Krant: De Vreemdelingen-wet 2000

de nieuwe orde, oktober 1998

Techniek en politiek, een gevaarlijk verbond?, oktober 1998

De verdedigingslinies van Europa, oktober 1998

Georganiseerde mensensmokkel of georganiseerde instroom (mei 1998)

Mensensmokkel: het bedreigde continent (mei 1998)

De muur weer wat hoger (december 1997)

Harmonisatie van de asielpolitiek op Europese schaal (1997)

Het verwijderingscentrum Ter Apel in het kader van het Nederlandse vreemdelingenbeleid (eind 1995)

Vergelijking tussen een gewoon AZC met het AZC dat in Ter Apel gepland is (eind 1995)

Uitwerking herziene Vreemdelingenwet (maart 1994)

Commentaar op Herziene Vreemdelingenwet van 1 januari 1994 (december 1993)



De deur op slot, de verdedigingslinies van Europa

Officieel staat Nederland open voor een ieder die bescherming verdient.
Officieus wordt er een beleid op aantallen gevoerd.
Dreigen er meer vluchtelingen te komen dan het kabinet op papier heeft begroot, dan worden de deuren weer verder dichtgegooid.
Inmiddels is er een indrukwekkend controleapparaat uit de grond gestampt.

Het immigratie- en asielbeleid is de afgelopen jaren geheel in het teken van controle en beheersing komen te staan. Volgens het Verdrag van Genève moet iedere asielaanvraag in behandeling worden genomen, of dat er nu tien of tienduizend per jaar zijn. Het beleid in de Europese landen werkt echter met een andere logica. Zonder een formeel quotum-beleid te voeren dat zou in strijd zijn met internationale verdragen wordt in de praktijk wel degelijk beleid gevoerd op de `aantallen'. De opvangcapaciteit is daarbij de graadmeter. Zoals de afgelopen maanden in Nederland, maar ook in andere landen te zien was, verloopt de ophef over de aantallen volgens een vast scenario. Prognoses over de te verwachten 'instroom' bepalen de middelen die worden gereserveerd voor de opvang. Prognoses die een hoog natte-vingergehalte hebben en lukraak naar boven of beneden worden bijgesteld als dat politiek gunstiger uitkomt. Is de instroom vervolgens hoger, dan wordt de paniek van het moment aangegrepen om maatregelen door te voeren die de `instroom' omlaag moeten krijgen. En dat betekent heel concreet: zorg dat zo min mogelijk vluchtelingen kans krijgen Europa te bereiken en een aanvraag in te dienen.

