de Kosovo paginas van het Autonoom Centrum

Twee fundamentele kwesties 24 mei 1999

De hypnose van een willoos volk, 18 mei 1999

NAVO en Rusland, 7 mei 1999

Oorlog en/of humanistische interventie?, 6 mei 1999

Bosnië, mei 1999

Het recht van de sterkste, mei 1999

Opvang in de regio, mei 1999

Topgun Kosovo, mei 1999

Het spiegelpaleis van de oorlog, mei 1999

Uit mijn naam geen 'bijkomstige schade', mei 1999

De tweede grote vergissing van Links?, 20 april 1999

De toekomst van de Nederlandse Balkanpolitiek 20 april 1999

De NAVO heeft bereikt wat ze wilde voorkomen, 15 april 1999

Balkanisme, 16 april 1999

Oproep van 17 NGOs uit Belgrado, 9 april 1999

Stoppen! Nu! Er deugt helemaal niets van!, 9 april 1999

Spannende tijden in de Russische politiek, 9 april 1999

Na de bommen, De Groene Amsterdammer 7 april 1999

De Nederbalkan, De Groene Amsterdammer 7 april 1999

Model Bosnië, De Groene Amsterdammer 7 april 1999

De achterkant van het gelijk, De Groene Amsterdammer 7 april 1999

De sterke man van Amerika, De Groene Amsterdammer 31 maart 1999

Model Kosovo, december 1998

andere paginas over Kosovo



24 mei 1999

Noam Chomsky over Kosovo

Er is al een hoop geschreven over de NAVO (dat wil zeggen, voornamelijk VS) bombardementen en de situatie in Kosovo. Ik zou enkele opmerkingen willen plaatsen, waarbij ik me aan algemeen aanvaarde feiten zal houden. Er zijn twee fundamentele kwesties: Wat zijn de geaccepteerde en toepasbare 'regels van de wereldorde' en op wat voor wijze zijn deze of andere overwegingen van toepassing in het geval Kosovo?

Wat zijn de geaccepteerde en toepasbare 'regels van de wereldorde'?

Er is een stelsel van internationaal recht en internationale orde, dat van toepassing is op alle landen, gebaseerd op het VN Handvest en daaruit volgende resoluties en beslissingen van het Internationaal Gerechtshof. In het kort komt het erop neer dat geweld of de dreiging met geweld verboden is, tenzij het expliciet wordt gemachtigd door de Veiligheidsraad, nadat is vastgesteld dat vreedzame middelen niet hebben gewerkt. Een andere bepaling stelt dat zelfverdediging is toegestaan tegen 'gewelddadige aanval' (een zeer nauw omschreven concept) totdat de Veiligheids Raad tot een beslissing is gekomen.

Daar is uiteraard niet alles mee gezegd, er is ook nog zoiets als de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de tweede pijler van wereldorde, die op gespannen voet staat met de 'regels van wereldorde' zoals gesteld in het VN Handvest. Het Handvest van de VN verbiedt geweld dat de soevereiniteit van een staat schendt; de Universele Verklaring beschermt de rechten van individuen tegen onderdrukking van staten. De kwestie van de 'humanitaire interventie' is een gevolg van deze spanning. Het is het recht van 'humanitaire interventie' waarop de VS/NAVO aanspraak maakt in Kosovo, hetgeen in het algemeen wordt ondersteund in redactionele commentaren, collumns en nieuwsverslagen (bijna automatisch, als een reflex, zelfs in de gebruikte terminologie).



Deze kwestie kwam aan de orde in een artikel in de New York Times van 27 maart, met als kop 'Rechtsgeleerden Ondersteunen het Gebruik van Geweld' in Kosovo. Slechts één voorbeeld werd er gegeven, namelijk van Allen Gerson, die als jurist werkzaam was bij de VS-afvaardiging voor de Verenigde Naties. Twee andere rechtsgeleerden werden geciteerd. De eerste, Ted Galen Carpenter, 'beschimpte de argumenten van de regering' en wees de beweerde rechten voor interventie af.

