Werk, werk en nog eens werk

Het debat over arbeidsmigratie

door: Jelle van Buuren

September 2001


Mogen mensen uit de Midden- en Oost-Europese landen, als deze landen eenmaal lid van de Europese Unie zijn, meteen aan de slag in de West-Europese landen? En moet de Europese Unie een migratiebeleid gaan voeren, waardoor mensen uit de zuidelijke landen legaal op de arbeidsmarkt terechtkunnen? Arbeidsmigratie is momenteel een hot issue binnen de Europese Unie. De vraag is wie er nu iets mee op schiet.

De Europese Commissie gooide vorig jaar de knuppel in het hoenderhok: de Europese Unie moet een immigratiebeleid gaan voeren. De afgelopen twintig jaar bestond zo'n migratiebeleid niet: Europa was geen immigratieregio, dus arbeidsmigranten waren niet welkom. Officieel dan, want illegale arbeidsmigranten waren meer dan welkom in de kassen van het Westland, de bouw, de confectie-industrie, de horeca of de schoonmaaksector. Goedkope arbeid, makkelijk uit te buiten en geen rechten: de stiekeme droom van menig werkgever.
Het opjaag- en uitsluitingsbeleid dat de overheid tegen illegalen voert, heeft dan ook een hoog Don Quichotte-gehalte. Zolang op de flexibele arbeidsmarkten in het Westen een grote vraag is naar goedkope, informele arbeid, en de sociale, economische en politieke situatie elders in de wereld beroerd blijft, zullen migranten blijven komen. Keerzijde is wel dat hun maatschappelijke positie steeds marginaler en mensonterender is geworden. In de woorden van Saskia Sassen, hoogleraar stadsplanning in New York: de moderne samenleving en hightech economieën van wereldsteden kunnen niet zonder internationale migratie, waardoor goedkope arbeidskrachten beschikbaar komen. Rijkdom en macht concentreren zich in de global city's, maar kunnen niet zonder de verpaupering van een groeiend leger gemarginaliseerde arbeidsmigranten. 'De geoliede economieën in de wereldstedelijke centra rusten op de schouders van slechtbetaalde immigranten,' aldus Sassen. De informele economie is daarbij niet zozeer een ongewenst, marginaal verschijnsel, maar smeerolie voor de formele economie.

De boomende Europese economie, de verdergaande flexibilisering van de arbeidsmarkten, de globalisering van de economie en last not least de dreigende vergrijzing van de Europese bevolking, leidde de afgelopen jaren echter tot een kleine kentering in het denken over arbeidsmigratie. Diverse EU-lidstaten overwogen al dan niet schoorvoetend om arbeidsmigranten van buiten de Unie toe te laten.
De Europese Commissie formuleerde het in december 2000 in een discussiestuk, dat de Europese lidstaten moet aansporen beleid te ontwikkelen, als volgt: 'Het nul-migratiebeleid van de afgelopen dertig jaar is niet langer houdbaar. De afgelopen jaren zijn grote aantallen buitenlanders de EU binnengekomen, gepaard gaande met een stijging van mensensmokkel en illegale immigratie. Aan de andere kant werven een aantal lidstaten, als gevolg van een tekort aan arbeidskrachten, sinds kort actief arbeiders van buiten de Unie. In deze situatie moet een keuze worden gemaakt tussen de opvatting dat de Unie de migratiedruk kan blijven weerstaan, en de opvatting dat migratie een blijvend verschijnsel is en goed gereguleerd dient te worden.'
De Commissie staat het laatste standpunt voor. De lidstaten zouden periodiek rapportages moeten opstellen, waarin ze uitstippelen in welke sectoren de komende tijd behoefte is aan buitenlandse arbeidskrachten. Daarbij moet niet alleen worden gelet op de economische behoeften, maar ook op 'publieke acceptatie van nieuwe arbeidsmigranten, aanwezige mogelijkheden voor opvang en integratie en de mogelijkheden van sociale en culturele aanpassing.'

Regulering en beheersing van migratiestromen is daarbij het voornaamste doel, waarbij nadrukkelijk economische motieven een rol spelen. 'Vele arbeidsmigranten proberen via de asielprocedure of illegaal toegang te krijgen tot de Europese Unie. Dat maakt een adequaat beleid om de noden op de arbeidsmarkt te lenigen onmogelijk (...) Toelating tot de EU moet duidelijk inspringen op de behoeften van de arbeidsmarkt, vooral voor de goedgeschoolde of laaggeschoolde arbeiders en seizoenswerk. Toelatingsbeleid voor arbeidsmigranten moet de EU in staat stellen snel en efficiënt te reageren op de eisen van de arbeidsmarkt, waarbij de complexiteit en snel veranderende natuur van deze eisen erkend moet worden.'
Toegelaten arbeidsmigranten zouden 'in principe' dezelfde rechten moeten krijgen als andere werknemers, maar het niveau van rechten mag afhankelijk zijn van de lengte van verblijf. De Europese Commissie kan zich tijdelijke verblijfsvergunningen voorstellen met weinig rechten, die na hernieuwing steeds meer rechten opleveren, waarnaar uiteindelijk een definitieve verblijfsvergunning in zicht kan komen. 'Come-and-go immigration,' noemt de Commissie het.