Eerste linie

De eerste verdedigingslinie begint ver buiten Europa. Op de consulaten, waar aanvragen voor visa worden gedaan, wordt steeds meer aandacht besteedt aan het controleren van de aanvragers. Er is een speciale module ontwikkeld (`personenverkeer, visumverlening en documentfraude') om consulaire krachten bij te scholen. De vijfdaagse module wordt gegeven door docenten van ondermeer Buitenlandse Zaken, Justitie, IND, CRI, marechaussee en de KLM.
Ook worden er sinds een paar jaar `immigratiemedewerkers' naar de buitenposten gestuurd. Deze hebben als specifieke taak de `illegale migratie' te bestrijden. Wat nu precies `illegale immigratie' is, wordt nergens duidelijk. Officieel kan iemand pas tot `illegale migrant' worden bestempeld als hij of zij zonder verblijfsvergunning wordt opgepakt, of als een aanvraag tot asiel is afgewezen. In deze belangrijke, maar volstrekt oncontroleerbare schemerzone wordt geprobeerd te voorkomen dat mensen überhaupt Europa bereiken. De regering hecht veel waarde aan de immigratiemedewerkers: `Met preventieve maatregelen op de luchthavens van vertrek valt voor wat betreft de bestrijding van de inreis van ongedocumenteerde vreemdelingen de meeste winst te behalen.'
De immigratiemedewerkers proberen de manieren en de routes waarlangs mensen naar Europa reizen in kaart te brengen en vervolgens af te dichten. Ze adviseren bijvoorbeeld pre-boarding checks uit te voeren. De marechaussee en de luchtvaartmaatschappij voeren dan een strenge controle uit op alle instappende passagiers. Wat er gebeurt met mensen die bijvoorbeeld zonder visum, of met vervalste papieren worden gepakt bij de pre-boarding checks is onduidelijk. Volgens de regering wordt, in het geval de vluchteling onderdaan is van het land waaruit hij weg wil, hem verteld dat hij zich moet vervoegen bij een ambassade. Claimt hij in een actuele vluchtsituatie te zitten, dan moet de vervoerder contact opnemen met de piket-ambtenaar van de IND op Schiphol, die beslist. Is de vluchteling onderdaan van een andere staat, dan wordt hij verwezen naar ambassades of de UNHCR.
Buitenlandse Zaken krijgt vanaf dit jaar structureel 7,4 miljoen gulden extra om het aantal immigratiemedewerkers uit te kunnen breiden. Voor vervoerders vanaf een twintigtal luchthavens is de afschriftplicht geactiveerd: vervoerders moeten kopieën maken van reisdocumenten. Het liefst zou de regering de documenten innemen tijdens de reis, maar dat stuit op een aantal juridische bezwaren. Gezagvervoerders mogen dat niet, de marechaussee mag het wel, maar dan alleen in Nederlandse vliegtuigen. Sinds december 1997 is Nederland vervoerders actief gaan verbaliseren die de reisdocumenten niet hebben gekopieerd of passagiers hebben vervoerd zonder voldoende documenten. Tot en met september 1998 zijn er 5500 processen-verbaal opgemaakt.

Adviseurs en controleurs

De inzet van immigratiemedewerkers wordt meer en meer in Schengen-verband gecoördineerd. Recentelijk is door Duitsland voorgesteld om gecoördineerd documentenadviseurs in te zetten. Gemeenschappelijke adviseursteams moeten regio's bezoeken en het personeel van de vervoersmaatschappijen en de ambassades trainen op het gebied van valse documenten.
De informatie die de immigratiemedewerkers verzamelen wordt doorgestuurd naar Den Haag. Bij de directie Personenverkeer, Migratie en Consulaire Zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is een speciale coördinator aangesteld, die speciaal voor `illegale immigratie' fungeert als dagelijks aanspreekpunt voor de posten en ook liaison met Justitie is. Hij zorgt voor de uitwerking van de aanbevelingen en actiepunten die de migratiemedewerkers aandragen. De IND heeft wekelijks overleg met de KLM en de marechaussee over de uit te voeren boarding checks. In 1995 werden er 103
checks uitgevoerd, waarbij 138 personen werden tegengehouden.
De informatie komt ook bij de IND terecht. Het Informatie- en Analyse Centrum van de IND (INDIAC) analyseert de migratiebewegingen, vergelijkt deze met informatie van buitenlandse zusterdiensten die bij het bureau Buitenland van de IND wordt verzameld, en stuurt op basis daarvan weer de immigratiemedewerkers aan. Sinds kort wordt daarbij extra gelet op de reisbewegingen van ongedocumenteerde vluchtelingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van hun reisverhalen.
Naast de immigratiemedewerkers bestaan er sinds kort ook `immigratie controle medewerkers'. Dit model is afgekeken van Engeland en Canada, waarmee intensief wordt samengewerkt. De immigratie-controle medewerkers houden zich uitsluitend bezig met het geven van trainingen aan personeel van luchtvaartmaatschappijen en grensbewakers, pre boarding checks en ondersteuning bij de verwijdering. Krijgen de immigratie- controlemedewerkers `signalen' dat er grote groepen vreemdelingen in aantocht zijn, dan wordt de hulp ingeroepen van een `deskundig team op het gebied van grensbewaking'. Dit team heeft al een wapenfeit op haar naam: drie Boeings van Turkmenistan werd landing op Schiphol verboden omdat men wist dat er ongedocumenteerden inzaten.

