) inlichtingendiensten bij economische en politieke spionage, en de toenemende invloed van inlichtingendiensten op (grensoverschrijdende) opsporingsonderzoeken nog langer uit de weg te gaan. Daarbij dient ook de hand in eigen boezem te worden gestoken. Het zou nogal hypocriet zijn de Echelon-methode te veroordelen en geen stelling te nemen tegen dezelfde ongecontroleerde praktijken in eigen land. De hoorzitting van het parlement is hopelijk de opmaat voor een grotere parlementaire bemoeienis met interceptie-praktijken en inlichtingendiensten, dat zich nu voornamelijk achter gesloten deuren voltrekt.
Dit kan bijvoorbeeld door aansluiting te zoeken bij een initiatief van de Europarlementariër Graham Watson. Zijn voorstel is om in internationale mensenrechtenverdragen clausules op te nemen tegen grootschalige afluisterpraktijken. In het digitale tijdperk moet volgens Watson vertrouwelijke communicatie als een fundamenteel mensenrecht worden gedefinieerd. Slechts in hoge uitzondering en volgens nauw omschreven criteria mag daar inbreuk op plaatsvinden. En dat sluit dan weer mooi aan bij het advies van de commissie digitale grondrechten, die het recht op vertrouwelijke communicatie in de Grondwet wil vastleggen.

Jelle van Buuren

noten:
1. De auteur is publicist en onderzoeker op het terrein van het Europese justitie- en politiebeleid. Hij is werkzaam bij bureau Eurowatch en werkt als freelance journalist voor diverse media. Hij schreef over Echelon onder meer in: Dossier Cryptografie - Regelgeving: aftappen versus privacy, Bureau Jansen & Janssen, Amsterdam april 2000
2. Zie onder meer: Nicky Hager, Secret Power: New Zeland's role in the international spy network; James Badford, The Puzzle Palace; Duncan Campbell, Somebody's Listening, New Statesman 12 August 1988; Scientific Technological Options Assessment, An Appraisal of Technologies of Political Control - Interim Study, Luxembourg 19 January 1998
3 Draadloze ontvanger die signaal afgeeft als iemand de drager telefonisch wil bereiken. Moderne pagers kunnen dankzij digitale technologie alfanumerieke boodschappen ontvangen. Steeds vaker worden pagers geïntegreerd met Personal Digital Assistants (PDAs), kleine palmtop-computers die een elektronisch kladblok en uitgebreide agenda bevatten
4 Bijdrage aan het symposium 'National Security and National Competitiveness: Open Sources Solutions' van vice-admiraal William Studeman, onder-directeur van de CIA en oud-directeur van de NSA, 1 december 1992, McLean, Virginia
5 Jelle van Buuren, German Intelligence Connection in Lernhout & Hauspie Scandal, Telepolis 3 januari 2001
6 Duncan Campbell and Paul Lashmar, Revealed: 30 more nations with spy stations, The Independent, 9 July 2000
7 Voor vele voorbeelden zie het STOA-rapport in voetnoot 2
8 Geciteerd in: Duncan Campbell, Inside Echelon, Telepolis 25 juli 2000
9 zie voetnoot 2
10 Vrij Nederland, 8 april 2000
11 Citaten afkomstig uit: Stanley Kober, Policy Analysis No. 185, 8 december 1992, Cato-Institute, Washington
12 Vrij Nederland, 8 april 2000
13 Zie onder meer Patrick S. Poole, Echelon: America's Secret Global Surveillance Network, http://fly.hiwaay.net/~pspoole/echelon.htm
14 Geciteerd in De Groene Amsterdammer, 24 februari 1998
15 Sunday Times, 23 januari 2000
16 Zij bijvoorbeeld Aanhangsel Handelingen II 1999-2000, nr. 1112.
17 Aanhangsel Handelingen II 1997-1998, nr. 942.
18 Kamerstukken II 2000-2001, 27591 nr. 1, 19 januari 2001
19 Kamerstukken II 2000-2001, 27591 nr. 1, 19 januari 2001
20 Kamerstukken II 2000-2001, 27591 nr. 1, 19 januari 2001
21 Zie onder meer De Groene Amsterdammer, 2 december 1998; Bob de Graaff en Cees Wiebes, Villa Maarheeze, de geschiedenis van de inlichtingendienst buitenland, SDU 1998, Den Haag
22 Aanhangsel Handelingen II 1999-2000, nr. 1112.
23 Graaff, B. de en Wiebes C., Villa Maarheze - de geschiedenis van de Inlichtingendienst Buitenland, SDU, Den Haag 1998
24 Graaff, B. de en Wiebes C., Villa Maarheze - de geschiedenis van de Inlichtingendienst Buitenland, SDU, Den Haag 1998
25 Kamerstukken 2000-2001 27186 nr. 2 Verslag van de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten over haar werkzaamheden in de jaren 1998 en 1999
26 John Schoorl, BVD grijpt in: bedrijf stopt contact met Iran, Volkskrant 31 juli 2000
27 Aanhangsel Handelingen II 1999-2000, nr. 1745.
28 Pouw, J.F.M., Naar een Europees binnenlands veiligheidsbeleid? Europese samenwerking en de autonomie van nationale veiligheidsdiensten, Clingendael, Den Haag 1995.
29 Voorzitterschap aan werkgroep Terrorisme, Terrorisme en Informatietechnologie, document 7654/97 ENFOPOL 100, Brussel 23 april 1997.
30 Kamerstukken 1997-1998, 25 533 nr. 5, pagina 133.
31 Groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens, Aanbeveling 2/99 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in het kader van de interceptie van telecommunicatieverkeer, 5005/99/def WP 18, 3 mei 1999. Te vinden op: http://europa.eu.int/comm/internal_market/en/media/dataprot/wpdocs/wp18nl.pdf.
32 Voorzitterschap aan werkgroep Politiële Samenwerking, interceptie van telecommunicatie - ontwerp-raadsbesluit in het licht van nieuwe technologieën, document 10951/98 ENFOPOL 98, Brussel 3 september 1998. Het document, plus de latere versies ervan zijn te vinden op: http://www.statewatch.org/eufbi/
33 European Commission, Directorate-General Justice and Home Affairs, meeting report police co-operation working group 13 and 14 october 1999, DGJHA B/1/TB D(99), Brussels 18 October 1999.
34 Met U-bocht wordt gedoeld op het omzeilen van opsporingsregels. Tijdens de parlementaire enquetecommissie Van Traa naar opsporingsmethoden bleek dat vooral Criminele Inlichtingendiensten veelvuldig informatie die ilegaal was verkregen, als 'tip van een informant' , of 'tactische informatie' in het onderzoek inbrachten. De chef van het IRT Noord-Oost Nederland, Henk van Zwam, legde in juni 1998 in Opportuun, het maandblad van het Openbaar Ministerie, uit hoe dat in internationaal verband gebeurt. 'Buitenlandse collega's kiezen er, nu ze weten dat doorlevering in Nederland gevoelig ligt, voor om andere trajecten in te zetten. Waar in het verleden sprake was van U-bochtconstructies bij een aantal CID-instanties, bestaat nu het risico dat buitenlandse opsporingsdiensten hetzelfde gaan doen. Bijvoorbeeld een informant naar Nederland sturen en de informatie vervolgens gebruiken in een onderling rechtshulpverzoek.'
35 'Kamerleden bemoeials in strafzaken', NRC 2 januari 2001
36 Temporary committee on Echelon, working document no. 1, GS-RW-WD-01, 6 september 2000.
37 PbEG 2000 C 197 12 juli 2000, bldz 24.