De andere is Jack Goldsmith, een specialist in het Internationale Recht op het Juridisch Instituut van Chicago. Hij beweert dat de critici van de NAVO-bombardementen 'uitstekende juridische argumenten hebben', maar 'veel mensen denken dat er (een uitzondering is voor humanitaire interventies) als gevolg van gebruik en gewoonte'. Dit is kort samengevat het bewijs dat wordt geleverd ter ondersteuning van de vooruit geschoven conclusie zoals die naar voren kwam in de titel van het artikel.

De opmerkingen van Goldsmith zijn redelijk, wanneer bij het bepalen van 'gebruik en gewoonte' er een overeenstemming is dat feiten van belang zijn. We moeten eveneens nog de triviale waarheid in gedachten houden: het recht op humanitaire interventie, als het bestaat, moet gebaseerd zijn op de 'goede trouw' van hen die interveniëren. Deze aanname moet niet gebaseerd zijn op retoriek, maar op staat van dienst. Specifiek de staat van dienst als het gaat om het in stand houden van de grondslagen van het internationaal recht, beslissingen van het Internationaal Gerechtshof en dat soort zaken. Dat is een waarheid als een koe, in ieder geval als het om anderen gaat.

Neem als voorbeeld het aanbod van Iran om in te grijpen in Bosnië ter voorkoming van moordpartijen, toen het Westen daar nog niets aan deed. Dit aanbod werd als bespottelijk van de hand gewezen (in feite, genegeerd); omdat niet vertrouwd kon worden op de Iraanse 'goede trouw', als er überhaupt al een idee over werd geformuleerd. Een mens met gezond verstand zou zich dan enkele voor de handliggende vragen stellen: is de Iraanse staat van dienst aangaande interventies en terreur erger dan die van de VS?

Of vragen zoals: hoe beoordelen we de 'goede trouw' van het enige land dat een veto uitsprak aangaande een Veiligheids Raadresolutie dat slechts opriep dat 'alle landen zich moeten houden aan het internationaal recht'? En in het algemeen de staat van dienst van de VS in de geschiedenis? Een debat waarin dit soort vragen geen prominente rol spelen, kan door een oprecht persoon niet serieus genomen worden. Het is een nuttige oefening vast te stellen hoe weinig van al het geschrevene, media en anderszins, dit soort elementaire voorwaarden aan de orde stelt.



Hoe zijn deze en andere overwegingen van toepassing in het geval van Kosovo?

Er heeft zich een humanitaire ramp voltrokken in Kosovo in het afgelopen jaar, die in overgrote meerderheid is toe te schrijven aan Joegoslavische militaire eenheden. De belangrijkste slachtoffers zijn de Albanese Kosovaren, die zo'n 90% van de bevolking uitmaken van dit Joegoslavisch gebied. De meest aanvaarde schatting is dat er 2000 doden zijn gevallen en honderdduizenden vluchtelingen.

In zo'n geval hebben buitenstaanders drie keuzes: proberen om de ramp te laten escaleren, niets doen of proberen om de ramp te doen verminderen. Deze keuzes zijn te illustreren met andere hedendaagse gevallen. We beperken ons tot een handjevol van vergelijkbare schaal, en proberen te bepalen hoe Kosovo in het patroon past.

COLOMBIA

In Colombia komen de hoeveelheid politieke moorden door de regering en de daarmee verbonden paramilitairen, volgens schattingen van het ministerie van Buitenlandse Zaken, overeen met Kosovo. De hoeveelheid vluchtelingen, primair als gevolg van gruweldaden, is ruim boven een miljoen. Op het Westelijk halfrond is Colombia de belangrijkste afnemer van Amerikaanse wapens en trainingen, terwijl het geweld in de jaren '90 gestaag toenam.

Deze ondersteuning neemt nog steeds toe onder voorwendsel van de 'drugs oorlog', die door belangrijke waarnemers niet serieus wordt genomen. De regering van Clinton was in het bijzonder zeer enthousiast in de bewondering voor president Gaviria, die zolang hij het ambt bekleedde verantwoordelijk was voor 'verschrikkelijke hoeveelheden geweld', volgens mensenrechten organisaties, zelfs meer dan zijn voorgangers. Meer informatie en bijzonderheden zijn eenvoudig verkrijgbaar.

In dit geval, is de reactie van de VS het laten escaleren van gruweldaden.