Tweede linie

De tweede verdedigingslinie zijn de buitengrenzen van Europa. De bewaking van de buitengrenzen valt onder het Verdrag van Schengen. De Schengenlanden moeten dezelfde normen hanteren voor de grensbewaking. Nu is dat vooral een papieren afspraak, die lange tijd niet echt veel betekenis had. Er zijn immers grote verschillen in de grenzen die bewaakt moeten worden. Daarnaast is een te strenge grensbewaking economisch nadelig.
Sinds Italië en Griekenland tot Schengen zijn toegetreden staat de kwestie echter hoog op de politieke agenda. De zuidgrenzen van Europa zijn moeilijk af te grendelen. Duitsland en Nederland oefenen echter grote druk uit op deze landen om de controles te intensiveren. Men is bang dat mensen die erin slagen ongezien Italië of Griekenland binnen te komen, doorreizen naar de noordelijke Schengen-staten. Maar bemoeienis met de buitengrenzen ligt gevoelig. Ondanks dat het volgens Schengen een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is, raakt het aan de nationale soevereiniteit van staten. Eind 1997 brak er een hoogoplopende ruzie uit toen een paar duizend Koerden erin slaagden Italië te bereiken. `De huidige stijging
van de aantallen asielzoekers en illegale immigranten duidt erop dat ondanks grote inspanningen de controle aan de Schengen-buitengrenzen niet adequaat is. Dit is voor Nederland niet aanvaardbaar' schreef staatssecretaris Patijn op 19 november 1997 aan zijn Schengen-collega's.

Toetsingscommissie

Om de vinger aan de pols te houden is de bezoekcommissie Buitengrenzen Schengen ingesteld (later veranderd in Permanente Toetsingscommissie). Deze commissie bezoekt de buitengrenzen, controleert of de Lidstaten wel alle afgesproken maatregelen (personeelsbezetting, apparatuur, patrouilles, strengheid van de grenscontrole) doorvoeren en brengt adviezen uit. Deze verslagen zijn strikt geheim. Vooral Duitsland neemt de zaak hoog op. Het weigerde bijvoorbeeld onlangs in te stemmen met een verslag over de buitengrenscontrole, omdat het vond dat Griekenland een veel te rooskleurige voorstelling van zaken gaf. `De situatieschets betreffende Griekenland is zeer gebrekkig. De Duitse delegatie kan hier niet mee akkoord gaan.' De Griekse vertegenwoordiger was not amused.
Het nieuwste voorstel van Duitsland is om contactambtenaren uit de Schengen-staten voor lange tijd bij de buitengrenzen te detacheren. Een gezamenlijk Nederlands-Duits team wordt dan bijvoorbeeld gestationeerd bij Italiaanse doorlaatposten, om de Italianen op de vingers te kijken. `Het bestaan van zwakke plekken aan de buitengrenzen zou tot gevolg kunnen hebben dat het strategische Schengen-beschermingsysteem als geheel zijn doeltreffendheid verliest en zou vooral in een tijd van toenemende illegale immigratie en grensoverschrijdende misdaad het evenwicht tussen vrij verkeer en veiligheid duidelijk ten nadele van de veiligheid verstoren' verduidelijkte de Duitse delegatie. Een eerder Oostenrijks voorstel sprak al van gerichte controle-acties van gezamenlijke teams van 20 tot 100 ambtenaren.

De bezoekcommissie Buitengrenzen toetste ook de kwaliteit van de Nederlandse grenzen. Vooral de haven van Rotterdam moest het ontgelden. Te weinig personeel, geen systematische raadpleging van het SIS, te weinig controles aan boord van schepen en `de commissie heeft met verbazing vastgesteld dat te Rotterdam-Europoort geen enkel vals of vervalst document kon worden opgespoord.' Nederland heeft inmiddels 75 miljoen gulden vrijgemaakt om de grensbewaking in Rotterdam en op Schiphol te intensiveren.
 

