Oorlogsretoriek in de polder

door Henk Oosterling (uitgesproken tijdens de manifestatie tegen de 'Nieuwe Oorlog', 30 september 2001

President Poetin nam afgelopen week een ovationeel applaus in ontvangst na zijn in vlekkeloos duits uitgesproken rede in de Duitse Bondsdag. Zijn training bij de KGB wierp opnieuw vruchten af. Enkele maanden eerder sloot hij niet langer de mogelijkheid uit dat Rusland lid zou worden van de NAVO. Natuurlijk getuigt zijn toezegging om de strijd tegen het terrorisme te steunen van het onvermijdelijke opportunisme dat nu eenmaal eigen is aan politiek-economisch handelen. Maar we mogen er ook uit concluderen dat de kou uit de grond is. Na het scheuren van het gordijn en de val van de muur in 1989 is de oppositionele retoriek waarin iedere vijand van Amerika afgeschilderd werd als het land van het Kwaad volstrekt steriel geworden. De Golfoorlog was de laatste oprisping van een retorisch getoonzette, 20e eeuwse statenoorlog, die door de westerse wereld, de vele onschuldige burgerslachtoffers ten spijt, nog steeds als een schone oorlog wordt bestempeld.
De verbeelding van de media
Maar de gewoonte om ieder conflict zo te definiëren bleek taai. De Koude Oorlog verbeelding is hardnekkig. Afgelopen weken is weer overduidelijk gebleken, dat deze beeldtaal via de media de werkelijkheid nog altijd zijn wetten voorschrijft. Hoe verbijsterend de beelden van de aanslag ook zijn, binnen een dag waren ze snel en strak gemonteerd, voorzien van een one liner – ‘Attack on Amerika’ - en gedragen door een sonore soundtrack. Deze beeldtaal wijkt in niets af van de computergames, spektakelfilms en tv spelletjes die dagelijks probleemloos worden geconsumeerd. Zonder scrupules worden de verbijsterende videoverslagen van tvcamera’s en omwonende amateurfilmers door CNN en Fox op de maat van het medium gesneden en kritiekloos door de Nederlandse media overgenomen. Op den duur krijgen de monotone beelden de hypnotische werking van een mantras.

Oorlogsretoriek
Met dezelfde vanzelfsprekendheid waarmee deze onbeschrijfelijke beelden het clipbewustzijn aanspreken, worden binnen eenzelfde tijdsbestek de officiële reacties doorvertaald in een oorlogsretoriek. Je kunt je nog voorstellen dat dit een reactie is op de feodale oorlogsretoriek van Bin Laden, die immers in termen van Jihad denkt en tegen ‘Crusaders’ wil strijden om heilige plaatsen te bevrijden. Ondanks zijn afkeer van deze gedachte, neemt Bush de oorlogsmetafoor onverkort over om deze vervolgens wildwest te verpakken. Na veel transatlantisch gekokketeer wordt deze door nagenoeg alle Nederlandse politici onderschreven. Retoriek en beeldtaal sluiten zo naadloos op elkaar aan, dat iedere reflectie in de kiem wordt gesmoord.

Dat het echter meer dan retoriek is, blijkt snel. Niet alleen artikel 5 van het NAVO handvest wordt in werking gezet, een aantal politieke hete hangijzers – identificatieplicht, DNA databank – kunnen nu razendsnel worden afgehandeld. Wanneer het zelfverzekerde bestaan van vliegtuigmaatschappijen wordt bedreigd als verzekeraars niet langer over molestschade maar over oorlogschade spreken - dit verlaagt het uit te keren bedrag aanzienlijk – geeft de overheid met geld van de belastingbetaler ‘rugdekking’.

Enquetaire houding
Door de aanslagen binnen en op een wereldwijd vertakt, politiek-economisch en technologisch-militair netwerk als een frontale aanval op de westerse democratie te kenschetsen, verandert wat in feite een misdaad tegen de menselijkheid is plotseling in een oorlogsdaad. In dit transnationale mediaspektakel kunnen de verbijsterde en ontredderde omstanders slechts met eenlettergrepige woordjes als ‘God’, ‘Christ’ en ‘Shit’ reageren. Dat is meer dan begrijpelijk. Maar dat van tv kijkers hetzelfde wordt verwacht, zou met recht als een aanslag op de democratie kunnen worden aangemerkt. Ze worden tot een audience gereduceerd. Daadkracht en slagvaardigheid vereisen een enquetaire houding. Ook hier zijn slechts eenlettergrepige woordjes gewenst, die geen ruimte voor enige reflectie of nuance bieden: dead or alive, voor of tegen, wij of zij, ja of nee. ‘Geen mening’ komt in de amerikaanse oorlogsvariant niet voor, laat staan een eigen mening.

