Van FTAA Light naar Oorlog Light
Groene Amsterdammer nummer 49 3
december 2003
— door Naomi Klein
In december 1990 reisde de Amerikaanse
president George Bush sr. door Zuid-Amerika om het continent een nieuwe
droom te verkopen: «een systeem van vrije handel dat alle Amerika’s
verbindt». Sprekend tot het Argentijnse congres zei hij dat het plan, dat
later de «Free Trade Area of the Americas» zou worden genoemd, «de
nieuwe onafhankelijkheidsverklaring van onze hemisfeer zou zijn... de
briljante nieuwe dageraad van een prachtige nieuwe wereld».
Vorige week probeerden de twee zoons van Bush die nieuwe wereld binnen te
brengen door de FTAA-besprekingen te houden in het goedgezinde Florida.
Dat is de staat die Governor Jeb Bush zwoer te zullen «leveren» aan zijn
broer tijdens de presidentsverkiezingen van 2000, zelfs als dat zou
betekenen dat veel zwarte Amerikanen hun recht om te stemmen werd
onthouden. Nu zwoer Jeb dat hij zijn broer de gekoesterde
handelsovereenkomst zou geven, zelfs als dat zou betekenen dat duizenden
mensen het recht om te demonstreren werd onthouden.
Maar ondanks de inspanningen van de Bush brothers is de droom van een
halfrond dat is verenigd in een enkele vrije-markteconomie vorige week
gestorven. Hij werd niet gedood door demonstranten in Miami maar door de
bevolking van Brazilië, Argentinië en Bolivia, die hun politici hebben
laten weten dat als zij nog meer macht weggeven aan buitenlandse
multinationals ze net zo goed niet meer thuis kunnen komen.
De Brazilianen regelden een compromis dat de overeenkomst een zaak maakt
waar iedereen het beste uit kan pikken, waardoor regeringen kunnen tekenen
voor de onderdelen die ze aanstaan en kunnen weigeren wat ze tegenstaat.
Washington zal natuurlijk gewoon doorgaan individuele landen en groepen
naties ertoe te bewegen veelomvattende handelsverdragen te sluiten naar
het model van het North American Free Trade Agreement, maar er zal niet
één enkele, geünificeerde overeenkomst komen.
Binnen in het Inter-Continental Hotel werd het «FTAA Light» genoemd.
Buiten ervoeren we iets dat duidelijk heavier was: «Oorlog light». Hoe
meer controle de Amerikaanse handelsafgevaardigden kwijtraakten aan de
onderhandelingstafel, des te meer bruut machtsvertoon de politie
uitoefende in de straten.
«Ons doel was jullie te overrompelen», legde een politieagent me uit, en
dat deden ze. Kleine vreedzame demonstraties werden aangepakt met extreem
geweld; organisaties werden geïnfiltreerd door undercover-agenten die
vervolgens stun guns gebruikten tegen demonstranten; tientallen jonge
gezichten werden tegen beton gebeukt en tot bloedens toe geslagen met
gummiknuppels; mensenrechtenactivisten kregen geweren tegen hun hoofd
gezet.
Politiegeweld tijdens een handelstop is niet nieuw, maar wat opviel aan
Miami was dat de veiligheidsrespons niets te maken had met een
daadwerkelijke bedreiging. Vanuit het perspectief van de activisten waren
de demonstraties teleurstellend klein en bijna beschamend gehoorzaam, een
begrijpelijke reactie op weken van politie-intimidatie.
De FTAA-top in Miami representeert de officiële thuiskomst van de «war
on terror». De nieuwste tactische en propaganda- technieken —
bijgeslepen in Irak van een ge-hollywoodiseerd leger tot gemilitariseerde
media — zijn nu op grote schaal toegepast in een grote Amerikaanse stad.
«Dit zou een voorbeeld voor binnenlandse defensie moeten zijn», zei
Manny Diaz, burgemeester van Miami trots over de veiligheidsoperatie die
meer dan veertig instellingen voor wetshandhaving bijeenbracht, van de FBI
tot het Departement van Fish and Wildlife.
Maar wilde het Miami-model werken, dan moest de politie eerst een verband
leggen tussen legitieme activisten en gevaarlijke terroristen. Enter dus
het hoofd van politie van Miami John Timoney, een gezworen vijand van
activistische «punks», die herhaaldelijk FTAA-tegenstanders heeft
betiteld als «buitenstaanders die hierheen komen om onze stad te
terroriseren en te plunderen».
Toen de activisten waren neergezet als gevaarlijke vreemdelingen werd
Miami kandidaat voor een stroom publiek geld voor de «war on terror». In
feite kwam 8,5 miljoen dollar voor de veiligheid tijdens de FTAA-top
rechtstreeks uit de 8,7 miljard die Bush uit het Congres sleepte voor
Irak.
Maar er werd méér geleend van de bezetting van Irak dan alleen geld. Ook
nodigde de politie van Miami journalisten uit om mee te gaan in
pantservoertuigen en helikopters. Net als in Irak stortten de journalisten
zich met overgave op hun rol als pseudo-soldaten, en trokken belachelijke
vechtkleding aan.
Het mediaverslag dat resulteerde was de vertrouwde combinatie van
dramatische beelden en non-informatie. Lokale tv-stations deden geen
verslag van de protesten maar zweefden er vooral boven. Hun helikopters
toonden beelden van confrontaties maar in plaats van de stemmen op straat
te horen — demonstranten die de politie smeekten te stoppen met schieten
en hun orders om terug te trekken op te volgen — hoorden we alleen
politiemensen en nieuwspresentatoren keuvelen met de jongens aan het
front.
Ondertussen werden onafhankelijke journalisten die hun werk durfden te
doen en het politie geweld filmden op de korrel genomen.
Het Miami-model om binnenlandse onvrede af te handelen gaat verder dan een
enkele bijeenkomst. Zondag meldde The New York Times over een uitgelekt
FBI-bulletin dat «a coordinated, nationwide effort to collect
intelligence» onthulde tegen de anti-oorlogsbeweging in de VS. Het memo
richt zich op volmaakt wettige protesten waaronder geweldloosheidstraining,
het op video opnemen van politieacties en organiseren via internet.
Anthony Romero, executive director van de American Civil Liberties Union,
zei dat het document liet zien dat «de FBI heel gevaarlijk op Amerikanen
jaagt die betrokken zijn bij niets méér dan wettige protesten. De grens
tussen terrorisme en legitieme burgerlijke ongehoorzaamheid vervaagt.»
We kunnen nog veel meer van deze tactieken verwachten aan het thuisfront.
Net zoals burgerrechtenschendingen escaleerden toen Washington de controle
verloor over het FTAA-proces zal de repressie toenemen nu de Bush-crew
zich met de ultieme bedreiging geconfronteerd ziet: de controle over het
Witte Huis verliezen.
Jim Wilkinson, directeur strategische communicatie van het U.S. Central
Command in Doha, Qatar (de operatie die de wereld de redding van Jessica
Lynch voorschotelde), is verhuisd naar New York om media-operaties voor de
Republican National Convention te gaan leiden. «We denken over het ‹embedden›
van journalisten», zei hij tegen de New York Observer over zijn plannen
om enkele van de Irak-trucs te gebruiken tijdens de conventie. «We denken
over nieuwe en interessante camerastandpunten.»
De oorlog komt naar huis terug.
© Naomi Klein / De Groene Amsterdammer
|