Eurodac

De bewaking van de buitengrenzen is ook van belang in verband met het vaststellen van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek. Volgens het Verdrag van Dublin mag een vluchtelingen slechts in één Europese Lidstaat asiel aanvragen: de staat waar hij of zij als eerste is binnengekomen. In de praktijk werkt dat systeem slecht. Want hoe bewijst Nederland dat een Koerd die hier asiel aanvraagt, eerder in Italië of Frankrijk is geweest? Aangezien geen enkele Lidstaat staat te springen om vluchtelingen, lukt het vaak niet om een zogenaamde Dublin-claim te effectueren. Volgens de Nederlandse regering is zo'n 60% van de asielverzoeken eigenlijk Nederlands pakkie aan niet, maar weigeren andere landen deze vluchtelingen over te nemen bij gebrek aan bewijs.
Een instrument om Dublin beter te laten werken is de invoering van Eurodac. Van elke vluchteling worden de vingerafdrukken genomen, die vervolgens tien jaar of langer in een centrale computer worden opgeslagen. Met deze computer wordt gekeken of de vingerafdrukken al bekend zijn. Blijkt in het voorbeeld van de Koerd die in Nederland asiel aanvraagt dat zijn vingerafdrukken eerder door Italië zijn genomen, dan is het bewijs rond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek.
In de ophef over de komst van Koerden naar Europa, ontstond de politieke ruimte om in Eurodac ook vingerafdrukken van illegalen op te slaan. Deze enorme uitbreiding van de reikwijdte van Eurodac werd er door Duitsland vrij makkelijk doorheen gedrukt. Het stelde een `fundamenteel probleem' met Eurodac te hebben, als er niet ook illegalen onder zouden vallen. De Europese regeringen zijn het er over eens om per protocol deze uitbreiding te regelen. Er bestaan echter nog een aantal onopgeloste problemen, waarbij de belangrijkste de definitie van `illegale migrant' is. Worden alleen de vingerafdrukken genomen en uitgewisseld van iemand die gepakt wordt bij het stiekem overschrijden van de grenzen? Of gebeurt dat bij elke aangetroffen illegaal?
Minister Sorgdrager erkende in de Kamer dat de definitie problemen opleverde. Maar ze steunde het voorstel van harte. `Als je niet invoert dat van illegale immigranten vingerafdrukken kunnen worden genomen, kun je er ook geen beleid op voeren. Je treft bijvoorbeeld iemand aan die illegaal in Nederland is. Als je van die persoon geen vingerafdrukken mag vergelijken, kun je nooit de vraag beantwoorden of hij wellicht al een keer asiel heeft aangevraagd in een ander land, maar liever in Nederland bivakkeert.'
`Maar,' zei Sorgdrager, `het is natuurlijk niet de bedoeling om een heksenjacht op illegalen te openen. Als je eenmaal de mogelijkheid hebt om vingerafdrukken te nemen en te vergelijken, moet je daar vervolgens `beleidsmatig en verstandig mee omgaan.' `Beleidsmatig', `verstandig', het zijn elastieken begrippen die aangepast kunnen worden aan de politieke wil van de dag. Zo ontstaat er een Europese database waar vingerafdrukken van alle vluchtelingen en illegalen die een keer tegen de lamp lopen zijn opgeslagen, opvraagbaar door alle Europese Lidstaten. Vooruitlopend op de invoering van Eurodac wisselen Nederland, België en Duitsland al intensief vingerafdrukken uit.

