Aanval op Amerika was niet laf

Hoe geschokt en verdrietig ik als inwoner van Amerika en New York ook ben, het valt me op dat Amerika, nu het wordt geconfronteerd met de afschuwelijke werkelijkheid van vorige week dinsdag, minder dan ooit in staat lijkt de werkelijkheid te accepteren. De tegenstelling tussen wat werkelijk is gebeurd en de interpretatie ervan, het eigengereide gezever en de aperte leugens die door praktisch alle publieke figuren en tv-commentatoren in Amerika worden opgelepeld, vind ik verbijsterend en triest.

Degenen die de gebeurtenis mochten verslaan lijken met elkaar te hebben afgesproken het publiek als kleine kinderen te behandelen. Waar blijft de erkenning dat dit geen `laffe' aanval was op de `beschaving', de `vrijheid', de `mensheid' of de `vrije wereld', maar een aanval op het land dat zichzelf heeft uitgeroepen tot supermogendheid, een aanval die werd uitgevoerd als gevolg van bepaalde Amerikaanse belangen en daden?

Hoeveel Amerikaanse burgers hebben weet van de voortdurende bombardementen op Irak? Als het woord `laf' dan toch moet vallen, is het misschien meer van toepassing op degenen die hoog in de lucht en buiten het bereik van vergeldingsaanvallen doden, dan op hen die bereid zijn zelf te sterven om anderen te doden. En als het om moed (een ethisch neutrale waarde) gaat, dan kun je zeggen wat je wilt van de aanstichters van het bloedbad van vorige week dinsdag, maar het zijn geen lafaards.

De leiders van Amerika willen ons er per se van overtuigen dat alles in orde is. Amerika is niet bang. Onze geest is ongebroken. `Zij' zullen worden opgespoord en gestraft (wie `zij' ook mogen zijn). We hebben een robotachtige president die ons geruststelt dat Amerika zich niet laat kennen. Publieke personen van allerlei signatuur die zich hebben uitgesproken tegen het buitenlandse beleid van deze regering, voelen zich kennelijk slechts gerechtigd te zeggen dat ze zich achter president Bush scharen.

We krijgen te horen dat alles in orde is of komt, ook al zal het een zwarte dag blijven en verkeert Amerika nu in staat van oorlog. Maar het is helemaal niet in orde. En het was geen Pearl Harbor. Er moet goed worden nagedacht, en dat gebeurt misschien ook wel in Washington en elders, over het grote falen van de Amerikaanse inlichtingendiensten, over de wegen die de Amerikaanse buitenlandse politiek kan inslaan, in het bijzonder in het Midden-Oosten, en over de voorwaarden voor een intelligent militair verdedigingssysteem. Maar al degenen die een overheidsfunctie hebben, zo'n functie ambiëren of er ooit een hebben gehad, hebben – met de vrijwillige medewerking van de voornaamste media – besloten dat van het publiek niet mag worden verwacht dat het de harde werkelijkheid aankan.

Sovjetcongressen waren indertijd al verachtelijk wegens de luid toegejuichte zelfingenomen banaliteiten die daar werden gedebiteerd. Maar de unanieme, hypocriete, verhullende retoriek die Amerikaanse functionarissen en commentatoren de laatste dagen in de media uitbraakten, is een volwassen democratie onwaardig.

De Amerikaanse leiders en aspirant-leiders hebben ons laten weten dat ze het als hun publieke taak zien te manipuleren: vertrouwen geven en verdriet verwerken. De politiek, de politiek van een democratie – waar meningsverschillen bij horen en waarin openheid wordt gestimuleerd – is vervangen door psychotherapie. Laten we vooral samen rouwen, maar laten we alsjeblieft niet samen stom doen.

Een snippertje historisch besef kan ons misschien al helpen begrijpen wat er is gebeurd en wat er misschien wel zal blijven gebeuren. `Ons land is sterk' krijgen we keer op keer te horen.

Maar voor mij is dat geen troost. Want niemand betwijfelt dat Amerika sterk is. Dat is alleen niet alles wat Amerika moet zijn.

Susan Sontag is schrijfster.