TURKIJE

Volgens een zeer conservatieve schatting, komt de Turkse onderdrukking van de Koerden in de jaren '90 in dezelfde categorie als Kosovo. Het hoogtepunt was het begin van de jaren '90; een indicatie is de vlucht van meer dan een miljoen Koerden van het platteland naar de niet-officiële Koerdische hoofdstad Diyarbakir van 1990 tot 1994, terwijl het Turkse leger het platteland verwoestte.

In 1994 vallen er twee records: het was 'het jaar met de ergste onderdrukking in de Koerdische provincies' van Turkije, volgens de verslagen van Jonathan Randal ter plekke, en in hezelfde jaar werd Turkije 'de grootste importeur van Amerikaanse militaire onderdelen en dus ook de grootste wapenimporteur ter wereld'. Toen mensenrechten groeperingen aantoonden dat Turkije Amerikaanse vliegtuigen gebruikt om dorpen te bombarderen, heeft de regering van Clinton manieren gevonden om wetgeving te omzeilen, die bepalen dat er geen wapens mogen worden geleverd, op dezelfde wijze als bij leveranties aan Indonesië en elders.

Columbia en Turkije verklaren hun (door VS-gesteunde) gruweldaden op grond van het feit dat zij hun land verdedigen tegen de dreiging van terroristische guerrilla's. Zo ook de regering van Joegoslavië.

Alweer, het voorbeeld illustreert, probeer de gruweldaden te laten escaleren.

LAOS

Ieder jaar worden er duizenden mensen gedood, voornamelijk kinderen en arme boeren, op de Vlakte der Kruiken in het noorden van Laos. Dit is de plek waar de zwaarste bombardementen tegen civiele doelen in de geschiedenis zich heeft voltrokken, en (daar valt over te twisten) het meest gruwelijk: de woeste aanvallen vanuit Washington op een arme boeren samenleving had heel weinig van doen met de oorlogen in de regio. De ergste periode begon vanaf 1968, toen Washington gedwongen werd te onderhandelen (onder druk van de bevolking en vanuit het bedrijfsleven), waardoor er een einde kwam aan de bombardementen op Noord-Vietnam. Kissinger-Nixon besloten toen de bombardementen te verleggen naar Laos en Cambodja.

De huidige doden zijn het gevolg van 'bombies'; kleine anti-persoons wapens, veel erger dan landmijnen: ze zijn ontworpen om te doden en te verminken, en hebben geen effect op vrachtwagens en gebouwen, etc. De Vlakte der Kruiken werd verzadigd met honderden miljoenen van deze misdadige apparaatjes, die tussen de 20% en 30% van de gevallen niet ontploffen volgens de fabrikant, Honeywell. Dit getal suggereert een belabberde kwaliteitscontrole of dat er een beleid achter zit, van het vermoorden van burgers met vertraagde werking. Dit is overigens maar een fractie van de technologie die is ontwikkeld, waaronder geavanceerde raketten die grotten binnendrongen waar de families probeerden te schuilen.

De huidige jaarlijkse hoeveelheid slachtoffers van de 'bombies' wordt geschat op honderden per jaar tot 'een jaarlijks over het gehele land genomen hoeveelheid slachtoffers van 20.000', waarvan meer dan de helft doden, aldus de veteraan Azië verslaggever Barry Wain van de Wall Street Journal - in de Azië editie. Een conservatieve schatting geeft aan dat de crisis dit jaar ongeveer vergelijkbaar is met Kosovo, hoewel de doden zich veel vaker voordoen bij kinderen -- meer dan de helft, volgens de analyses gegeven door het Centraal Committee van de Mennoniten, die al sinds 1977 in dat gebied behulpzaam zijn om de aanhoudende gruwelen te verminderen.

Er zijn pogingen ondernomen om over de humanitaire catastrofe te publiceren en er een oplossing voor te zoeken. Een uit Groot-Brittanië afkomstige Mijnen Advies Groep (MAG) probeert de dodelijke objecten te verwijderen, maar de VS is 'opvallend afwezig bij het handjevol Westerse organisaties die het voorbeeld volgen van de MAG', vermeldt de Britse media, hoewel het uiteindelijk toegestemd heeft een handjevol Laotiaanse burgers op te leiden. De Britse media vermeldt daarbij ook nog, met wat verborgen woede, de beschuldiging van de MAG specialisten dat de VS hen weigert te voorzien van de 'onschadelijk-maak-procedure' die hun werk 'een stuk sneller en veiliger' zou maken. Deze procedure moet staatsgeheim blijven, zoals de hele affaire onbekend is in de VS.