Wet Ongedocumenteerden

De nieuwste maatregel van de Nederlandse regering is de invoering van de Wet Ongedocumenteerden. Ook deze maatregel staat in het teken van de bewijsproblemen rond Dublin. Vluchtelingen van wie de identiteit niet is vast te stellen zijn niet alleen moeilijk uit te zetten, maar maken het ook lastiger vast te stellen wie voor de behandeling van het asielverzoek verantwoordelijk is. Om vluchtelingen `aan te moedigen' documenten te overleggen, worden asielverzoeken als `kennelijk ongegrond' afgedaan als vluchtelingen zonder documenten niet aannemelijk kunnen maken dat dit buiten hun schuld is. De bewijslast ligt bij de asielzoeker. Een `kennelijke ongegrondverklaring' houdt niet alleen in dat een asielverzoek inhoudelijk niet wordt getoetst, maar opent ook de mogelijkheid om vrijheidsbeperkende maatregelen op te leggen. In de Memorie van Toelichting stelt de regering expliciet dat het asielzoekers `aan te rekenen' is als ze, al dan niet gedwongen, hun reisdocumenten aan hun reisagent afstaan.
De wet lijkt vooral een afschrikwekkende bedoeling te hebben: Nederland moet onaantrekkelijker worden voor vluchtelingen. Want wat er gebeurd met ongedocumenteerden die worden afgewezen is onduidelijk. Uitzetten lukt niet zonder documenten of identiteitsvaststelling. En afgewezen asielzoekers die niet meewerken aan hun uitzetting worden van alle voorzieningen afgesloten en op straat gezet. Het heeft er veel weg van dat het de zoveelste maatregel is die voornamelijk nieuwe illegalen produceert.
De eerste tekenen zijn er dat men nog wel verder wil gaan bij de vaststelling van de identiteit. Bij alleenstaande minderjarige vluchtelingen wordt al botonderzoek verricht om de leeftijd vast te kunnen stellen. Bij gezinshereniging wordt op vrijwillige basis
DNA-onderzoek verricht. Gezien de populariteit waarin het DNA-onderzoek zich momenteel mag verheugen, hoeft het geen verbazing te wekken als DNA-tests op een gegeven moment zullen worden ingezet om de identiteit van vluchtelingen of illegalen te achterhalen of te controleren.

Derde linie

De derde verdedigingslinie vormen de binnengrenzen. Officieel bestaan er in het Schengen-gebied geen binnengrenscontroles meer, maar dat is pure newspeak. In internationale treinen en achter de binnengrenzen, in gebieden die kunnen oplopen tot twintig kilomter, wordt er intensiever gecontroleerd dan ooit. Deze controles door het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) hebben een tweeledig doel: illegalen tegenhouden en terugsturen en, indien een aangehouden vreemdeling asiel aanvraagt, het bewijs leveren dat ze via de binnengrenzen zijn binnengekomen, waardoor ze teruggestuurd kunnen worden naar België of Duitsland.
De mobiele brigades, zo'n vijfhonderd manschappen sterk, worden de komende tijd fors uitgebreid. Daarbij wordt er steeds meer nadruk gelegd op de bestrijding van mensensmokkel. Een `regiegroep op hoog ambtelijk niveau', onder voorzitterschap van Justitie, gaat de grensbewaking en het MTV coördineren en aansturen.
Het MTV krijgt de beschikking over betere apparatuur. Aan de grenzen komen camera's, warmtegevoelige apparatuur en CO2-meters. Het Korps Landelijke Politiediensten voerde begin dit jaar een pilot uit. Op een aantal wegen werden camera's geïnstalleerd waaraan een kentekenregistratie is gekoppeld, waardoor hits kunnen worden gemeld die aan een bepaald profiel voldoen.
Het MTV gaat intensiever samenwerken met de douane, die ruimere bevoegdheden heeft om voertuigen te stoppen en te doorzoeken. Tweehonderd extra Marechaussees en tweehonderd extra douaniers worden in gezamenlijke teams ingezet op de grote autosnelwegen, tussenwegen en voor verrassingsacties bij grensposten. De beide departementen krijgen hiervoor elk structureel 25 miljoen gulden extra per jaar. De regering hoopt zo `de informatiepositie voor wat betreft criminele gegevens van de Unit mensensmokkel (CRI) te versterken.'
Aan de grens met België wordt een informatie- en coördinatiecentrum ingesteld om de afstemming met betrekking tot overdracht en terugzending van geweigerde vreemdelingen te bevorderen. Deze vorm van samenwerking wordt opgezet conform het Schengen Informatie Punt bij de Bergh-autoweg aan de oostgrens. In Brussel wordt, net als in Koblenz en Parijs, een liaison gedetacheerd, die moet zorgen dat de overnamen soepel verlopen.
Tenslotte wordt bij het IND Noord-Oost een centraal verzamelpunt ingericht voor gevonden documenten. Het gaat hierbij om weggegooide of verscheurde documenten en identiteitsbewijzen die bijvoorbeeld in treinen worden gevonden. Die documenten kunnen dan alsnog worden gebruikt bij de identificatie van mensen.
Uit het jaarverslag van de Kmar over 1997 blijkt dat het MTV 733.100 mensen en 266.400 voertuigen heeft gecontroleerd. 29.250 mensen werden teruggestuurd. De Kmar verrichte 143 onderzoeken naar mensensmokkel en verleende 64 keer assistentie bij dergelijke onderzoeken door andere instanties, zoals de regiokorpsen of de Bundes Grens Schutz.