Het discussiestuk van de Europese Commissie laat in een notendop zien welke motieven schuil gaan achter de vaak zo progressief ogende pleidooien voor toelating van arbeidsmigranten. Sleutelbegrip is het krijgen van controle op arbeidsmigratie. In de redenatie van de Europese landen ontbreekt nu de controle op wie er binnenkomt: arbeidsmigranten verstoppen zich in de asielprocedure of komen illegaal binnen. Wie zegt dat deze mensen de mensen zijn om wie de arbeidsmarkt staat te schreeuwen?
Europees Commissaris Bolkestein bereed niet lang geleden een oud stokpaardje toen hij waarschuwde dat de Europese Unie 'armoede importeert' door de ongecontroleerde migratie- en asielstromen. De keuze was duidelijk, vond Bolkestein. Of de EU wordt een immigratieregio, maar dan dienen er net als in Canada en de VS strenge kwalitatieve eisen te worden gesteld aan de immigranten. Of Europa houdt de grenzen op slot en probeert de arbeidsparticipatie van de eigen bevolking te vergroten.
De Duitse minister van Binnenlandse Zaken, Otto Schilly, zei het vorig jaar nog iets scherper: tachtig procent van de asielzoekers zijn eigenlijk arbeidsmigranten. Nu bepalen mensensmokkelaars wie er naar de EU komt. Hoogste tijd dat de EU de touwtjes zelf weer in de hand neemt.
Alan Travis, columnist van The Guardian, schetste een zelfde lonkend perspectief: 'We moeten inzien dat Groot-Brittannië weer toe is aan een immigratiebeleid dat uitgaat van zijn economische behoeften in plaats van zijn buitenlandse politiek of zijn sympathie voor asielzoekers.'
Daarmee laat zich het scenario schetsen achter de wens om naast het 'asielloket' te komen tot een 'migratieloket': het zal vooral een legitimatie vormen om zowel illegalen harder aan te pakken, als het asielbeleid nog scherper te maken. Illegalen kunnen harder aangepakt worden, want er is immers een legaal kanaal om naar de EU te komen. Bij het asielloket zullen mensen subiet doorverwezen worden naar het migratieloket: 'daar moet u zijn'.
De behoefte aan controle op arbeidsmigranten verklaart ook het hardnekkig verzet van vooral Duitsland en Oostenrijk tegen het recht op vrij verkeer van werknemers van de Oost- en Midden-Europese landen die op de nominatie staan lid van de Europese Unie te worden. Duitsland en Oostenrijk bepleitten overgangsregelingen van zeven jaar. De hoop is dat na die tijd de welvaartsverschillen genivelleerd zullen zijn, zodat de arbeidsmigratie beperkt blijft en 'gecontroleerd' kan plaatsvinden.

Wie heeft iets te winnen bij dit beleid? Naast een kleine categorie buitenlandse werknemers, die regulier en onder betere omstandigheden hier tijdelijk kunnen werken - wat natuurlijk te verkiezen valt boven een illegaal bestaan - zijn het vooral de Europese lidstaten. Als de economie er om vraagt, importeert de EU buitenlandse arbeidskrachten, als de economie er niet om vraagt, gaat het loket weer dicht. Bovendien biedt het een legitimatie voor een harder optreden tegen illegalen, asielzoekers en hun intermediairs, de mensensmokkelaars.
Een asiel- en migratiebeleid dat uitgaat van de economische behoefte van de EU-lidstaten: dat bekt natuurlijk lekker in het neo-liberale tijdperk. In Nederland ontstaat dan ook een merkwaardig monsterverbond van rechtse en linkse aanhangers van de migratieloket-gedachte als oplossing voor de huidige problemen. De Nederlandse regering houdt zich tot nu toe op de vlakte, maar uitspraken van PvdA-staatssecretaris Kalsbeek van Justitie en PvdA-kroonprins Melkert wijzen er op dat de gedachte terrein wint. 'Ik denk dat er een permanent verkeer zal onstaat van mensen die hier tijdelijk kunnen werken,' aldus Melkert in Onze Wereld. Binnenkort organiseren de ministeries van Justitie, Economische Zaken, Sociale Zaken en Buitenlandse Zaken een tweedaagse conferentie over het onderwerp, ter voorbereiding op een officieel Nederlands standpunt.