De media van Bangkok doen verslag van een gelijksoortige aard in Cambodja, voornamelijk in de oostelijke regio's waar de VS bombardementen vanaf het begin van 1969 het meest intens waren.

In dit geval, is de reactie van de VS dus niets doen. De reactie van de media is het simpelweg te verzwijgen, wat eigenlijk al dertig jaar standaard is. Vandaar dat de oorlog in Laos een 'geheime oorlog' wordt genoemd, de feiten zijn bekend, er wordt gewoonweg niet over gepubliceerd. Hetzelfde geldt voor de 'geheime oorlog' in Cambodja vanaf maart 1969. Het niveau van zelf-censuur was toen al uitzonderlijk en gaat onverminderd door. De betekenis van dit schokkende voorbeeld is zo overduidelijk, dat ik me zal onthouden van verder commentaar.



Hoewel er nog genoeg andere voorbeelden van het conflict laten escaleren en niets doen zijn, zal ik die vooralsnog weglaten, evenals de hedendaagse gruweldaden die een nog grotere vorm aannemen, zoals bijvoorbeeld de gigantische slachtingen van Iraakse burgers door middel van kwaadaardige vormen van biologische oorlogsvoering - "een hele moeilijke keuze", was het commentaar van Madeleine Allbright op de nationale tv in 1996 toen ze werd gevraagd om een reactie te geven op het sterven van een half miljoen Iraakse kinderen in vijf jaar tijd. "Maar", zo vervolgde ze, "we denken dat het het waard is".

Huidige schattingen komen nog steeds op zo'n 5000 stervende kinderen per maand, en er wordt nog steeds gedacht "dat het het waard is". Deze en andere voorbeelden zouden in gedachten moeten worden gehouden wanneer we in de kranten lezen over de alom ontzag inboezemende retoriek over het 'morele kompas' van de Clinton regering dat eindelijk de juiste richting begint op te wijzen, zoals Kosovo duidelijk laat zien.

Maar wat laat het voorbeeld van Kosovo eigenlijk zien? De dreiging van NAVO bombardementen leidde, geheel voorspelbaar, tot een hevige escalatie van gruwelijkheden door het Servische leger en paramilitaire eenheden. Daar bovenop leidde het tot het vertrek van internationale waarnemers met uiteraard hetzelfde effect. Bevelvoerend Generaal Wesley Clark verklaarde dat het "volledig voorspelbaar" was dat Servische terreur en geweld zouden toenemen als gevolg van de NAVO bombardementen, zoals iedereen heeft kunnen zien.

Voor het eerst ook heeft de terreur de hoofdstad Pristina bereikt, en verder komen er geloofwaardige berichten binnen van de grootscheepse vernietiging van dorpen en moorden op grote schaal, met als gevolg een gigantische vluchtelingenstroom, misschien zelfs een poging om de gehele Albanese bevolking weg te jagen - alles bij elkaar consequenties die volledig "volledig voorspelbaar" zijn bij de dreiging en later het gebruik van geweld, zoals Generaal Clark terecht observeert.

Kosovo valt daarom in de categorie probeer van het geweld te laten escaleren, "volledig voorspelbaar".



Om voorbeelden te vinden die vallen in de derde categorie, proberen om te ramp te verminderen, is heel erg eenvoudig, als we ons ten minste beperken tot de officiële retoriek. Er is kort geleden een belangrijke wetenschappelijke studie verschenen over het fenomeen 'humanitaire interventie', door Sean Murphy. Het geeft een overzicht vanaf het Kellogg-Briand pact van 1928, waarmee oorlog officieel buiten de wet werd geplaatst.