Natuurlijk, in de lichtflits van beide inslagen verbleekt aanvankelijk iedere reflectie. In de roep om lokale gerechtigheid kan de vraag naar mondiale rechtvaardigheid heel even verstommen. Dat nadenkendheid echter van een respectloze lafheid zou getuigen die de aperte zinloosheid van de bijna 6000 onschuldige slachtoffers die onder het puin van de WTC liggen, alleen maar zou vergroten is een emotionele terreur waar niemand bij gebaat is. Met dit oorlogszuchtige zwart-wit denken wordt de vrijheid en democratie een moordende slag toegebracht.

Het Grote Vergeten
Vandaag wordt dus niet alleen stelling genomen tegen de Koude Oorlog retoriek en de oorlogsmetafoor, maar ook tegen de enquetaire houding waarin iedere nuance verdwijnt. Het is zelfs onmogelijk in deze situatie geen mening te hebben. De stoïsche onverschilligheid maskeert wellicht het donkere besef dat iedereen bekruipt: het zou wel eens enorm uit de hand kunnen lopen. Toch is het niet deze angst die deze manifestatie motiveert. Meer dan deze begrijpelijke en vergeeflijke angst, is het de andere kant van iedere oorlogsmedaille die ons aanzet voor onze mening uit te komen. De krijgshaftige taal verbergt het Grote Vergeten.

Er moet een adequater verhaal verteld worden. Een verhaal waaruit blijkt dat Amerika op 11 september helemaal geen ‘afscheid van de geschiedenis’ heeft genomen, zoals menig conservatieve Amerikaanse columnist meent. De USA is veeleer ‘welkom geheten in de woestijn van de werkelijkheid’. Dit is de werkelijkheid waarin de afgelopen 50 jaar een kleine 150 oorlogen elders zijn gevoerd waarin miljoenen doden zijn gevallen. Oorlogen waar Amerika en de NAVO landen bij betrokken zijn geweest. Net zo min als je de WTC doden kunt wegwimpelen met het argument dat het ‘collateral damage’ is van een wanhopige, suïcidale vrijheidsstrijd, kun je de slachtoffers in al die andere oorlogen afdoen met het argument dat het hun eigen schuld is.

Collectieve suïcidaliteit
Als de term ‘war’ dan toch gebruikt moet worden, dan maar over de hele linie: Bush heeft in dat geval zoveel meer gelijk dan hij er voor moet terugschrikken. Keert hij vervolgens terugf naar zijn beperkte oorlogsopvatting, dan is het geen overbodige luxe om de povere resultaten van een van zijn andere oorlogen in herinnering te brengen: de ‘war on drugs’. Zoals de war on drugs niet te winnen is, zo zal de ‘war against terror’ nimmer tot de overwinning leiden. Deze zal evenals die ‘on drugs’ uitlopen in een oorlog tegen de eigen burgers en tegen de democratische vrijheden in naam waarvan de oorlog begonnen is. Alleen al omdat door de draconische beveiligingseisen iedereen op den duur als een potentiële vijand zal worden gezien. Deze oorlog kan door niemand gewonnen worden. De zelfmoordacties van de kapers zouden wel eens in het niet kunnen vallen bij de collectieve suïcidaliteit die het Westen onbewust drijft. ‘Global warfare’ is als een gemondialiseerde burgeroorlog een guerilla tegen de mensheid.