Convenanten

De laatste verdedigingslinie ligt door heel Nederland: het binnenlands vreemdelingentoezicht, gericht op de opsporing van illegalen. De per 1 juli 1998 van kracht geworden Koppelingswet sluit iedereen van voorzieningen uit die geen verblijfsvergunning heeft. Aan elk overheidsloket worden voortaan de papieren gecontroleerd. Dit uitrook-beleid is er op gericht de overlevingsomstandigheden voor illegalen zo te verzwaren, dat ze hun heil elders zoeken.
Voor het meer actieve opsporingsbeleid zijn de Vreemdelingendiensten uitgebreid met 700 ambtenaren. Om er zeker van te zijn dat de extra mensen daadwerkelijk worden ingezet voor de opsporing en verwijdering van illegalen, zijn er `bestuurlijke convenanten Intensivering Vreemdelingen Toezicht' (ITV), in de wandelgangen Kosto-convenanten genoemd, afgesloten tussen de IND en de regiokorpsen. In de convenanten wordt vastgelegd hoeveel verwijderingen met behulp van de extra krachten moeten worden behaald. Het bleek dat in de praktijk de politiekorpsen zich niet zoveel gelegen lieten aan de door Justitie vastgestelde opsporingsprioriteiten. De uitvoering van het illegalenbeleid werd vooral gezien als een afgeleide van de algehele politietaak en de specifieke situatie in de desbetreffend stad. `Er zijn belangrijkere dingen dan achter mensen aanjagen die zich goed gedragen en hier toevallig illegaal zijn' verwoordde een medewerker van de Vreemdelingendienst het.
In een toespraak voor het Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie in Lochem,
liet staatssecretaris Schmitz geen ruimte voor twijfel: halen de korpsen hun extra verwijderingen niet, dan wordt het extra budget hen weer ontnomen. `De desbetreffende krachten moeten worden ingezet voor een bepaald onderdeel van de politietaak. We willen de korpsen zo goed mogelijk narekenen en vervolgens op hun inspanningen afrekenen. De convenanten zijn op dit punt volstrekt helder: als de extra rijksbijdragen onvoldoende worden aangewend, zal dit leiden tot een verlaging van het contingent.' Toen de convenanten uitlekten en de term `quota' viel, haaste het ministerie en de IND zich uit te leggen dat het zo toch echt niet was bedoeld. `In de convenanten worden deze streefcijfers beschouwd als een te halen resultaat. Daarbij is geen sprake van sancties of consequenties in welke zin dan ook als dit resultaat niet wordt behaald' zei de IND.
In de convenanten voor 1998 worden drie prioriteiten geformuleerd: de verwijdering van vreemdelingen aan wie (voortgezet) verblijf niet langer is toegestaan; opsporing en uitzetting van criminele vreemdelingen, al dan niet illegaal; de aanpak van mensen die voordeel hebben bij illegaliteit van vreemdelingen (werkgevers, mensensmokkel, vrouwenhandel). In de convenanten zijn de streefcijfers vastgelegd. Maar de meeste regiokorpsen hebben een achterdeurtje weten in te bouwen. Verwijderingen zijn niet altijd mogelijk ondanks geleverde inspanningen. Om te voorkomen dat `de inspanningen van het korps louter en alleen beoordeeld wordt op het aantal gerealiseerde verwijderingen' wordt verwijdering gedefinieerd als: `alle acties gericht op verwijdering van uitgeprocedeerde asielzoekers tot het moment dat er geen reëel zicht is op verwijdering anders dan via het Stappenplan Verwijdering.' Het Stappenplan Verwijderingen houdt in dat als uitzetting op geen enkele manier kan worden gerealiseerd, de vluchteling op straat wordt gezet en alle voorzieningen wordt onthouden; geïllegaliseerd dus.
Uit de rapportages blijkt dat het management-denken ook aan het illegalenbeleid niet is voorbij gegaan. Er wordt gesproken over `verwijdering als eindprodukt van deelprocessen', `per verwijderingsprodukt wordt geadministreerd om welk type vreemdeling het gaat', `bij betere samenwerking valt op dit terrein toezicht- en verwijderingswinst te behalen' en `het produkt verwijderingen moet met de nodige kwalitatieve waarborgen worden uitgevoerd.'
Uit de convenanten blijkt een verschuiving naar de verwijdering van uitgeprocedeerde vluchtelingen. Inhoeverre de convenanten leiden tot een groter aantal opgepakte en verwijderde illegalen is nog onduidelijk. Wel duidelijk is dat het Ministerie van Justitie meer greep probeert te krijgen op de Vreemdelingendiensten om het landelijke beleid ook daadwerkelijk uitgevoerd te krijgen. In de rapportages klagen de korpsen er over dat het naar steeds meer landen onmogelijk wordt te verwijderen, waardoor hun inspanningen op niets uitlopen. Uit het recent door het Autonoom Centrum gepubliceerde boek Grensgevangenen blijkt dat het illegalenbeleid vooral een vicieuse cirkel is: opsporen, vastzetten, niet kunnen uitzetten, op straat zetten, opsporen, vastzetten…