In de eerste periode, zo schrijft hij, waren de meest in het oog springende gevallen van 'humanitaire interventie' de aanval van Japan op Manchoerije, Mussolini's invasie in Ethiopië, en Hitler's verovering van delen van Tsjechoslowakije. Dit ging in alle gevallen gepaard met hoogst verheffende humanitaire retoriek, en feitelijke rechtvaardigingen daarbovenop. Japan had het plan een 'aards paradijs' te vestigen terwijl het de Manchoerijnen verdedigde tegen de 'Chinese bandieten', met steun van een vooraanstaand Chinese nationalist. Overigens een veel geloofwaardiger persoon dan waar de VS mee op de proppen kwam bij hun aanval op Zuid-Vietnam.

Mussolini bevrijdde duizenden slaven terwijl hij zijn steentje bijdroeg aan de Westerse 'beschavingsmissie'. Hitler verkondigde Duitsland's intenties een einde te maken aan etnische spanningen en geweld, en 'de nationale individualiteit van Duitse en Tsjechische mensen te waarborgen', door middel van een operatie 'vol met oprechte verlangens om de daadwerkelijke belangen van de mensen die wonen in het gebied te dienen', overeenkomstig hun wensen. De Slovaakse President verzocht Hitler Slovakije tot een protectoraat te benoemen.

Het is een alleraardigste intellectuele oefening om dit soort obscene rechtvaardigingen te vergelijken met rechtvaardigingen voor interventies na WO II in de post-VN Handvest periode, inclusief de 'humanitaire interventies'.

In die periode is waarschijnlijk het meest overtuigende voorbeeld van de categorie proberen de ramp te verminderen, namelijk de Vietnamese invasie in Cambodja in december 1978, die een einde maakte aan de gruweldaden van Pol Pot, die toen op hun hoogtepunt waren. Vietnam bepleitte het recht op zelfverdediging tegen een gewapende aanval, een van de weinige post-VN Handvest voorbeelden waarvan het voorwendsel aannemelijk is: het Rode Khmer regime (Democratisch Cambodja) voerde moorddadige aanvallen uit op Vietnam in de grensgebieden.

De reactie van de VS is leerzaam. De media veroordeelden de 'Pruisen van Azië' voor hun ongehoorde schending van het internationaal recht. Ze werden zwaar bestraft voor het begaan van de misdaad een einde te maken aan de slachtingen van Pol Pot, allereerst door een (door de VS gesteunde) Chinese invasie, vervolgens door het instellen van extreem zware sancties door de VS. De VS erkende het verbannen Democratisch Cambodja als de officiële regering van Cambodja, door haar 'continuïteit' met het Pol Pot regime, zoals het State Department verklaarde. Op niet al te subtiele wijze steunden de VS de Rode Khmer met de voortdurende aanvallen in Cambodja.

Het voorbeeld geeft iets meer inzicht omtrent 'gebruik en gewoonte' dat ten grondslag ligt aan 'het opkomen van juridische normen voor humanitaire interventies'.



Ondanks de wanhopige pogingen van ideologen te bewijzen dat cirkels vierkant zijn, is er geen enkele aannemelijke twijfel dat de NAVO bombardementen een ondermijnend effect zullen hebben op dat wat er nog over was van de kwetsbare internationale rechtsstructuren. Dat hebben de VS overduidelijk gemaakt in de discussies die leidden tot het NAVO besluit. Behalve het Brits Koninkrijk (dat tegenwoordig ongeveer net zo onafhankelijk is als de Oekraine ten tijde van de Sovjet-Unie), waren de NAVO landen sceptisch ten opzichte van het NAVO beleid, en waren met name geërgerd door het 'wapengekletter' van minister Allbright (Kevin Cullen, Boston Globe, 22 februari).

Het is zelfs zo dat naarmate men het conflictgebied dichter nadert, men zich meer keert tegen Washington's nadruk op geweld, zelfs binnen de NAVO (Griekenland en Italië). Frankrijk had opgeroepen voor een VN Veiligheidsraad resolutie ter machtiging voor het inzetten van NAVO vredesbewaarders. De VS heeft dat botweg afgewezen, vasthoudend aan "de positie dat de NAVO in staat moet zijn te handelen zonder inbreng van de Verenigde Naties", zoals woordvoerders van het State Department verklaarden.

