Door Gabriel Tabera (Econoticias Bolivia)

Bolivia: de opstand van het platteland

Hun economie ligt in puin, ze zijn teleurgesteld door de vrije markt, veracht door de openbare macht en door de samenleving die nog steeds smalend en met arrogantie op ze neerkijkt. Kortom, de Boliviaanse boeren en indianen hebben meer dan genoeg redenen om in opstand te komen. 

“Wij zijn geen beesten, wij zijn geen wilden, wij zijn mensen. (…) De regering zou ons moeten respecteren in plaats van ons aan te vallen”, zegt een van hen voor de televisie, terwijl hij midden op de hoofdweg staat die leidt naar het hooggebergte. Om deze weg wordt gevochten met de militairen in de strijd voor de renationalisatie van de aardolie en het gas. Dit is een droom voor de mannen en vrouwen van het platteland, die nog steeds olielampen, mest en hout gebruiken als brandstof. Deze mannen en vrouwen genezen zichzelf met cocabladeren, urine en medicinale planten omdat er geen gezondheidscentra of artsen zijn. Het zijn mannen en vrouwen die veel kinderen hebben, omdat een groot deel van hen op jonge leeftijd sterft aan diarree, ondervoeding en verwaarlozing. Het gaat om tal van families, zoals die van Juan Cosme Apaza, een boer van 35 uit Warisata, die op zaterdag de 20e doorzeefd werd door soldaten. Zijn weduwe blijft met 9 vaderloze kinderen achter, waarvan de oudste 12 is. Zij zullen, net als duizenden anderen, al snel naar de stad trekken, naar de sloppenwijken, of naar de Argentijnse suikerrietvelden om deze te oogsten. Als boven staande opties niet voorhanden liggen, rest hen niets dan ten strijde te trekken, zoals hun vaders een grootvaders dat deden. 

Economie in puin 
De levenswijze en de economie van de boeren in het hoogland en in een groot deel van de valleien is onherstelbaar verwoest. De vrije import van buitenlandse producten, een regering die ze geheel in de steek laat, het kleingrondbezit en het gebrek aan land zorgen ervoor dat de economie van de boeren in puin ligt, dat de productiviteit overwegend zeer laag is, dat er armoede heerst en dat de onvrede toeneemt. 
De problemen zijn enorm en zijn vreselijk verergerd door het neoliberalisme. Onafhankelijke onderzoeken hebben uitgewezen dat gedurende de laatste vijftien jaar het gemiddelde inkomen van een boerenfamilie met vijftig procent is afgenomen. Tegenwoordig moet er op het Boliviaanse platteland twee maal zoveel worden geproduceerd om net zo “goed” rond te kunnen komen als voorheen, wat ook erg moeilijk is omdat de grond niet zo productief is als eerst, er meerdere monden zijn die gevoed moeten worden en er minder markten zijn om hun producten te verkopen. 
Gemiddeld genomen komen er zestienduizend nieuwe, kleine stukken landbouwgrond bij. Door dit tempo versnelt het proces van opsplitsing van land, wat de productieprocessen bemoeilijkt waardoor deze in zeer korte tijd niet meer uitgevoerd kunnen worden. Er is dus sprake van een overgang van kleingrondbezit naar “surcofundio”, het bezit van slechts een geul. 
Zo zijn er miljoenen kleine landbouwers, die elke dag armer en berooider worden en nog eens 250 duizend die al niet mee tellen, niet eens met een geul. Het is dan ook niet toevallig dat volgens officiële cijfers van elke tien boeren er vijf honger lijden en vier nauwelijks genoeg te eten hebben. 

Compleet in de steek gelaten 
Tegenwoordig hebben de boeren van het hoogland en de valleien gemiddeld minder land dan voorheen, wat als gevolg heeft dat er ook steeds meer traditionele gebieden worden achtergelaten en er veel mensen van het platteland naar de steden en van het westen naar het oosten van het land trekken. 
Dit proces heeft tot gevolg dat de armoede en de marginaliteit in de belangrijkste steden zich uitbreidt en de conflicten over het eigendom van het land, voornamelijk in het westen, toeneemt. 
Op het platteland wordt deze situatie nog verergerd door het totale gebrek aan steun van de regering: ze krijgen geen geld, geen technische hulp en investeringen in productieve infrastructuur zijn karig en nemen steeds verder af. Maar wat het meeste pijn doet, is het feit dat de regering de grenzen opengooit, en de heffingen verlaagt en zo goedkope en gesubsidieerde producten in kan voeren. Op deze manier worden de binnenlandse producenten ten gronde gericht. 