Strijd tussen netwerken
En dat is wellicht het belangrijkste argument tegen deze oorlogsretoriek. Ondanks de verwoede pogingen om er een oorlog tussen staten van te maken – bevriende staten tegen schurkestaten – is dit geen interstatelijke oorlog meer. Het 19e eeuwse model werd aan het eind van de 20e eeuw al technologisch ingehaald. Inmiddels is ook de oorlog gedereguleerd en geprivatiseerd. Waar het hier omgaat, is een strijd tussen ondoorzichtige netwerken en obscure transacties, terwijl het een strijd tegen Het Grote Vergeten zou moeten zijn: de moeizame en pijnlijke strijd van het Westen tegen de eigen koloniale en imperiale geschiedenis, waarvan de globalisering de 21e eeuwse erfgenaam zal zijn. Dat is de eerste reden waarom de vijand niet daarbuiten, maar onder ons en in ons is. Gematigde krachten rond Bush bevroeden dit, getuige diens verkrampte pogingen om een halt toe te roepen aan de ‘primitieve’ wraakacties van patriotistische amerikanen op islamitische amerikanen. Maar de gedachte dat de vijand nog dieper in de westerse cultuur verborgen zit, wordt niet toegelaten. Er is geen Buiten meer. De immense investeringen in het ruimteschild zijn vergeefs geweest.

Globalisering
Amerika is voor het eerst sinds twee eeuwen weer op eigen grondgebied getroffen. De boomerang die met een grote boog uit de geschiedenis terugkwam heet ‘globalisering’. De globalisering kent echter - net zo min als het Internet en WWW – een fysiek centrum dat in één klap kan worden vernietigd. De vermeende vijand heeft evenmin een centrum dat in één ‘tegenslag’ uitgeschakeld kan worden. De terugslag op de westerse democratie zal immens zijn.

Om dit te begrijpen is een andere politieke analyse vereist. Een die niet stoelt op een vijanddenken, een die weigert in primitieve en beschaafde volkeren te denken, een die de complexiteit en ondoorzichtigheid van globale netwerken erkent en als uitgangspunt neemt, een die onrechtvaardigheid historisch, globaal en zelfkritisch kan denken. Ook een die nog steeds wil denken dat met slechts fracties van de toegezegde miljarden om een toekomstige geweldsescalatie te bekostigen, huidige problemen snel en doeltreffend kunnen worden aangepakt in de landen die de meest gevaarlijke wapens leveren die een kwaadwillende terrorist zich kan wensen: ideologisch en religieus bevlogen zelfmoordenaars tussen de 20 en de 30 jaar die niets meer op aarde te zoeken hebben omdat hun toekomst en die van hun minder bedeelde lotgenoten uitzichtloos is geworden.

Interculturele samenleving
En zoals altijd begint ook dit verhaal thuis. De onfortuinlijke uitspraken van would-be politici ten spijt is de multiculturele samenleving een voldongen feit. Haar bestaan is even onomkeerbaar als het instorten van de beide WTC torens. De vredesuitdaging voor de Nederlandse samenleving ligt echter niet in de consequentieloze tolerantie van vele ethnische, culturele en religieuze identiteiten die gesubsidieerd naast elkaar mogen leven. De uitdaging is intercultureel van aard: zij ligt in het accepteren en doorwerken van de spanningen die verschillen nu eenmaal onvermijdelijk oproepen. We zullen fysieke en conceptuele ruimte moeten scheppen om met deze spanningen om te gaan en de behoefte weerstaan om ze simplistisch en gewelddadig op te lossen. Ook hier is een enquetaire houding volstrekt misplaatst.

Global justice en mondiale intelligentie
Meer dan ooit is in postmurale tijden het besef doorgedrongen dat de aarde rond is en dat globalisering alleen dan een succes kan zijn als locale verschillen gerespecteerd worden en iedereen op de wereld de vruchten van de globalisering zal plukken. Niemand zit te wachten op ‘global warfare’ of ‘infinite justice’. Wat we nodig hebben is ‘global justice’. Als we over de gevolgen van deze misdaad tegen de menselijkheid willen nadenken, dan niet in termen van een botsing tussen beschavingen en evenmin in die van een oorlog tussen staten. In een wereldgemeenschap op zoek naar rechtvaardigheid gaat het voor alles om een strijd tegen ondoorzichtige netwerken en obscure transacties. Deze zijn de nationale statenpolitiek allang ontstegen. Dat is het gefragmenteerde gelijk van anti-globalisten.
Dat de schuldigen van de aanslagen opgespoord en gestraft moeten worden, staat als een paal boven water. Wie deze opsporing coördineert, ligt, nu Amerika eindelijk zijn achterstallige contributie aan de VN heeft betaald, voor de hand. Waar de daders, eenmaal gepakt, bestraft moet worden is, gezien Amerika’s opportunistische weigering om het gezag van het Internationale Tribunaal in Den Haag te erkennen, een probleem.

We hebben niet nog meer Central Intelligence en agenten nodig, maar vooral meer mondiale intelligentie.