De VS weigerden het zenuwzeurende woord 'machtigen' op te nemen in de uiteindelijke NAVO verklaring, te weerbarstig om iets van gezag te verlenen aan het VN Handvest en internationaal recht; alleen het woord 'onderschrijven' was toegestaan (Jane Perlez, New York Times, 11 februari). Op soortgelijke wijze was het bombarderen van Irak een onbeschaamde uitdrukking van minachting voor de VN, zelfs de preciese timing, en dat werd ook zo begrepen.

Uiteraard geldt hetzelfde voor de vernietiging van de halve farmaceutische produktie van een klein Afrikaans land een aantal maanden hiervoor. Een gebeurtenis die ook al geen indicatie is dat het 'morele kompas' zijn rechtschapen spoor bijster is - om het maar niet te hebben over een verleden dat op de voorgrond zou moeten staan als feiten van belang worden geacht bij de beoordeling van 'gebruik en gewoonte'.



Het valt te beargumenteren, op aannemelijke wijze, dat de verdere afbraak van de internationale rechtsorde niet van belang is, zoals het zijn betekenis verloor aan het einde van de jaren '30. De minachting van de Politieman van de Wereld voor de internationale rechtsorde is zo extreem dat er niets meer overblijft om over te discussiëren. Een overzicht van interne beleidsstukken toont aan dat deze houding te herleiden is tot in het allereerste begin, het allereerste memorandum van de zojuist samengestelde Nationale Veiligheids Raad (NSC) in 1947.

Tijdens de Kennedy-jaren komt deze minachting steeds vaker openlijk naar buiten. De belangrijkste bijdrage in de Reagan-Clinton jaren is dat het met voeten treden van het internationaal recht en het VN Handvest op volledig openlijke wijze gebeurt. Het wordt ondersteund met interessante verklaringen, die op alle voorpagina's van de media zouden staan, en een belangrijk onderdeel zouden zijn van school en universiteitsprogramma's, als waarheid en oprechtheid beschouwd werden als belangrijke waarden. De hoogste authoriteiten hebben met onbeschofte duidelijkheid verklaard dat het Internationaal Gerechtshof, de Verenigde Naties, en andere instanties niet meer van belang zijn, omdat ze niet meer de bevelen van de VS uitvoeren, zoals dat duidelijk wel het geval was in de periode na de Tweede Wereldoorlog.

Het zou als oprecht gezien kunnen worden wanneer iemand deze officiële houding ondersteunt, maar dan moet het op z'n minst samengaan met de weigering om op hypocriete wijze te schermen met geminachte principes van internationaal recht als een uiterst selectief wapen tegen allerelei vijanden.

Terwijl de Reaganites een nieuwe weg insloegen, is de minachting voor het internationaal recht onder Clinton zo extreem geworden, dat het zelfs leidt tot bezorgdheid bij havikachtige beleids-analisten. In de laatste editie van een vooraanstaand establishment tijdschrift, Foreign Affairs, waarschuwt Samuel Huntington dat Washington een gevaarlijk pad is ingeslagen. In de ogen van velen - waarschijnlijk de overgrote meederheid, suggereert hij - is de VS 'de schurk supermacht geworden', en wordt beschouwd als 'de belangrijkste externe bedreiging van hun samenlevingen'. Hij redeneert dat nieuwe coalities kunnen onstaan om een tegenwicht te bieden aan de 'schurk supermacht'. Daarom is zijn advies dat deze houding, op pragmatische gronden, heroverwogen moet worden. Amerikanen die een ander beeld van hun samenleving voor ogen hebben, zouden zich misschien een heroverweging van het beleid kunnen voorstellen op andere dan pragmatische gronden.



Waar brengt dit alles ons als het er om gaat wat er moet gebeuren in Kosovo? Die vraag is onbeantwoord. De VS hebben de weg ingeslagen, die zoals ze expliciet erkennen, gruweldaden en geweld heeft doen escaleren - "voorspelbaar". Een handelwijze die daarbovenop een slag toebrengt aan het stelsel van internationaal recht, dat in ieder geval de zwakken, iets van bescherming biedt tegen roofzuchtige landen.

Voor de lange termijn zijn de consequenties niet te overzien. Een aannemelijke waarneming is dat 'iedere bom die op Servië valt en iedere etnische moord in Kosovo er toe zal leiden dat het nauwelijks nog mogelijk wordt voor Serven en Albanezen om naast elkaar te wonen in iets dat zal lijken op vreedzame omstandigheden' (Financial Times, 27 maart). Een aantal van de mogelijke gevolgen op de lange termijn is zeer gevaarlijk, zoals her en der is opgemerkt.