Het opvoeren van controle en beheersing wordt steeds vaker onder de noemer `illegale migratie' en `mensensmokkel' gepresenteerd. Europees en nationaal beleid grijpen daarbij steeds meer in elkaar. De maatregelen van het afgelopen jaar zijn sterk gepusht door de paniek die ontstond door de komst van Koerdische vluchtelingen eind 1997. Het `Actieplan inzake de toevloed van migranten uit Noord-Irak' van de Europese Unie en de op 15 december 1997 vastgestelde Schengen-maatregelen zijn een catalogus van te nemen maatregelen, waarin grensbewaking, bestrijding van mensensmokkel, Dublin, Eurodac, vingerafdrukken van illegalen, maatregelen tegen ongedocumenteerden, opvang in eigen regio, politiesamenwerking en Europol vrolijk door elkaar heen worden geschud. Over het garanderen van fatsoenlijke asielprocedures, om maar eens wat te noemen, geen woord.
Het bij voorbaat bestempelen van mensen tot `illegale migranten' en het criminaliseren van mensensmokkel trekt het vluchtelingen- en migratievraagstuk meer en meer in een politiële, justititiële en soms militaristische terminologie en praktijken. Alles lijkt geoorloofd om de officieuze doelstelling van het vreemdelingenbeleid te behalen: laat ze niet binnen! Gooi ze er weer uit!

Jelle van Buuren

zoekarchiefdiscussiereageerhomeenglish