In De Helling, het politiek-wetenschappelijk tijdschrift van GroenLinks, hield Jeroen Doomernik een pleidooi voor een liberaal Europees immigratiebeleid. In zijn visie leidt het opheffen van migratiebeperkingen voor iedereen tot voordelen: de asielprocedure wordt ontlast, de mensensmokkelaars verliezen hun nering, migranten zullen makkelijker heen en weer reizen en veel van hun inkomsten naar het herkomstland laten terugvloeien en de problemen op de arbeidsmarkt worden opgelost. Zeker in de eerste jaren na het vrijgeven van immigratie zullen relatief veel gelukszoekers naar Europa komen, volgens Doomernik. Op het moment echter dat langzaam het besef de wereld rondgaat dat het helemaal niet zo gemakkelijk is om hier voet aan de grond krijgen, zullen deze aantallen afnemen en uiteindelijk in een migratiesaldo resulteren dat in de buurt van het huidige ligt.
Voorwaarde is wel dat er een gedifferentieerd burgerschap ontstaat: aanspraak maken op de verzorgingsstaat kan pas als iemand lang genoeg en in voldoende mate daaraan financieel heeft bijgedragen. Wat resteert is een groep die hier geen werk kan vinden, maar toch blijft en zichtbare armoede met zich meedragen. 'Enigszins cynisch gesteld is het evenwel de vraag of dit niet eerder een esthetisch dan een ethisch probleem is. De persoon in kwestie zou in zijn moederland mogelijk eveneens moeten bedelen en onder de brug slapen, alleen onttrekt zich zijn lot aan onze waarneming,' aldus Doomernik.
Tineke Strik staat in hetzelfde nummer van de De Helling een andere visie voor. Zij wijst het idee van eerste- en tweederangsburgers af. De mate van betrokkenheid bij en deelname aan de samenleving is niet alleen een kwestie van cultuur of bereidheid, maar hangt ook af van de rechten die je toegekend worden. 'Het zal de cohesie van onze samenleving danig op de proef stellen,' aldus Strik. Volgens Strik verkiest Doomernik uitsluiting binnen de grenzen boven een selectief toelatingsbeleid aan de grens. Zij kiest zelf voor de benadering van de Europese Commissie: selectief buitenlanders toelaten voor werk en meer investeren in de werklozen die nu in Nederland aan de kant staan, inclusief een legaliseringscampagne voor de illegalen.

Radicaal links staat, zoals het geval is in de meeste actuele maatschappelijke debatten, zwijgend aan de zijlijn. Er gaapt een enorme kloof tussen de standaard radicaal-linkse oplossing voor deze vraagstukken - het op zijn kop zetten van de wereldwijde uitbuitingsverhoudingen waardoor niemand meer gedwongen is armoede en repressie te ontvluchten - en de alledaags politieke en economische realiteit. Nu is dat uiteraard inherent aan een politieke positie die de bestaande verhoudingen niet als vaststaand begin- en eindpunt beschouwt, maar het vermogen tot politiek handelen en discussie wordt er niet groter op. Het liberale model van Doomernik en het sociaal-democratische pleidooi van Strik domineren daardoor het linkse debat over arbeidsmigratie.
Nu kun je cynisch - of realistisch - stellen dat dat allemaal niet zo vreselijk veel uitmaakt. De huidige openingen in het migratiebeleid komen ook niet voort uit de overtuigingskracht van linkse argumenten, maar worden bepaald door economische ontwikkelingen - had de oude heer Marx toch gelijk.
Toch is dat te gemakkelijk: radicaal links pleit bijvoorbeeld wel voor open grenzen, en wel onmiddellijk. Dat roept onherroepelijk de vragen op, waar Strik en Doomernik zich over buigen. Hoe vang je deze mensen op? Geldt onmiddellijk toegang tot alle voorzieningen? Hoe wordt dat betaald? Kan een sociaal-economisch perspectief worden geboden? Wat betekent het voor de maatschappelijke verhoudingen?
Vervelende vragen, maar die lossen niet vanzelf op door het probleem weg te redeneren met een verwijzing naar wereldwijde omwentelingen. Radicaal links wil de grenzen immers nu opengooien. Veronderstelt dat niet eerst een politieke omwenteling in Europa? Of zullen de migranten deze omwenteling (mede) in gang zetten?
Het zou mooi zijn als radicaal links een visie wist te formuleren die ergens tussen de pragmatische politiek van alledag en het glorend perspectief dat aan de einder ligt. Het is ook een politieke noodzaak, om het komend debat over (arbeids)migratie niet slechts vanaf de zijlijn te volgen.