Het standaard argument is dat we iets moesten doen: we konden niet simpelweg met onze armen over elkaar staan en toekijken, terwijl er zich een catastrofe aan het voltrekken is. Dat is nooit waar. er is altijd de keuze om het hippocratisch principe te volgen: 'allereerst, veroorzaak geen schade'. Als je niets kunt verzinnen dat in overeenstemming is met dat grondprincipe, doe dan niets. Bovendien zijn er altijd andere opties die in overweging genomen kunnen worden. Diplomatie en onderhandelingen zijn zelden of nooit volledig uitgeput.

Het is waarschijnlijk dat men zich in de komende jaren vaker zal beroepen op het recht op 'humanitaire interventie', nu de koude oorlog voorwendselen hun effect hebben verloren. Dat kan terecht of onterecht zijn. Het is in ieder geval raadzaam aandacht te geven aan de ideeën van respectabele commentatoren - om maar niet te spreken van het Internationaal Gerechtshof, die hierover zeer expliciet een uitspraak hebben gedaan dat 'ieder land zich dient te houden aan het internationale recht', een besluit dat door de Verenigde Staten werd verworpen, en waarvan de hoofdzaken worden verzwegen.



In de wetenschappelijke disciplines van internationale betrekkingen en internationaal recht is het moeilijk om respectabelere personen te vinden dan Hedley Bull of Louis Henkin. Bull waarschuwde 15 jaar geleden dat 'bepaalde landen of groepen landen die zichzelf promoten als de gezaghebbende rechters van het welzijn van de wereld, zonder acht te slaan op de mening van anderen, in feite een bedreiging zijn voor de internationale orde, en daarmee een belemmering voor doeltreffende stappen op dit gebied'.

Henkin schrijft, in een standaard werk over wereld orde, dat 'het druk uitoefenen om het verbod op het gebruik van geweld uit te hollen betreurenswaardig zijn, (...) dat de argumenten ter legitimering van het gebruik van geweld niet overtuigend zijn en gevaarlijk (...) Schendingen van mensenrechten komen maar al te vaak voor, en maar als het toegestaan was ze hier iets aan te doen door middel van extern gebruik van geweld, dan zou er geen wet meer bestaan die het gebruik van geweld verbiedt voor bijna elk land tegen bijna elk ander land. Mensenrechten, dat geloof ik zeker, die moeten gehandhaafd worden, en andere onrechtvaardigheden verholpen', maar 'door andere, vreedzame methodes, niet door de deur te openen voor agressie en de vernietiging van de belangrijkste vooruitgang in het internationaal recht, het buiten de wet stellen van oorlog en het verbieden van geweld'.

Erkende principes van internationaal recht en wereldorde, plechtige verdragsverplichtingen, beslissingen van het Internationaal Gerechtshof, weloverwogen verklaringen van respectabele commentatoren - dit alles lost niet automatisch allerlei problemen op. Ieder geval moet apart beoordeeld worden op z'n merites. Voor hen die zich niet de principes van Saddam Hoessein willen aanmeten, zullen met heel erg aannemelijke argumenten moeten komen, als ze van plan zijn de principes van het internationaal recht te schenden, door middel van het dreigen met of het gebruik van geweld.

De bewijslast ligt aan hun kant, misschien dat het aannemelijk te maken is, maar dat moet worden aangetoond, niet louter en alleen maar verkondigd worden met hartstochtelijke retoriek. De gevolgen van zo'n inbreuk op de rechtsorde moeten nauwkeurig ingeschat worden - met name, voor wat we begrijpen van wat de "voorspelbare gevolgen" zullen zijn. En voor hen die op z'n minst serieus te nemen zijn, moet eveneens een inschatting worden gemaakt van de redenen - en alweer niet eenvoudigweg door adoratie van onze grote leiders en hun 'moreel kompas'.

Noam Chomsky

Chomsky is een vooraanstaand Amerikaans cultuur-filosoof.

zoekarchiefdiscussiereageerhomeenglish