Verwoestingspolitiek 
Het resultaat kan niet duidelijker zijn: de plattelandseconomie wordt onderdrukt en de mannen en vrouwen van het platteland, dit is veertig procent van de bevolking, worden uitgeroeid. 
Maar, als het tempo van de aftakeling van de productiviteit en de verslechtering van de levens- en werkomstandigheden doorgaat, zal binnen twintig jaar de plattelandseconomie slechts een herinnering zijn, zo waarschuwen organisaties die aan de Katholieke Kerk verbonden zijn. 
“Tegenwoordig worden de economische productieactiviteiten van de boeren en de indianen onderdrukt, voornamelijk wat betreft de voedselproductie en haar afgeleiden aangezien de omstandigheden er niet naar zijn om de concurrentie aan te kunnen gaan met de importproducten, die in de landen waar deze vandaan komen worden gesubsidieerd”, benadrukken zij. 
Maar dit interesseert de Boliviaanse machthebbers niet. Tijdens de vergadering van de Wereld Handelsorganisatie in Cancún stelden zij voor om alle invoerrechten op te heffen en eisten zij een verbod op subsidies van landbouwproducten. Voor Bolivia houdt dit in dat de invoer van buitenlandse landbouwproducten maximaal wordt gestimuleerd en er geen enkele hulp aan de Boliviaanse boeren wordt gegeven. 
Het doel van de regering is de Boliviaanse boer als gelijke de strijd aan te laten gaan met de buitenlandse voedselproducenten en midden- en grootbedrijven uit buurlanden. “Het is gewoon zelfvernietiging”, volgens deskundigen van de CIPCA die aantonen dat de landbouwproductiviteit van ontwikkelde landen vijfhonderd maal hoger is dan die van Bolivia. Een eeuw geleden was deze nog maar twintig keer hoger. 

Het verzet 
Maar de boeren van het hoogland en de valleien verzetten zich steeds meer tegen dit regeringsbeleid dat tegen hen gericht is. Ze weigeren op te geven en blijven zelfs doorvechten om hun land weer terug te krijgen. 
“Er moeten nieuwe landshervormingen komen, die een einde brengen aan de enorme stukken land die in het bezit zijn van de grootgrondbezitters en de miljoenen boeren moeten bedeeld worden met genoeg land”, zei Evo Morales onlangs bij de viering van het vijftigjarig bestaan van de landhervormingen afgelopen augustus. Morales is zelf cocaverbouwer en de voornaamste bestuurder van de MAS, de Boliviaanse socialistische beweging. 
Vandaag de dag hebben de Boliviaanse boeren en indianen een nieuwe landbouwrevolutie in gedachten om definitief af te rekenen met het grootgrondbezit in het oosten van het land, om het kleingrondbezit in het westen te verbeteren en om de weg vrij te maken voor vooruitgang en ontwikkeling binnen de landbouw. De officiële gegevens wijzen uit dat 87 procent van het land in handen is van de grootgrondbezitters terwijl de boeren maar 13 procent van het land bezitten. 
“We willen niet alleen het land, maar ook het grondgebied: niet alleen de grond waar we op lopen, maar ook wat er onder de grond zit: de natuurlijke schatten zoals gas, water en olie”, voegde Felipe Quispe ‘el Mallku’ toe, die het verzet in de Andes leidt voor de herovering van het gas voor de Bolivianen en haar oorspronkelijke inwoners. 
Binnen de boeren- en indiaanse beweging bestaat er onzekerheid of het weer in het bezit krijgen van het aardgas in Bolivia ook uitgebreid kan worden naar de electrificatie van rurale gebieden, de industrialisatie van het platteland en het geven van economische en financiële steun aan de boeren. Dit is ondenkbaar als deze energiebronnen in handen blijven van de buitenlandse machten, die miljoenen en miljoenen uitvoeren en zo goed als niets achterlaten in het land. Het project waardoor aardgas naar de Verenigde Staten wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld via een Chileense haven, maakt het mogelijk dat de buitenlandse olieindustrie jaarlijks 1.300 miljoen dollar verdient, waarna er voor Bolivia maar tussen de 40 en de 70 miljoen dollar aan belastingen overblijft. 
Dit is waar tegenwoordig over gevochten wordt, te midden van de wegblokkades, te midden van de stenen en de kogels. De boeren en de indianen, gesteund door arbeiders, studenten en de armere klasse, die dezelfde dromen en hetzelfde land delen, en die samen vechten tegen een regering van een blanke minderheid van miljonairs die verbonden zijn aan de grote ondernemingen en die toegang hebben tot het grote geld. De strijd voor het recht op een waardig leven. “Wij zijn geen beesten, wij zijn geen wilden, wij zijn mensen (...) de regering zou ons moeten respecteren in plaats van ons aan te vallen”. 


Vertaald uit het Spaans in het Nederlands door Tamara Meulman